ECLI:NL:TGDKG:2016:58 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW590.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:58
Datum uitspraak: 19-04-2016
Datum publicatie: 08-07-2016
Zaaknummer(s): GDW590.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Tenuitvoerlegging echtscheidingsbeschikking en daarvan deel uitmakend convenant. Bood deze titel grondslag tot het doen van bevel tot betaling van het in het exploot genoemde bedrag. Het  antwoord luidt ontkennend en het is aan de gerechtsdeurwaarder om dit te controleren. Klacht gegrond verklaard en maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 19 april 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 590.2015 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 10 juli 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van)

de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 22juli 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2016 in aanwezigheid van klager en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 april 2016.

2. De feiten

Bij beschikking van 10 november 2010 heeft de rechtbank Almelo de echtscheiding uitgesproken tussen klager en zijn ex-vrouw. Onderdeel van de beschikking is een tussen partijen overeengekomen convenant met daarin de tussen hen getroffen onderlinge regelingen. Onder 6.3 en 6.4 van het convenant is aan klager en zijn ex-vrouw ieder de helft van de waarde van [     ] CV toebedeeld. Onder 6.10 van het convenant is daarover het volgende opgenomen: “De CV [     ] zal omstreeks eind 2013 tot uitkering komen. Tot aan deze datum zal de man het beheer hiervan op zich nemen. De CV keert meestal 2 keer per jaar uit. De man zal deze uitkeringen ontvangen en steeds de helft daarvan binnen één maand na ontvangst door hem aan de vrouw doorbetalen. Op het moment dat de CV wordt opgeheven en het belegde bedrag wordt uitgekeerd, of de CV kan worden verkocht en de opbrengst wordt uitbetaald, zal de man het aan hem uitgekeerde bedrag bij helfte met de vrouw delen. De man dient binnen één maand nadat hij de opbrengst ter zake heeft ontvangen voor doorbetaling van de helft van het bedrag aan de vrouw zorg te dragen. De man is gehouden op verzoek van de vrouw rekening en verantwoording over zijn beheer af te leggen.”

Bij exploot van 6 januari 2015 heeft gerechtsdeurwaarder [     ] de beschikking aan klager betekend met bevel om binnen twee dagen na heden aan de gerechtsdeurwaarder te betalen wegens niet ontvangen winstuitkering vanuit belegging in [     ] Vastgoed B.V:

-2010 1/2 deel slotuitkering € 260,00

-2011 1/2 deel slotuitkering € 265,00

-2012 1/2 deel slotuitkering € 307,50

-2013 1/2 deel slotuitkering € 275,00

- 2014 1/2 deel interim uitkering € 87,50

- 1/2 deel van de oorspronkelijke inleg € 5000,00

met aanzegging dat indien niet aan het bevel zou worden voldaan de executoriale titel verder ten uitvoer zou worden gelegd.

Bij e-mail van 6 januari 2015 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de vordering en heeft klager onder meer aangegeven dat de gerechtsdeurwaarder diende te toetsen of de titel voldoende grond bood voor een eventueel te leggen beslag.

Tussen klager en de gerechtsdeurwaarder is verder gecorrespondeerd bij e-mail van 2 februari 2015 (gerechtsdeurwaarder aan klager), bij e-mail van 23 maart 2015 (klager aan gerechtsdeurwaarder en gerechtsdeurwaarder aan klager) en bij brieven van 21 en 29 mei 2015 (gerechtsdeurwaarder aan klager).

Klager heeft uiteindelijk onder protest een bedrag voldaan.

