ECLI:NL:TGDKG:2017:178 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/606465 DW RK 16/393

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:178
Datum uitspraak: 19-12-2017
Datum publicatie: 28-12-2017
Zaaknummer(s): C/13/606465 DW RK 16/393
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft een dwangbevel aan klager betekend, welk dwangbevel niet voor hem bestemd was. Bovendien had klager de onderliggende vordering reeds voldaan op het moment dat het (verkeerde) dwangbevel aan hem is betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft hiermee onnodige kosten gemaakt. Daarnaast heeft klager de gemaakte fouten veelvuldig aan de gerechtsdeur­waarder kenbaar gemaakt en is daar niets mee gedaan. Klacht gegrond met opleggen van geldboete.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 december 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/606465 / DW RK 16/393 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 april 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehecht verweerschrift, ingekomen op 18 mei 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 november 2017 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 december 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 27 mei 2015 is een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd.

-           Op 8 juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een dwangbevel ten laste van

[  ] aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Bij schrijven van 12 juni 2015 heeft klager de gerechtsdeurwaarder bericht dat kennelijk sprake is van een administratieve dwaling.

-           Op 22 juni 2015 is door de gerechtsdeurwaarder een kennisgeving van voor­genomen beslag aan klager kenbaar gemaakt.

-           Bij schrijven van 24 juni 2015 heeft klager naar aanleiding van de kennis­geving van voorgenomen beslag nogmaals bezwaar gemaakt, nu het dwang­bevel niet klopt en hij geen antwoord had ontvangen op zijn brief van 12 juni 2015.

-           Op 24 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op de zorg­toeslag van klager.

-           Op 31 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag aan klager over­betekend.

-           Bij schrijven van 5 oktober 2015 heeft klager zich bij de gerechtsdeurwaarder beklaagd over het feit dat hij geen antwoord heeft gekregen op twee verzon­den brieven en over het feit dat hij het dwangbevel nooit eerder had ontvan­gen.

-           Hierop is door de gerechtsdeurwaarder bij schrijven van 14 oktober 2015 ge­­reageerd. Klager had de bezwaren niet bij de gerechtsdeurwaarder, maar bij het CVOM moeten indienen en voor het niet ontvangen van het dwangbevel wordt klager verwezen naar het CJIB. De vordering wordt ondanks de bezwaren gehandhaafd.

-           Klager heeft bij brief van 17 oktober 2015 op de brief van de gerechtsdeurwaarder van 14 oktober 2015 gereageerd.

-           Bij schrijven van 2 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager mede­gedeeld dat klager is aangemaand op het juiste adres en dat er niet voor de datum van het dwangbevel is betaald. De kosten die gepaard gaan met het dwangbevel en de beslag­legging blijven gehandhaafd.

-           Bij schrijven van 6 november 2015 heeft klager gereageerd.

-           Op 22 december 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie doen toekomen.

-           Bij schrijven van 30 december 2015 heeft klager nogmaals zijn bezwaren kenbaar gemaakt.

-           Op 16 februari 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd tot betaling van het restantbedrag.

-           Op 18 februari 2016 heeft klager daarop gereageerd.

-           Op 8 maart 2016 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij zal overgaan tot indiening van een klacht bij de kamer indien hij weer geen reactie zou krijgen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat hij een onjuist dwangbevel (andere tenaamstelling) aan klager heeft betekend. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder een incassotraject ingezet terwijl hij op de hoogte was van het feit dat de hoofdsom van de vordering door klager reeds was voldaan. Hierdoor zijn onnodige kosten gemaakt. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder uit hoofde van het dwangbevel beslag gelegd op de ziektekostentoeslag van klager gedurende een periode van vijf maanden. Klager heeft de situatie vaak aan het kantoor van de gerechtsdeurwaar­der doorgegeven, maar hier is geen gehoor aan gegeven.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend. De gerechtsdeurwaarder voert aan dat het dossier van klager vanaf het begin af aan al onjuist is behandeld. Zo is een verkeerd dwangbevel achter het exploot van betekening en bevel gevoegd. Op meldingen van klager is vervolgens onvoldoende inhoudelijk gerea­geerd. Er is onvoldoende aandacht besteed aan de klacht van klager waardoor klager nimmer duidelijkheid heeft verkregen over de hele situatie. Het dwangbevel is op 8 juni 2015 aan klager betekend. Klager had de vordering reeds op 1 juni 2015 voldaan. Hoewel het dwangbevel wel reeds op 28 mei 2015 was uitgevaardigd, was de betaling verricht voor de betekening. Daardoor is sprake van een niet correct exploot van bevel en betekening. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor excuses aangebo­den en alle onterecht geïncasseerde gelden aan klager geretourneerd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Indien door een klager een klacht wordt ingediend tegen een gerechtsdeur­waarderskantoor dient te worden vastgesteld tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) de klacht zich richt. In eerdere jurisprudentie oordeelde het gerechtshof Amsterdam dat het in zo’n geval niet aan dat kantoor is toegestaan zelf een - willekeurige - gerechtsdeurwaarder naar voren te schuiven die de tuchtrechtelijke verantwoordelijk­heid op zich neemt. Bij klachten tegen een samenwerkingsverband dient de tucht­rechter zelf te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwer­kings­verband de klacht zich richt (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit de klacht alsmede de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder ambtshandelingen heeft verricht waarover wordt geklaagd. Dat wordt in het verweerschrift ook bevestigd. Daarom wordt de in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt.

4.2 Niet in geschil is dat de gerechtsdeurwaarder een dwangbevel aan klager heeft betekend, welk dwangbevel niet voor hem bestemd was. Verder is niet in geschil dat klager de onderliggende vordering reeds had voldaan op het moment dat het (verkeerde) dwangbevel aan hem is betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft hiermee onnodige kosten gemaakt. De gerechtsdeurwaarder heeft tevens onterecht beslag gelegd op de zorgtoeslag van klager gedurende een periode van vijf maanden. Hoewel de gerechtsdeurwaarder de kosten en de geïncasseerde gelden uit hoofde van de onterechte beslaglegging aan klager heeft geretourneerd, blijft het feit dat klager ernstig (financieel) is benadeeld. Daarnaast heeft klager de gemaakte fouten veelvuldig aan de gerechtsdeur­waarder kenbaar gemaakt en is daar niets mee gedaan. De gerechtsdeurwaarder heeft voor een en ander geen verklaring kunnen geven. Met het voorgaande heeft de gerechtsdeurwaarder ernstig tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. De opmerking van de gerechtsdeurwaarder dat hij een vijftal brieven van klager niet zou hebben ontvangen, maakt niet dat er aanleiding bestaat om af te zien van het opleggen van na te melden maatregel, nu hij de ontvangst van de overige brieven niet betwist. Dat er interne maatregelen zouden zijn doorgevoerd om herhaling te voorkomen is hier evenmin reden voor.

4.3 De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard dat het gelet op de hoeveelheid zaken die het kantoor per jaar krijgt kan gebeuren dat er dergelijke fouten worden gemaakt. De kamer acht deze verklaring zeer verontrustend, nu de gerechtsdeurwaarder de hoeveelheid zaken die het kantoor aanneemt zelf in de hand heeft.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder een geldboete ter hoogte van € 2.500,-- op, waarbij de in artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan door de kamer na het onherroepelijk worden van de beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder wordt medegedeeld.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. A. Sissing en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.