ECLI:NL:TGDKG:2016:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 370.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:87
Datum uitspraak: 31-05-2016
Datum publicatie: 22-11-2016
Zaaknummer(s): 370.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nier voortvarend handelen bij de aanpassing van de beslagvrije voet. Voorts is de beslagvrije voet aanvankelijk in strijd met de wet op nihil gesteld. Er was zelfs geen aanleiding tot een halvering van de beslagvrije voet omdat zich niet de situatie voordeed dat klager desgevraagd geen informatie over zijn inkomsten heeft gegeven. Oplegging van een geldboete van € 1.000,00.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 31 mei 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 370.2015 van:

[   ],

wonende te Heelsum,

klager,

tegen:

[   ],

voorheen gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 6 mei 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 26 mei 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 april 2016 in aanwezigheid van klager. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Klager heeft een pleitnotitie overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2016.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder heeft in 2014 ten laste van klager beslagen gelegd onder SVBV, Rabo Pensioenfonds en Reaal N.V. (SRLev/Zwitserleven)

-          De gerechtsdeurwaarder heeft bij de beslagleggingen aanvankelijk geen rekening gehouden met een beslagvrije voet.

-          De raadsman van klager is vanaf 2 oktober 2014 met de gerechtsdeurwaarder in contact geweest omtrent de hoogte van de beslagvrije voet.

-          Op 25 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager ontvangen.

-          Op het overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager is op 19 december 2014 door de gerechtsdeurwaarder gereageerd, waarbij aan de raadsman van klager kenbaar is gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder over onvoldoende informatie beschikte om de beslagvrije voet vast te stellen, omdat klager nog als bestuurder stond ingeschreven bij een bedrijf, dat op zijn beurt weer stond ingeschreven als bestuurder bij een ander bedrijf.

-          Op 11 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de teveel ingehouden bedragen over te maken op zijn derdenreke-ning. Dit verzoek is op 17 februari 2015 herhaald.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 18 februari 2015 een bedrag van € 3.642,08 aan de raadsman van klager overgemaakt (viermaal € 910,52 betreffende de maanden september tot en met december 2014).

-          Op 27 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem een specificatie van de inmiddels overgeboekte bedragen te doen toekomen.

-          Op 6 maart 2015 is het teveel ingehouden bedrag aan de raadsman van klager overgemaakt.

-          Op 9 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 1.821,04 aan de raadsman van klager overgemaakt (tweemaal € 910,52 betreffende de maanden januari en februari 2015).

-          Op 23 maart 2015 heeft klager, vanwege inhoudingen, in het geheel geen uitkering ontvangen.

-          De raadsman van klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 7 april 2015 verzocht om aan de uitkerende instanties mede te delen dat zij rekening dienden te houden met de beslagvrije voet.

-          Op 14 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 910,52 overgemaakt (betreffende de maand maart 2015).

-          Op 21 april 2015 heeft de raadsman de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem te informeren naar aanleiding van zijn verzoek van 7 april 2015.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 22 april 2015 de gewijzigde beslagvrije voet doorgegeven aan de SVB, doch er was toen al ingehouden.

-          Bij e-mail van 25 april 2015 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gesommeerd om de aan hem toekomende bedragen prompt over te maken en de uitkerende instanties in te lichten over de beslagvrije voet.

3. De klacht

3.1 Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. de beslagvrije voet niet binnen een redelijke termijn heeft bepaald;

b. niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om informatie over die beslagvrije voet;

c. geïncasseerde gelden niet tijdig heeft afgedragen.

