ECLI:NL:TGDKG:2017:120 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/599990 / DW RK 15/1185

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:120
Datum uitspraak: 06-06-2017
Datum publicatie: 27-08-2017
Zaaknummer(s): C/13/599990 / DW RK 15/1185
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht over structureel te laat bezorgde correspondentie, een in een verkeerde brievenbus gedeponeerde brief en een discussie over een verschil in een opgave van een openstaande vordering. Het enkele feit dat er brieven te laat door klaagster worden ontvangen, is onvoldoende om te komen tot het oordeel dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld.  De in de verkeerde brief gedeponeerde brief heeft als oorzaak een voor tweeërlei uitleg vatbaar pictogram waardoor de door de gerechtsdeurwaarder gemaakte keuze om de brief in een gesloten envelop uiteindelijk in de (achteraf bezien) verkeerde brievenbus te deponeren begrijpelijk is. Het verschil in de opgave berust op een vergissing die niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Klachten ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 juni 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/599990 / DW RK 15/1185 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen van 29 december 2015 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 2 februari 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij email van 10 april 2017 heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen het doorgaan van de behandeling. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 april 2017 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Ter zitting is op het bezwaar van klaagster beslist. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 juni 2017.

1. De feiten

a)     De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster bij brief van 22 oktober 2015 een overzicht en berekening van de openstaande vordering(en) doen toekomen. Door klaagster is bij brief van 26 oktober 2015 gereageerd met onder andere de mededeling dat er een fout is gemaakt in de berekening van de openstaande vordering.

b)     De gerechtsdeurwaarder is op 27 november 2015 aan het adres [     ] te [     ] geweest, alwaar hij een gesloten enveloppe in de brievenbus heeft gedeponeerd, ten behoeve van een beslagaankondiging op de inboedel van klaagster.

c)     Klaagster was in de periode waarover de klacht gaat woonachtig op het adres [     ] te [     ].

d)     Klaagster heeft bij brief van 30 november 2015 gereageerd op de door de gerechtsdeurwaarder op 27 november 2015 achtergelaten brief met hierin de beslagaankondiging.

e)     Op de brief van klaagster d.d. 30 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 4 december 2015 gereageerd. Hierop heeft klaagster weer gereageerd bij brief van 9 december 2015.

2. De klacht

2.1 Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat correspondentie structureel te laat bij haar wordt bezorgd, waarbij er een significant verschil is tussen de datering van de brief van het gerechtsdeurwaarderskantoor en de datum van de poststempel, waardoor de gestelde termijnen al nagenoeg verstreken zijn voordat de post is ontvangen.

2.2 Verder klaagt klaagster erover dat zij op 27 november 2015 van haar buurman een document heeft ontvangen waarin staat aangegeven dat de gerechtsdeurwaarder aan haar adres zou zijn geweest om beslag te leggen maar dat klaagster niet aanwezig was. Klaagster heeft daarop een klacht ingediend omdat zij de hele dag thuis was en omdat de brief in de brievenbus van haar buurman was gedeponeerd. Gelet op de woonsituatie kan worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder in het geheel niet aan de deur is geweest. Voor de beschrijving van de fysieke locatie van haar voordeur en brievenbus verwijst klaagster naar de door haar overgelegde correspondentie. Omdat de gerechtsdeurwaarder kennis droeg van de inhoud van de brief en deze in de verkeerde brievenbus heeft gedeponeerd riekt het naar valsheid in geschrifte waarmee de procedure omzeild had kunnen worden.

2.3 Als laatste verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder dat uit een door hem gedane opgave van de openstaande vordering een verschil van € 553,00 in het voordeel van het gerechtsdeurwaarderskantoor is op te maken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Het bezwaar van klaagster

4.1 Klaagster heeft op 23 maart 2017 medegedeeld dat het voor haar niet mogelijk was om naar Amsterdam te komen en zij daarom ‘op afstand’, via moderne communicatiemiddelen, gehoord wilde worden. Abusievelijk is dit verzoek aan de aandacht van de kamer ontsnapt en is klaagster eerst op 10 april 2017 bericht dat bij de kamer geen moderne technieken voorhanden zijn om de zitting op afstand bij te wonen en de zitting doorgang zou vinden. Daartegen heeft klaagster bezwaar gemaakt.

4.2 Het is juist dat eerder aan klaagster medegedeeld had moeten worden dat er geen moderne technieken voorhanden waren maar het enkele feit dat dit niet is gedaan, maakt niet dat het bezwaar gegrond is. Klaagster mocht er ook zonder reactie op haar verzoek niet zonder meer van uitgaan dat horen op afstand mogelijk zou zijn. Dit staat nergens in informatie over de kamer aangegeven en anders dan in strafzaken is dit ook niet wettelijk geregeld. De kamer heeft het bezwaar van klaagster dan ook naast zich neergelegd.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn de gerechtsdeurwaarders, waarnemend- en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in voormelde zin.

