ECLI:NL:TGDKG:2017:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 116.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:7
Datum uitspraak: 24-01-2017
Datum publicatie: 25-01-2017
Zaaknummer(s): 116.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft in het exploot van betekening verklaard dat hij niemand had aangetroffen. Klager en zijn echtgenote waren echter aanwezig. Uit de door klager in het geding gebrachte beeld- en audiobestanden van een op zijn voordeur gerichte bewakingscamera valt echter te zien dat de gerechtsdeurwaarder een brief in de brievenbus stopt en weer wegloopt. Mede gezien het tijdsverloop van 4 seconden acht de Kamer het niet aannemelijk dat de gerechtsdeurwaarder heeft aangebeld, zoals hij heeft verklaard. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder onjuist in het exploot van betekening heeft verklaard dat hij niemand had aangetroffen. De Kamer acht dit onderdeel van de klacht gegrond en legt een berisping op. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 24 januari 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 116.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te Helmond,

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op  2 februari 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 15 maart 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.  De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 december 2016. Klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.  Beide partijen hebben pleitnota’s overgelegd. De uitspraak is bepaald op 24 januari 2017.

2. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een dwangbevel tegen klager.

b)      Uit een brief van de gerechtsdeurwaarder aan klager van 2 februari 2016 blijkt dat de gerechtsdeurwaarder die dag bij klager aan de deur is geweest. In de brief staat onder meer vermeld:

” (.....) Bijgesloten treft u aan een mapoverzicht van de bij ons op kantoor tegen u lopende zaak, waarbij u krachtens reeds eerder aan u betekende vonnis(sen) of

dwangbevel(en) gehouden bent tot betaling van de in dat overzicht genoemde bedragen.

Met de betaling van deze bedragen bent u tot op heden in gebreke gebleven. Als

gevolg daarvan zal ik tot beslaglegging op uw bezittingen c.q. inboedel overgaan.

In een poging dat beslag te leggen ben ik vandaag bij u aan de deur geweest, echter trof ik noch u, noch iemand anders die u in deze rechtsgeldig kon vertegenwoordigen, aan. (.....)”

c)      Bij faxbrief van 2 februari 2016 heeft de zoon van klager bij de gerechtsdeurwaarder bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken en het aangekondigde politiebeslag.

d)      Klager heeft beeld- en audiobestanden van een op de voordeur gerichte bewakingscamera in het geding gebracht met opnames van 2 februari 2016. Ter zitting is een gedeelte van de opnames bekeken door de Kamer. Op die beelden is door de ruit in de voordeur te zien dat de gerechtsdeurwaarder een brief in de brievenbus stopt en weer weg loopt.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze in tegenspraak tot wat er in de brief staat vermeld (“echter trof ik noch u, noch iemand anders die u in deze rechtsgeldig kon vertegenwoordigen, aan”.) op 2 februari 2016 niet heeft aangebeld of enige andere poging ondernomen heeft om zich ervan te overtuigen of er iemand aanwezig was. Klager en zijn vrouw waren op dat moment wel thuis. Toen klagers vrouw de brievenbus hoorde, heeft zij door het raam gekeken en zag zij nog net dat de gerechtsdeurwaarder wegliep in de richting van zijn auto. Zij is toen opgestaan en naar de brievenbus gelopen en trof  de brief aan. Nadat klager (die aanvankelijk op het toilet was) en zijn vrouw de brief hadden besproken, heeft zijn vrouw na 1,5 minuut de voordeur geopend om te zien of de gerechtsdeurwaarder nog aanwezig was. De gerechtsdeurwaarder was reeds weggereden. Het is onwaarschijnlijk dat hij binnen die 1,5 minuut ook nog naar de overburen is gelopen. Klager heeft direct contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en een en ander gemeld. Klager heeft aangegeven dat hij graag de gerechtsdeurwaarder had willen spreken om hem de situatie uit te leggen. Dit gesprek ging al snel de verkeerde kant uit omdat de medewerker van de gerechtsdeurwaarder beweerde dat klager hierover loog. Hierdoor kwam klager er ook niet aan toe een en ander toe te lichten. Voor alle duidelijkheid: zowel zijn vrouw als klager hebben dit zelf waargenomen. Daarbij is het belangrijk om de situatie uit te leggen omdat anders mogelijk schade ontstaat aan het huis van zijn zoon en /of zaken van zijn zoon worden geconfisqueerd. Om dit te voorkomen heeft zijn zoon direct een fax met bijlagen naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gestuurd. Klager vindt het klachtwaardig dat een gerechtsdeurwaarder, wiens integriteit nimmer ter discussie zou mogen komen staan, beweert dat hij niemand heeft aangetroffen en daardoor genoodzaakt was de brief in de brievenbus te moeten deponeren.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij wel heeft aangebeld. Toen er vervolgens niet werd opengedaan heeft hij de brief in de brievenbus gedaan en heeft hij een exploot betekend bij de overburen. Tijdens die bezigheid heeft hij geen enkele beweging waargenomen bij de woning van klager in de vorm van het openmaken van de voordeur of anderszins. Zijn auto heeft al die tijd voor de deur gestaan. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder verklaard dat hij zichzelf op de camerabeelden wel herkent als de persoon die zichtbaar is door het glas van de voordeur.  Nadat hij had aangebeld is hij even naar zijn auto teruggelopen om de brief op te halen, die hij vervolgens in de brievenbus heeft gedaan. Dit is de reden dat van het aanbellen niet is te zien op de opname. Uit het geluidsfragment van het opgenomen gesprek met de medewerker blijkt niet dat die medewerker heeft gezegd dat klager heeft gelogen. Deze medewerker was ook niet op de hoogte van de gang van zaken. Als klager even geduld had betracht, had hij hem zelf kunnen spreken, aldus de gerechtsdeurwaarder.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt.