3.2 Ter zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat de gerechtsdeurwaarder geen concrete vragen heeft gesteld. Volgens klager heeft hij voldaan aan zijn informatieplicht over zijn inkomsten en uitgaven. De gerechtsdeurwaarder heeft vooral gehandeld op basis van vermoedens, die uit de koker van zijn ex-vrouw of haar advocaat komen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat dat hij in eerste instantie de beslagvrije voet op nihil heeft gesteld, omdat het hem bekend was dat klager inkomsten genoot uit de verhuur van een vakantiewoning en ook dat zijn partner een inkomen had. Vanaf 25 november 2014 heeft klager wel informatie over zijn inkomsten en uitgaven gegeven, maar deze informatie bleek niet compleet te zijn. Volgens de gerechtsdeurwaarder was er reden om aanvullende vragen aan klager te stellen, hetgeen tijd heeft gekost en waarbij klager volgens de gerechtsdeurwaarder feiten heeft achtergehouden dan wel niet alle vragen eerlijk heeft beantwoord.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2. Klager heeft ter zitting zijn klacht nader onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder heeft dat niet weersproken nu hij niet ter zitting is verschenen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder niet voortvarend gehandeld bij de aanpassing van de beslagvrije voet en bovendien de beslagvrije voet in strijd met de wet aanvankelijk op nihil gesteld. Volgens artikel 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mag een beslagvrije voet (hooguit) worden gehalveerd indien een schuldenaar de gerechtsdeurwaarder desgevraagd niet informeert over zijn inkomsten. Overigens is zelfs niet gebleken dat die laatste situatie zich hier heeft voorgedaan. De Kamer acht de klacht gegrond en ziet, gelet op het grote belang van een tijdige en juiste wijze van bepaling van een beslagvrije voet, aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van € 1.000,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Bij afwezigheid van de voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 31 mei 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 370.2015 van:

[   ],

wonende te Heelsum,

klager,

tegen:

[   ],

voorheen gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 6 mei 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 26 mei 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 april 2016 in aanwezigheid van klager. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Klager heeft een pleitnotitie overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2016.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder heeft in 2014 ten laste van klager beslagen gelegd onder SVBV, Rabo Pensioenfonds en Reaal N.V. (SRLev/Zwitserleven)

-          De gerechtsdeurwaarder heeft bij de beslagleggingen aanvankelijk geen rekening gehouden met een beslagvrije voet.

-          De raadsman van klager is vanaf 2 oktober 2014 met de gerechtsdeurwaarder in contact geweest omtrent de hoogte van de beslagvrije voet.

-          Op 25 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager ontvangen.

-          Op het overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager is op 19 december 2014 door de gerechtsdeurwaarder gereageerd, waarbij aan de raadsman van klager kenbaar is gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder over onvoldoende informatie beschikte om de beslagvrije voet vast te stellen, omdat klager nog als bestuurder stond ingeschreven bij een bedrijf, dat op zijn beurt weer stond ingeschreven als bestuurder bij een ander bedrijf.

-          Op 11 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de teveel ingehouden bedragen over te maken op zijn derdenreke-ning. Dit verzoek is op 17 februari 2015 herhaald.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 18 februari 2015 een bedrag van € 3.642,08 aan de raadsman van klager overgemaakt (viermaal € 910,52 betreffende de maanden september tot en met december 2014).

-          Op 27 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem een specificatie van de inmiddels overgeboekte bedragen te doen toekomen.

-          Op 6 maart 2015 is het teveel ingehouden bedrag aan de raadsman van klager overgemaakt.

-          Op 9 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 1.821,04 aan de raadsman van klager overgemaakt (tweemaal € 910,52 betreffende de maanden januari en februari 2015).

-          Op 23 maart 2015 heeft klager, vanwege inhoudingen, in het geheel geen uitkering ontvangen.

-          De raadsman van klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 7 april 2015 verzocht om aan de uitkerende instanties mede te delen dat zij rekening dienden te houden met de beslagvrije voet.

-          Op 14 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 910,52 overgemaakt (betreffende de maand maart 2015).

-          Op 21 april 2015 heeft de raadsman de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem te informeren naar aanleiding van zijn verzoek van 7 april 2015.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 22 april 2015 de gewijzigde beslagvrije voet doorgegeven aan de SVB, doch er was toen al ingehouden.

