ECLI:NL:TGDKG:2017:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 584.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:11
Datum uitspraak: 17-01-2017
Datum publicatie: 25-01-2017
Zaaknummer(s): 584.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft bij herhaling niet gereageerd op brieven van de gemachtigde, een advocaat, van klager. Zelfs is een bericht van ontvangst niet verzonden naar aanleiding van de ontvangen brieven. Daar komt nog bij dat binnen de organisatie van de gerechtsdeurwaarder sprake is geweest van een foutieve boeking. Klacht gegrond, oplegging van een berisping met aanzegging.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 17 januari 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/590281 / DW RK 584.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te Rotterdam,

klager,

gemachtigde: mr. [   ],

advocaat gevestigd te Rotterdam,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 9 juli 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen (de organisatie van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij  brief met bijlage, ingekomen op 13 augustus 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Op 16 november 2016 heeft klager nog stukken aan de Kamer doen toekomen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 november 2016 in aanwezigheid van klager, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 17 januari 2017.

2. De feiten

Als gevolg van een door de gerechtsdeurwaarder in 2011 ten onrechte ten laste van klager gelegd derdenbeslag heeft deze vijf bedragen van € 45,98 ontvangen en

€ 549,32 aan vakantiegeld. De vijf bedragen zijn in 2012 gerestitueerd. Het vakantiegeld niet. Op brieven van de gemachtigde van  klager van 7 april 2015 en 26 juni 2015 is niet gereageerd door de gerechtsdeurwaarder. Op een rappel aangaande de brief van 7 april 2015 is evenmin geantwoord. Tijdens een telefoongesprek op 19 juni 2015 is de verbinding verbroken. Het gesprek was een initiatief van de gemachtigde van klager. Hij is niet teruggebeld. Klager zelf heeft de gerechtsdeurwaarder reeds op 15 juli 2013  over het te restitueren vakantiegeld aangeschreven.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze bij herhaling niet reageert op de brieven van zijn gemachtigde. Het had voor de hand gelegen dat de medewerker van de gerechtsdeurwaarder, nadat het telefoongesprek was verbroken, zelf het initiatief had genomen om opnieuw te bellen. Dat dit niet is gebeurd, is niet klantvriendelijk.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend. Hij betreurt de gang van zaken en heeft daarvoor zijn excuses aangeboden. Ter zitting heeft zijn gemachtigde hieraan toegevoegd dat pas op de ochtend voorafgaand aan de zitting is gebleken dat het vakantiegeld op 6 maart 2013 door de gerechtsdeurwaarder aan de sociale dienst, van welke dienst het bedrag afkomstig was, is teruggestort. Het bedrag was bij GGN in een verkeerd dossier geboekt. Het heeft enige tijd genomen om dit te achterhalen, mede omdat het om een inhouding uit 2011 ging. Klager is hiervan niet op de hoogte gesteld.    

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De klacht wordt geacht gericht te zijn tegen de gerechtsdeurwaarder die verantwoordelijk is voor de behandeling van dit dossier. De beklaagde gerechtsdeurwaarder heeft kenbaar gemaakt dat hij dat is. In de aanhef van deze beslissing is daarmee rekening gehouden.

5.2 De Kamer acht de klacht gegrond. Naar het oordeel van de Kamer mag van de gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Nu beantwoording van bovengenoemde brieven is uitgebleven, zelfs geen bericht van ontvangst is verzonden en  deze kwestie bovendien al heel lang loopt, is dit onderdeel van de klacht terecht voorgesteld. Ook het telefoongesprek is niet correct verlopen.

5.3 Daar komt nog bij dat er binnen de organisatie van de gerechtsdeurwaarder sprake is geweest van een  foutieve boeking, die heeft plaatsgevonden als gevolg van een vergissing aan de zijde van de gerechtsdeurwaarder. De gemachtigde van klager heeft ter zitting terecht aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder een en ander veel eerder had moeten uitzoeken en dat klager nu met de reiskosten wordt geconfronteerd van het bijwonen van de zitting. Bovendien lijdt hij renteverlies door de late terugstorting. Het zou de gerechtsdeurwaarder sieren indien hij op zijn minst de reiskosten van klager zou vergoeden.

5.4 Gelet op deze grote onzorgvuldigheden acht de Kamer oplegging van na te melden maatregel gepast. De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder de door klager terecht naar voren gebrachte bezwaren niet serieus heeft genomen, zelfs niet na indiening van de onderhavige klacht bij de Kamer.  De gerechtsdeurwaarder is te laat inhoudelijk naar de zaak gaan kijken en is ook te weinig voortvarend tewerk gegaan. Pas op de ochtend voorafgaand aan de zitting is meer duidelijkheid ten aanzien van de terugbetaling van het vakantiegeld verkregen en zijn fouten aan het licht gekomen. Echter heeft de deurwaarder van deze bevindingen geen enkel bewijsstuk verstrekt, zodat klager ter zitting nog steeds geen volledige zekerheid heeft verkregen over de terugbetaling van het vakantiegeld. Dit alles bij elkaar rechtvaardigt de oplegging van na te melden maatregel.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op met de aanzegging, dat indien andermaal een van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A. Sissing en

M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.