5.2 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel 2.1 als volgt. Het enkele feit dat er brieven te laat door klaagster worden ontvangen, is onvoldoende om te komen tot het oordeel dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Klaagster geeft weliswaar voorbeelden van poststukken die zij stelt later te hebben ontvangen dan de datering op de brief, maar onderbouwt dit verder niet. De gerechtsdeurwaarder heeft hierover aangevoerd dat de voorbeelden die klaagster geeft telkens brieven zijn die zijn verzonden op een vrijdag, waardoor het mogelijk is dat een brief niet de volgende dag wordt bezorgd bij klaagster. Niettemin heeft de gerechtsdeurwaarder intern om opheldering verzocht bij het bedrijf dat de postverzorging in handen heeft. Dat bedrijf heeft de gerechtsdeurwaarder schriftelijk laten weten dat de oorzaak van de late postbezorging niet kon worden achterhaald. Tuchtrechtelijk aan de gerechtsdeurwaarder toe te rekenen laakbaar handelen kan niet worden vastgesteld.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.2 heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij aan het adres [     ] te [     ] is geweest. Ter plaatse aangekomen heeft de gerechtsdeurwaarder aan de straatkant geconstateerd dat er enkel een brievenbus met nummer 9 aanwezig was. Boven de brievenbus stond een pijl naar rechts met een verwijzing naar ‘ingang 9 en 9a’. De gerechtsdeurwaarder is op grond van die aanduiding ervan uitgegaan dat 9a rechts van de woning zou moeten liggen. Rechts van de woning zag de gerechtsdeurwaarder enkel een afgesloten poortje behorende bij het pand met nummer 9 en het looppad richting het pand met huisnummer 11. De gerechtsdeurwaarder is ervan uitgegaan dat het huisnummer 9a tussen de huisnummer 9 en 11 in zou liggen en dat het afgesloten poortje de ingang naar het pand 9a zou zijn. Daar dit was afgesloten heeft de gerechtsdeurwaarder gedacht dat de brievenbus van 9 ook voor 9a bestemd was en heeft hij besloten de brief in een gesloten blanco envelop in de brievenbus met nummer 9 te deponeren.

5.4 De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder in de onderhavige situatie niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Klaagster wijst in haar brief van 9 december 2015 op een pictogram dat is bevestigd op de deur van nummer 9 waarop is aangegeven dat de ingangen van nummer 9 en 9a zich aan de linkerzijkant van het pand bevinden. De kamer heeft kennis genomen van een aantal door de gerechtsdeurwaarder genomen foto’s van de situatie ter plaatse waarbij zich ook een foto bevindt waarop de deur met het pictogram is te zien. Dit pictogram is naar het oordeel van de kamer voor tweeërlei uitleg vatbaar en de door de gerechtsdeurwaarder gemaakte keuze om de brief in een gesloten envelop uiteindelijk in de brievenbus van nummer 9 te deponeren is begrijpelijk. Er is hooguit sprake geweest van een vergissing, welke niet tuchtrechtelijk laakbaar is.

5.5 Van de door klaagster gestelde valsheid in geschrifte is geen sprake. Daarvoor is immers noodzakelijk dat de gerechtsdeurwaarder opzettelijk de brief in de verkeerde brievenbus zou moeten hebben gedeponeerd. De kamer acht het niet aannemelijk dat de gerechtsdeurwaarder, gezien zijn op de toestand ter plaatse genomen besluit, met opzet de brief in de brievenbus van nummer 9 heeft gedeponeerd. Het is ook niet uitzonderlijk dat in een brievenbus soms stukken worden aangetroffen die niet voor de gebruiker van de brievenbus zijn bestemd. Dat levert geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen op.

5.6 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.3 heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat bij het samenstellen van de aan klaagster toegezonden brief van 22 oktober 2015 abusievelijk is vergeten in de hoofdsom een bedrag van € 553,00 op te nemen. Er lopen vier dossiers ten laste van klaagster en in het verschuldigde totaalbedrag is per abuis de hoofdsom van één van de dossiers niet meegenomen. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat  tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Temeer niet nu het klaagster uit eerder toegezonden specificaties duidelijk kon zijn dat het hier een omissie betrof.

5.7 Nu tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken, wordt o p grond van het voorgaande beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. C.A. van Dijk en

mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

6 juni 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.