-          Bij e-mail van 25 april 2015 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gesommeerd om de aan hem toekomende bedragen prompt over te maken en de uitkerende instanties in te lichten over de beslagvrije voet.

3. De klacht

3.1 Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. de beslagvrije voet niet binnen een redelijke termijn heeft bepaald;

b. niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om informatie over die beslagvrije voet;

c. geïncasseerde gelden niet tijdig heeft afgedragen.

3.2 Ter zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat de gerechtsdeurwaarder geen concrete vragen heeft gesteld. Volgens klager heeft hij voldaan aan zijn informatieplicht over zijn inkomsten en uitgaven. De gerechtsdeurwaarder heeft vooral gehandeld op basis van vermoedens, die uit de koker van zijn ex-vrouw of haar advocaat komen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat dat hij in eerste instantie de beslagvrije voet op nihil heeft gesteld, omdat het hem bekend was dat klager inkomsten genoot uit de verhuur van een vakantiewoning en ook dat zijn partner een inkomen had. Vanaf 25 november 2014 heeft klager wel informatie over zijn inkomsten en uitgaven gegeven, maar deze informatie bleek niet compleet te zijn. Volgens de gerechtsdeurwaarder was er reden om aanvullende vragen aan klager te stellen, hetgeen tijd heeft gekost en waarbij klager volgens de gerechtsdeurwaarder feiten heeft achtergehouden dan wel niet alle vragen eerlijk heeft beantwoord.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2. Klager heeft ter zitting zijn klacht nader onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder heeft dat niet weersproken nu hij niet ter zitting is verschenen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder niet voortvarend gehandeld bij de aanpassing van de beslagvrije voet en bovendien de beslagvrije voet in strijd met de wet aanvankelijk op nihil gesteld. Volgens artikel 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mag een beslagvrije voet (hooguit) worden gehalveerd indien een schuldenaar de gerechtsdeurwaarder desgevraagd niet informeert over zijn inkomsten. Overigens is zelfs niet gebleken dat die laatste situatie zich hier heeft voorgedaan. De Kamer acht de klacht gegrond en ziet, gelet op het grote belang van een tijdige en juiste wijze van bepaling van een beslagvrije voet, aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van € 1.000,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Bij afwezigheid van de voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 31 mei 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 370.2015 van:

[   ],

wonende te Heelsum,

klager,

tegen:

[   ],

voorheen gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 6 mei 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 26 mei 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 april 2016 in aanwezigheid van klager. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Klager heeft een pleitnotitie overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2016.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder heeft in 2014 ten laste van klager beslagen gelegd onder SVBV, Rabo Pensioenfonds en Reaal N.V. (SRLev/Zwitserleven)

-          De gerechtsdeurwaarder heeft bij de beslagleggingen aanvankelijk geen rekening gehouden met een beslagvrije voet.

-          De raadsman van klager is vanaf 2 oktober 2014 met de gerechtsdeurwaarder in contact geweest omtrent de hoogte van de beslagvrije voet.

-          Op 25 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager ontvangen.

-          Op het overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager is op 19 december 2014 door de gerechtsdeurwaarder gereageerd, waarbij aan de raadsman van klager kenbaar is gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder over onvoldoende informatie beschikte om de beslagvrije voet vast te stellen, omdat klager nog als bestuurder stond ingeschreven bij een bedrijf, dat op zijn beurt weer stond ingeschreven als bestuurder bij een ander bedrijf.

-          Op 11 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de teveel ingehouden bedragen over te maken op zijn derdenreke-ning. Dit verzoek is op 17 februari 2015 herhaald.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 18 februari 2015 een bedrag van € 3.642,08 aan de raadsman van klager overgemaakt (viermaal € 910,52 betreffende de maanden september tot en met december 2014).

-          Op 27 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem een specificatie van de inmiddels overgeboekte bedragen te doen toekomen.

-          Op 6 maart 2015 is het teveel ingehouden bedrag aan de raadsman van klager overgemaakt.

