ECLI:NL:TGDKG:2019:155 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638593 DW RK 17/1130

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:155
Datum uitspraak: 02-07-2019
Datum publicatie: 05-12-2019
Zaaknummer(s): C/13/638593 DW RK 17/1130
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De gerechtsdeurwaarder wordt verweten dat hij ongespecificeerde informatiekosten vordert en onduidelijk communiceert. De kamer overweegt dat door verschillende kosten onder de noemer ‘informatiekosten’ te brengen, en daarover onduidelijk te communiceren, beide klachtonderdelen terecht zijn voorgesteld.  Een klager die met kosten wordt geconfronteerd, moet op eenvoudige wijze kunnen nagaan of die kosten juist zijn. De klacht wordt gegrond verklaard, maar er wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 juli 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/638593 DW RK 17/1130 (MN/FK) van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 13 november 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 15 november 2017 heeft klager zijn klacht aangevuld. Bij brief met bijlagen ingekomen op 25 januari 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 21 mei 2019. Verschenen zijn klager en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 juli 2019.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     De gerechtsdeurwaarder is door [     ] Hogescholen belast met de incasso van door klager onbetaald gelaten collegegelden.

b)     Bij brieven van 25 maart, 15 mei, 4 juni, 23 juli, 21 augustus, 20 november 2014, 12 februari 2016 en 20 september 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd tot betaling van het gevorderde bedrag.

c)     Bij exploot van 9 november 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gedagvaard om op 22 november 2017 te verschijnen voor de kantonrechter te Apeldoorn. Gevorderd wordt: aan hoofdsom € 639,24, aan rente € 52,62, aan incassokosten € 116,03. In een bijsluiter wordt klager in de gelegenheid gesteld om de zitting te voorkomen door een dag voor de zitting een bedrag van in totaal € 1.077,27 (de hoofdsom + incassokosten € 807,89, de explootkosten € 97,31, het salaris gemachtigde € 100,00 en aan informatiekosten € 72,07) te voldoen.

d)     Bij brief van 10 november 2017 heeft klager zich bij de gerechtsdeurwaarder beklaagd over de (hoogte van de) vordering, meer in het bijzonder de administratiekosten van [     ] en de gevorderde informatiekosten. Klager  heeft gesteld dat hij naar zijn mening een bedrag van € 937,43 verschuldigd te zijn.

e)     Op 10 november 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 937,43 van (de vader van) klager ontvangen.

f)      Bij brief van 13 november 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op de brief van klager en klager daarbij gewezen op een gemaakte optelfout. Klager diende nog een bedrag van € 114,03 te voldoen.

g)     Bij brief van 15 november 2017 beklaagt klager zich wederom over de vordering (c.q. informatiekosten), maar geeft hij aan over te zijn gegaan tot betaling van het bedrag van € 114,03.

h)     De gerechtsdeurwaarder heeft de dagvaarding ingetrokken en het door klager betwiste bedrag aan administratiekosten ad € 60,50 terugbetaald.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder:

a)     ongespecificeerde informatiekosten ten hoogte van € 72,07 van hem vordert. Deze kosten zijn volgens klager bovenmatig (en onrechtmatig) aangezien het BTAG tarief € 1,57 ex BTW is;

b)     zich onrechtvaardig verrijkt omdat de in rekening gebrachte administratiekosten ad € 50,00 (60,50 inclusief BTW) blijkbaar de gerechtsdeurwaarder zouden toekomen en niet de schuldeiser. Deze administratiekosten horen namelijk krachtens het besluit voor vergoeding incassokosten onder de incassokosten te vallen waarvoor in deze kwestie maximaal € 116,03 gedeclareerd is en door klager al betaald is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van eerdergenoemd artikel oplevert.

4.2. De kamer overweegt daartoe het volgende. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij duidelijkheid verschaft over de door hem in rekening gebrachte kosten indien daar discussie over ontstaat. Vastgesteld wordt dat de gerechtsdeurwaarder daarin, in de aan de klacht voorafgaande communicatie met klager, niet is geslaagd. Daar waar in de dagvaarding de juiste bedragen worden gevorderd, begint de verwarring in de aan de dagvaarding gehechte bijsluiter ter voorkoming van de zitting. In die bijsluiter wordt, naast de hoofdsom (opeens een bedrag ad € 70,07 aan informatiekosten opgevoerd. In zijn brief van 10 november 2017 geeft klager aan dat de administratiekosten conform de door [     ] gehanteerde regeling € 50,00 bedroegen en heeft hij daarnaast bezwaar gemaakt tegen het bedrag van de informatiekosten ad € 72,07. In zijn reactie van 13 november 2017 geeft de gerechtsdeurwaarder klager als uitleg dat over het bedrag van de administratiekosten nog 21% BTW moet worden voldaan, waardoor dat bedrag uitkomt op € 60,50. De gerechtsdeurwaarder zijn brief vervolgd met de zin: “Tevens wordt dit bedrag (bedoeld wordt het bedrag van € 60,50: toevoeging kamer) meegenomen in de informatiekosten ad € 72,07”.

4.3. Eerst ter zitting is duidelijkheid verschaft over de wijze waarop deze bedragen zijn samengesteld en waarom die onder de noemer informatiekosten staan vermeld. De gerechtsdeurwaarder heeft uitgelegd dat in zijn toenmalige administratieve systeem de administratiekosten en de informatiekosten alleen onder het kopje informatiekosten konden worden verwerkt. Ten aanzien van de informatiekosten, de kosten voor een adresverificatie in de Basisregistratie personen, heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij gedurende het hele traject bij het voornemen tot dagvaarding over te gaan meerdere keren de Basisregistratie personen heeft geraadpleegd.

4.4. Deze uitleg vindt steun in de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde brieven waarin klager erop wordt gewezen dat er nog een vordering op hem openstaat. In die brieven staat vanaf de brief van 21 augustus 2014 onder informatiekosten een bedrag vermeld dat bestaat uit de administratiekosten van [     ] ad € 60,50 met daarbij telkens opgeteld de kosten van een adresverificatie ad € 1,97 inclusief BTW.  

4.5. Door verschillende kosten onder de noemer ‘informatiekosten’ te brengen, en daarover onduidelijk te communiceren, zijn beide klachtonderdelen terecht voorgesteld. Naar het oordeel van de kamer moet een klager die met kosten geconfronteerd wordt, op eenvoudige wijze kunnen nagaan of die kosten juist zijn. Het mag duidelijk zijn dat dit hier niet het geval was.

5.  Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.  De kamer acht de klacht gegrond. In het feit dat klager (na terugbetaling van een bedrag van € 60,50), uiteindelijk heeft voldaan wat hij moest voldoen, ziet de kamer aanleiding van het opleggen van een maatregel af te zien.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gegrond;

-       laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. S.N. Schipper en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juli 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.