ECLI:NL:TGDKG:2017:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1217.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:79
Datum uitspraak: 04-07-2017
Datum publicatie: 06-07-2017
Zaaknummer(s): 1217.2016
Onderwerp: KBvG
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft de objectieve schijn van onpartijdigheid en/of onafhankelijkheid gewekt door te faciliteren in de door zijn collega gekochte vorderingen. De kamer acht dit voor een gerechtsdeurwaarder onwenselijk. De kamer acht de klacht gegrond en legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 juli 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/618439 / DW RK 16/1217 ingesteld door:

Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) ,

gevestigd te Den Haag,

klaagster,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 10 november 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 18 januari 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 mei 2017 alwaar de gemachtigde van de KBvG alsmede de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 juli 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder was tot 1 juli 2016 verbonden als gerechtsdeurwaarder aan het gerechtsdeurwaarderskantoor [  ] (x) en tevens bestuurder en aandeelhouder van [  ] (y). Vanaf

1 juli 2016 is de gerechtsdeurwaarder uitsluitend verbonden aan [y].

-           Gerechtsdeurwaarder [  ] is als gerechtsdeurwaarder verbonden aan [x] en is tevens enig eigenaar en bestuurder van [z].

-           Op basis van een overeenkomst van deurwaardersdiensten van 23 juli 2013 incasseerde [x] sinds die datum in opdracht van [  ] (p) vorderingen.

-           Door middel van een overeenkomst van 17 november 2015 heeft [p] een deel van deze vorderingen verkocht aan [z].

-           Krachtens een overeenkomst tussen [x] en [y] is [y] belast met het incasseren van deze vorderingen.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder handelt in strijd met de artikel 12a en 20 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet en de artikelen 1 en 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels. De gerechtsdeurwaarder was ermee bekend dat zijn collega gerechtsdeurwaarder [  ], verbonden aan en bestuurder van dezelfde gerechtsdeurwaardersorganisatie als waaraan hij verbonden was tot 1 juli 2016, via [z] vorderingen kocht van [p] en deze vorderingen vervolgens ter incasso heeft gegeven aan [y], de gerechtsdeurwaardersorganisatie waarvan hij enig aandeelhouder is. De gerechtsdeurwaarder heeft verder onbetamelijk gehandeld door zijn collega gerechtsdeurwaarder [  ] te faciliteren bij het uitwinnen van vorderingen. Tevens is de schijn van samenwerking gewekt tussen [z], [x] en [y]. Dit blijkt onder meer uit de bewoordingen die [p] (standaard) gebruikt bij correspondentie naar derden. Bovendien zijn [x] en [y] op hetzelfde adres gevestigd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt zich samengevat op het standpunt dat er geen algemeen verbod voor gerechtsdeurwaarders is op het kopen van vorderingen. De gerechtsdeurwaarder mag enkel geen eigenaar zijn van de vorderingen die hij zelf ter incasso neemt. De gerechtsdeurwaarder was op geen enkele wijze betrokken bij [z] en was ook niet op de hoogte van de koopovereenkomst tussen [p] en [z]. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder zijn aandelen in [x] in februari 2014 verkocht en had hij geen enkele zeggenschap meer over dit bedrijf. Hij was enkel nog als gerechtsdeurwaarder in loondienst bij [x]. Klaagster was er door het advies van de Commissie van Deskundigen van de KBvG van 11 mei 2015 mee bekend dat de gerechtsdeurwaarder gelijktijdig aandeelhouder was van [y] en heeft ook goedgekeurd dat er een samenwerkingsovereenkomst tussen [x] en [y] bestond. Gedurende het dienstverband bij [x] heeft de gerechtsdeurwaarder geen werkzaamheden verricht voor [y].

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De Kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder, die zowel in loondienst werkzaam was bij [x] (waarvan gerechtsdeurwaarder [  ] aandeelhouder is) en tegelijkertijd enig aandeelhouder is van [y], heeft gehandeld in strijd met de onafhankelijke en onpartijdige positie die zijn ambt met zich meebrengt en die het publiek van hem mag verwachten, door via [y] de uitwinning te faciliteren van de door zijn collega gerechtsdeurwaarder [  ] (via diens vennootschap [z]) gekochte vorderingen. De Kamer volgt niet de stelling van de gerechtsdeurwaarder dat hij er niet van op de hoogte was dat [  ] de vorderingen van [p] heeft gekocht. [y] heeft de schuldaren zelf mededeling gedaan van de cessie, zodat moet worden aangenomen dat de gerechtsdeurwaarder ervan op de hoogte was dat [z] de vorderingen van [p] heeft gekocht. Dat de gerechtsdeurwaarder de ambtshandelingen voor [y] niet zelf heeft uitgevoerd maakt voorgaande niet anders. De gerechtsdeurwaarder is immers als bestuurder en aandeelhouder van [y] eindverantwoordelijk voor de werkzaamheden van zijn personeel en van hem mag worden verwacht dat hij bekend is met deze werkzaamheden. Verder zijn [x] en [y] op hetzelfde kantooradres gevestigd. Gelet op de combinatie van alle factoren is door de samenwerking de schijn van partijdigheid gewekt, hetgeen voor een gerechtsdeurwaarder onwenselijk is. Dat de Commissie van Deskundigen een positief advies heeft uitgebracht waarin de verwevenheid tussen [  ], [x] en [y] tot uitdrukking kwam, is niet relevant. De gerechtsdeurwaarder had in die verwevenheid juist aanleiding moeten vinden om de gewraakte werkzaamheden niet te verrichten.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. Ch.A. van Dijk en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juli 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.