ECLI:NL:TGDKG:2016:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW956.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:77
Datum uitspraak: 23-08-2016
Datum publicatie: 18-10-2016
Zaaknummer(s): GDW956.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Klacht ten aanzien van de beslagvrije voet. Naar het oordeel van de kamer heeft er geen tijdige herberekening van de beslagvrije voet plaatsgevonden. De gerechtsdeurwaarder heeft een door klager gedaan verzoek over het hoofd gezien. Omdat het verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet door klager is herhaald was er voor de gerechtsdeurwaarder alle aanleiding om snel te reageren. Dat is niet gedaan. De klacht is terecht voorgesteld. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 augustus 2016 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 956.2015 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 23 oktober 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 28 december 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 7 juni 2016 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is nader bepaald op 23 augustus 2016.

1. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klager tweemaal beslag gelegd onder het UWV.

b)      Bij brief van 15 juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de partner van klager bericht dat er een bedrag van € 1164,15 is ontvangen en in mindering op de vordering is gebracht, alsook dat hij zijn werkzaamheden met betrekking tot haar dossier heeft beëindigd.

c)      Naar aanleiding van de betekening van het proces-verbaal van het in juni 2015 gelegde beslag heeft klager bij brief van 4 juli 2015 de gerechtsdeurwaarder onder meer verzocht welk bedrag is betaald op naam van zijn partner, heeft hij voor zichzelf een specificatie verzocht van de onder het UWV ingehouden bedragen en heeft hij om aanpassing van zijn beslagvrije voet verzocht.

d)     Bij brief van 9 juli 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager de verzochte specificatie verzonden.

e)      Bij brief van 14 juli 2015 heeft klager zijn verzoeken herhaald.

f)       Bij brief van 29 juli 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht om een aantal bewijsstukken.

g)      Op 2 en 5 augustus 2015 heeft klager de gevraagde bewijsstukken verzonden en nogmaals medegedeeld dat hij niet heeft gekregen waarom is verzocht.

h)      Bij brief van 25 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de beslagvrije voet is aangepast en gevraagd op welk rekeningnummer het teveel betaalde kon worden terugbetaald.

i)        Bij brief van 28 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op e-mails van klager en nogmaals om een rekeningnummer verzocht.

j)        Op 5 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een berekening van de beslagvrije voet toegezonden en bericht dat het teveel ontvangen bedrag zou worden geretourneerd aan het UWV.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder geen berekening te willen geven van de ingehouden gelden van zijn partner. Klager heeft dit herhaaldelijk verzocht. Daarnaast heeft klager om aanpassing van de beslagvrije voet gevraagd met terugwerkende kracht. Hij heeft de gerechtsdeurwaarder een aangetekende brief verzonden met het verzoek om een herberekening van de beslagvrije voet van hemzelf en die van zijn partner. De gerechtsdeurwaarder heeft de terugwerkende kracht slechts toegepast voor twee maanden en de beslagvrije voet klopt volgens klager niet.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van een gerechtsdeurwaarderskantoor kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Nu in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het dossier van klager onder zijn verantwoordelijkheid valt, wordt hij als beklaagde wordt aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Omdat de gerechtsdeurwaarder de partner van klager bij brief van 15 juni 2015 al had bericht dat haar dossier was gesloten en in die brief ook het bedrag had genoemd wat door de gerechtsdeurwaarder was ontvangen en in mindering was gebracht op de vordering, acht de kamer het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder niet is ingegaan op hetgeen in de brief van 4 juli 2015 van klager op dit punt stond vermeld. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder klager bij brief van 9 juli 2015 nog een specificatie gegeven van de bij hem in behandeling zijnde dossier van klager. De klacht dat de gerechtsdeurwaarder geen berekening wenst te geven is ongegrond.

4.4 Ten aanzien van de beslagvrije voet geldt het volgende als uitgangspunt. Beslag op de uitkering van een debiteur is een ingrijpend middel. De wetgever heeft daarom aan een beslag op periodieke betalingen (waaronder uitkeringen als de onderhavige) een beslagvrije voet verbonden, omdat de schuldenaar voor zijn levensonderhoud van deze betalingen afhankelijk kan zijn. De wetgever heeft met die regeling willen waarborgen dat de beslagene in staat blijft om tenminste nog de lopende kosten van bestaan te voldoen. De beslagene heeft dan ook een groot belang bij een tijdige en correcte vaststelling van een beslagvrije voet.

4.5 Naar het oordeel van de kamer heeft er geen tijdige herberekening van de beslagvrije voet plaatsgevonden. De gerechtsdeurwaarder heeft zelf geconstateerd dat het in de brief van 4 juli 2015 gedane verzoek over het hoofd is gezien. Als het verzoek dan op 14 juli 2015 door klager wordt herhaald is er alle aanleiding om snel te reageren. Eerst op 29 juli 2015 wordt om bewijstukken verzocht en nadat die op 5 augustus 2015 zijn ontvangen wordt de beslagvrije voet op 25 augustus 2015 aangepast. De termijn gelegen tussen het verzoek van 14 juli 2015 en de dag waarop de beslagvrije voet wordt aangepast kan naar het oordeel van de  kamer niet worden gezien als een tijdige aanpassing. Dit betekent dat de klacht op dit punt terecht is voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de op het hiervoor vermelde onderdeel gegrond,

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op,

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. L. van Berkum en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 augustus 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.