-          Op 9 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 1.821,04 aan de raadsman van klager overgemaakt (tweemaal € 910,52 betreffende de maanden januari en februari 2015).

-          Op 23 maart 2015 heeft klager, vanwege inhoudingen, in het geheel geen uitkering ontvangen.

-          De raadsman van klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 7 april 2015 verzocht om aan de uitkerende instanties mede te delen dat zij rekening dienden te houden met de beslagvrije voet.

-          Op 14 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 910,52 overgemaakt (betreffende de maand maart 2015).

-          Op 21 april 2015 heeft de raadsman de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem te informeren naar aanleiding van zijn verzoek van 7 april 2015.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 22 april 2015 de gewijzigde beslagvrije voet doorgegeven aan de SVB, doch er was toen al ingehouden.

-          Bij e-mail van 25 april 2015 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gesommeerd om de aan hem toekomende bedragen prompt over te maken en de uitkerende instanties in te lichten over de beslagvrije voet.

3. De klacht

3.1 Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. de beslagvrije voet niet binnen een redelijke termijn heeft bepaald;

b. niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om informatie over die beslagvrije voet;

c. geïncasseerde gelden niet tijdig heeft afgedragen.

3.2 Ter zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat de gerechtsdeurwaarder geen concrete vragen heeft gesteld. Volgens klager heeft hij voldaan aan zijn informatieplicht over zijn inkomsten en uitgaven. De gerechtsdeurwaarder heeft vooral gehandeld op basis van vermoedens, die uit de koker van zijn ex-vrouw of haar advocaat komen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat dat hij in eerste instantie de beslagvrije voet op nihil heeft gesteld, omdat het hem bekend was dat klager inkomsten genoot uit de verhuur van een vakantiewoning en ook dat zijn partner een inkomen had. Vanaf 25 november 2014 heeft klager wel informatie over zijn inkomsten en uitgaven gegeven, maar deze informatie bleek niet compleet te zijn. Volgens de gerechtsdeurwaarder was er reden om aanvullende vragen aan klager te stellen, hetgeen tijd heeft gekost en waarbij klager volgens de gerechtsdeurwaarder feiten heeft achtergehouden dan wel niet alle vragen eerlijk heeft beantwoord.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2. Klager heeft ter zitting zijn klacht nader onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder heeft dat niet weersproken nu hij niet ter zitting is verschenen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder niet voortvarend gehandeld bij de aanpassing van de beslagvrije voet en bovendien de beslagvrije voet in strijd met de wet aanvankelijk op nihil gesteld. Volgens artikel 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mag een beslagvrije voet (hooguit) worden gehalveerd indien een schuldenaar de gerechtsdeurwaarder desgevraagd niet informeert over zijn inkomsten. Overigens is zelfs niet gebleken dat die laatste situatie zich hier heeft voorgedaan. De Kamer acht de klacht gegrond en ziet, gelet op het grote belang van een tijdige en juiste wijze van bepaling van een beslagvrije voet, aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van € 1.000,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Bij afwezigheid van de voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 31 mei 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 370.2015 van:

[   ],

wonende te Heelsum,

klager,

tegen:

[   ],

voorheen gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 6 mei 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 26 mei 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 april 2016 in aanwezigheid van klager. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Klager heeft een pleitnotitie overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2016.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          De gerechtsdeurwaarder heeft in 2014 ten laste van klager beslagen gelegd onder SVBV, Rabo Pensioenfonds en Reaal N.V. (SRLev/Zwitserleven)

-          De gerechtsdeurwaarder heeft bij de beslagleggingen aanvankelijk geen rekening gehouden met een beslagvrije voet.

-          De raadsman van klager is vanaf 2 oktober 2014 met de gerechtsdeurwaarder in contact geweest omtrent de hoogte van de beslagvrije voet.

-          Op 25 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager ontvangen.