3. De klacht

3.1 Klager heeft van de gerechtsdeurwaarder een exploot ontvangen waarin hem bevel werd gedaan om een bedrag te voldoen van in totaal € 6.195,00 excl. € 90,28 kosten. Dat bevel berust op een in executoriale vorm uitgegeven grosse van de beschikking met bijlage, door de Rechtbank Almelo op 10 november 2010 gegeven in een zaak betreffende echtscheiding. De gerechtsdeurwaarder verwijst hierbij naar artikel 6.10 uit het echtscheidingsconvenant waarin melding wordt gemaakt van de aanwezigheid van een CV-participatie welke enige waarde vertegenwoordigt en waarvan de helft van de uitkeringen verrekend dienen te worden. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder gewezen op het feit dat in het echtscheidingsconvenant meerdere afspraken tussen partijen staan vermeld. Uit deze afspraken vloeien rechten en plichten voort voor beide partijen. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder zowel schriftelijk als mondeling erop gewezen, dat tegenover de betreffende vordering in het bevel ook diverse vorderingen van zijn kant staan. De gerechtsdeurwaarder was niet bereid om de procedure waarin gedreigd werd met loonbeslag te beëindigen. Na een persoonlijk gesprek met de gerechtsdeurwaarder en een uitgebreide mailwisseling is het gevorderde bedrag verlaagd naar € 1.195,00. Bij vrijwel elk contact is gedreigd met loonbeslag. Dergelijk grote verschillen in een vordering suggereren op zijn minst dat het eerdere bevel niet op basis van objectieve uitgangspunten tot stand is gekomen.

3.2 Klagers belangrijkste bezwaar is dat het betreffende artikel in het convenant inzake de CV verwijst naar een participatie welke eind 2013 tot uitkering zou komen. In het convenant staat niet vermeld hoe om te gaan met het beheer van deze participatie na 2013. Het gekozen dwangmiddel heeft ertoe geleid dat uitbetaling van de gevorderde bedragen “onder bezwaar” heeft plaatsgevonden.

3.2 Ter zitting heeft klager verklaard dat de CV nog steeds bestaat. Er worden wisselende uitkeringen gedaan. Sinds 2010 wordt er verrekend tussen zijn ex-vrouw en hemzelf. De bedragen die in het exploot zijn vermeld zijn op zich wel juist. In artikel 11 van het convenant staat een bepaling over conflicten ter zake  van dit verrekenen. Onder druk van de dreiging van beslaglegging heeft klager uiteindelijk wel betaald, want een beslaglegging is erg bezwarend voor zijn positie op zijn werk. De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder is daarvan ook op de hoogte. Daar komt bij dat klager altijd aan zijn verplichtingen heeft voldaan ook door verrekening. Het is de bevoegdheid van de CV om te bepalen wanneer er een betaling wordt gedaan en ook wanneer er wordt geliquideerd.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Het exploot waartegen het bezwaar zich richt, is betekend door gerechtsdeurwaarder [     ]. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft gesteld dat het dossier verder door haar is behandeld. Klager is er ter zitting mee akkoord gegaan dat de klacht is gericht tegen deze gerechtsdeurwaarder omdat deze het dossier inhoudelijk heeft behandeld. Daarom wordt  deze gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. In de aanvang van deze beschikking is daarmee reeds rekening gehouden.

5.2 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.3 Bij de beoordeling geldt als uitgangspunt dat de gerechtsdeurwaarder in beginsel zijn ministerie dient te verlenen, wanneer hem wordt verzocht een titel te betekenen en te executeren. Van de gerechtsdeurwaarder mag wel worden verwacht dat als hij een titel betekent en bevel tot betaling doet van een bepaald bedrag, hij zich ervan heeft vergewist dat die titel een grondslag biedt voor het te geven bevel tot betaling.

5.4 Het van de beschikking deel uitmakende convenant biedt geen grondslag tot het doen van bevel tot betaling van het in het exploot genoemde bedrag. In artikel 6.10 wordt geen enkel concreet bedrag genoemd en ook is hier geen sprake van een onbetwistbaar door klager verschuldigd bedrag dat voor executie vatbaar was zoals onderwerp was van de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2014:62). De gerechtsdeurwaarder had geen bevel tot betaling mogen doen voor het bedrag van € 5.000,00, de helft van het ingelegde bedrag. Dat betreft een belegging en de waarde daarvan fluctueert. De CV bestaat nog steeds. De helft van de waarde van de investering was nog niet bepaalbaar op het moment van de betekening. Zeker voor het bedrag van € 5.000,00 bood de beschikking geen grondslag om tot beslaglegging over te gaan. De gerechtsdeurwaarder had daarmee dus niet mogen dreigen. De Kamer acht de klacht gegrond en ziet aanleiding na te noemen maatregel op te leggen.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond ;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.