5.2 Ter zitting heeft de Kamer een gedeelte van de camerabeelden bekeken, die in zijn totaliteit van 14:30:07 lopen tot 14:38:43. Daarop is te zien dat op 2 februari 2016 tussen 14:36:57 en 14:37:01 de gerechtsdeurwaarder komt aanlopen, een brief in de brievenbus stopt en wegloopt. Dat er is aangebeld, is door de Kamer niet waargenomen. Vervolgens is te zien dat tussen 14:37:23 en 14.38:32 de echtgenote van klager het stuk uit de brievenbus pakt, opent, leest en wegloopt, en daarna blijft staan in de hal. Tussen 14:38:32 en 14:38:43 loopt zij naar de deur, opent deze, kijkt rond, sluit de deur en loopt weg.

5.3 Het is gezien het tijdsverloop van 4 seconden niet aannemelijk dat er is aangebeld. Immers met het aanbellen en even wachten is in de regel meer tijd gemoeid dan die 4 seconden. Uit de beelden blijkt ook niet dat de Gerechtsdeurwaarder in de (6) minuten voorafgaand aan het bewuste fragment heeft aangebeld. De Kamer acht het daarom niet aannemelijk dat is aangebeld. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder onjuist heeft verklaard.  De Kamer kan niet anders dan op grond van de gebleken gang van zaken de klacht gegrond verklaren. Omdat een gerechtsdeurwaarder naar waarheid dient te verklaren acht de Kamer oplegging van na te noemen maatregel gepast.

5.4 Het tweede klachtonderdeel is ongegrond. Uit het geluidsfragment blijkt dat het gesprek met de medewerker ongeveer 5 minuten en 30 seconden heeft geduurd, nadat de telefoniste klager heeft aangehoord en na opvragen van het dossiernummer heeft doorverbonden met de medewerker. Daarna is voornamelijk klager aan het woord. Nadat klager heeft aangegeven wat zijn grieven zijn en zegt: “ik vraag mij af wat is hier loos wat moet ik hieraan doen”, zegt de medewerker: “in ieder geval kunt u een betalingsregeling treffen”. Nadat klager zijn zegje heeft gedaan en zegt: “dan vraag ik mij af wat is hier loos, wat moet ik hieraan doen” antwoordt de medewerker: “ U heeft een eerdere betekening niet ontvangen? Op 31 juni 2015 is ook een gerechtsdeurwaarder langs geweest”. De medewerker deelt verder mede dat de gerechtsdeurwaarder toen een dwangbevel heeft achtergelaten dat in persoon is betekend aan de echt- en huisgenote. Klager zegt vervolgens: “met alle respect. Hoeveel waarde moet ik hieraan hechten.” De medewerker antwoordt: “Dat kan ik ook van uw verhaal zeggen meneer. Het is uw woord tegen dat van de heer [   ]. Kijk er zijn veel mensen die zeggen dat er niet is aangebeld en ik weet nergens van.” Het woord liegen is niet gebezigd. Dat klager dit zo ervaart kan zijn, maar dat betekent nog niet dat hier sprake is van aan de gerechtsdeurwaarder toe te rekenen klachtwaardig handelen.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht deels gegrond;

-        legt voor het gegronde deel van de klacht aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. L. van Berkum en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2017  in tegenwoordigheid van de secretaris.