-          Op het overzicht van de inkomsten en uitgaven van klager is op 19 december 2014 door de gerechtsdeurwaarder gereageerd, waarbij aan de raadsman van klager kenbaar is gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder over onvoldoende informatie beschikte om de beslagvrije voet vast te stellen, omdat klager nog als bestuurder stond ingeschreven bij een bedrijf, dat op zijn beurt weer stond ingeschreven als bestuurder bij een ander bedrijf.

-          Op 11 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de teveel ingehouden bedragen over te maken op zijn derdenreke-ning. Dit verzoek is op 17 februari 2015 herhaald.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 18 februari 2015 een bedrag van € 3.642,08 aan de raadsman van klager overgemaakt (viermaal € 910,52 betreffende de maanden september tot en met december 2014).

-          Op 27 februari 2015 heeft de raadsman van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem een specificatie van de inmiddels overgeboekte bedragen te doen toekomen.

-          Op 6 maart 2015 is het teveel ingehouden bedrag aan de raadsman van klager overgemaakt.

-          Op 9 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 1.821,04 aan de raadsman van klager overgemaakt (tweemaal € 910,52 betreffende de maanden januari en februari 2015).

-          Op 23 maart 2015 heeft klager, vanwege inhoudingen, in het geheel geen uitkering ontvangen.

-          De raadsman van klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 7 april 2015 verzocht om aan de uitkerende instanties mede te delen dat zij rekening dienden te houden met de beslagvrije voet.

-          Op 14 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 910,52 overgemaakt (betreffende de maand maart 2015).

-          Op 21 april 2015 heeft de raadsman de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem te informeren naar aanleiding van zijn verzoek van 7 april 2015.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 22 april 2015 de gewijzigde beslagvrije voet doorgegeven aan de SVB, doch er was toen al ingehouden.

-          Bij e-mail van 25 april 2015 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gesommeerd om de aan hem toekomende bedragen prompt over te maken en de uitkerende instanties in te lichten over de beslagvrije voet.

3. De klacht

3.1 Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. de beslagvrije voet niet binnen een redelijke termijn heeft bepaald;

b. niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om informatie over die beslagvrije voet;

c. geïncasseerde gelden niet tijdig heeft afgedragen.

3.2 Ter zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat de gerechtsdeurwaarder geen concrete vragen heeft gesteld. Volgens klager heeft hij voldaan aan zijn informatieplicht over zijn inkomsten en uitgaven. De gerechtsdeurwaarder heeft vooral gehandeld op basis van vermoedens, die uit de koker van zijn ex-vrouw of haar advocaat komen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat dat hij in eerste instantie de beslagvrije voet op nihil heeft gesteld, omdat het hem bekend was dat klager inkomsten genoot uit de verhuur van een vakantiewoning en ook dat zijn partner een inkomen had. Vanaf 25 november 2014 heeft klager wel informatie over zijn inkomsten en uitgaven gegeven, maar deze informatie bleek niet compleet te zijn. Volgens de gerechtsdeurwaarder was er reden om aanvullende vragen aan klager te stellen, hetgeen tijd heeft gekost en waarbij klager volgens de gerechtsdeurwaarder feiten heeft achtergehouden dan wel niet alle vragen eerlijk heeft beantwoord.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2. Klager heeft ter zitting zijn klacht nader onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder heeft dat niet weersproken nu hij niet ter zitting is verschenen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder niet voortvarend gehandeld bij de aanpassing van de beslagvrije voet en bovendien de beslagvrije voet in strijd met de wet aanvankelijk op nihil gesteld. Volgens artikel 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mag een beslagvrije voet (hooguit) worden gehalveerd indien een schuldenaar de gerechtsdeurwaarder desgevraagd niet informeert over zijn inkomsten. Overigens is zelfs niet gebleken dat die laatste situatie zich hier heeft voorgedaan. De Kamer acht de klacht gegrond en ziet, gelet op het grote belang van een tijdige en juiste wijze van bepaling van een beslagvrije voet, aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van € 1.000,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Bij afwezigheid van de voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.