ECLI:NL:TGDKG:2016:17 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW396.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:17
Datum uitspraak: 23-02-2016
Datum publicatie: 19-05-2016
Zaaknummer(s): GDW396.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Niet tijdig doorbetalen geïncasseerde bedragen aan de bewindvoerder. Tot uitgangspunt dient dat de gerechtsdeurwaarder er zorg voor dient te dragen dat de bedragen tijdig aan de bewindvoerder worden uitgekeerd. Gelet op het eerste verzoek van de bewindvoerder aan de gerechtsdeurwaarder op 8 april 2015 om het bedrag over te laten maken naar de boedelrekening, en de uiteindelijke datum van uitbetaling op 4 mei 2015, is dit een onnodige vertraging van bijna vier weken. De gerechtsdeurwaarder heeft dit ook erkend. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 februari 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 396.2015 ingesteld door:

[     ] ,

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 3 mei 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 9 juni 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 januari 2016 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

-           Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 23 februari 2016.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klager valt sinds 21 mei 2014 onder de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen.

-           Na 21 mei 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder nog een afdracht ontvangen uit een eerder gelegd loonbeslag.

-           In januari 2015 is de bewindvoerder van klager ermee bekend geworden dat dit bedrag nog niet naar de boedelrekening was overgemaakt.

-           De bewindvoerder van klager heeft op 8 april 2015 en op 17 april 2015 een e-mail gestuurd naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder over voornoemde kwestie.

-           Klager heeft eveneens contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder op 31 maart, 9 april, 15 april, 20 april, 21 april, 22 april, 23 april, 28 april, 29 april, 30 april en 1 mei 2015.

-           De bewindvoerder heeft in de tussentijd niets vernomen van de gerechtsdeurwaarder.

-           Begin april 2015 is aan klager medegedeeld dat de zaak in behandeling was en dat het bedrag ongeveer binnen een week zou worden overgemaakt.

-           Op 15 april 2015 zou het bedrag met spoed worden overgemaakt.

-           Het bedrag is op 4 mei 2015 daadwerkelijk overgemaakt.

2. De klacht

Volgens klager heeft het veel te lang geduurd voordat het bedrag werd overgemaakt. Klager is steeds aan het lijntje gehouden en hij verwijt het de gerechtsdeurwaarder dat hij de bewindvoerder volledig links heeft laten liggen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt zich samengevat op het standpunt dat de reden voor de stagnatie in de terugbetaling een administratieve oorzaak heeft. De instructie tot terugbetaling is op 9 april 2015 gegeven, maar de gerechtsdeurwaarder betreurt dat stagnatie heeft plaatsgevonden. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn best gedaan om het verzoek tot terugbetaling te verifiëren in het verloop van het dossier en de gelden zo snel mogelijk op de boedelrekening bij de bewindvoerder te storten. Echter is er een vertraging van twee weken opgetreden. Klager behoort van deze interne aangelegenheid geen nadeel te ondervinden, doch acht de gerechtsdeurwaarder een en ander niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft gerechtsdeurwaarder [     ] zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Bij de beoordeling van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder de door hem geïncasseerde bedragen niet (tijdig) heeft doorbetaald aan de bewindvoerder geldt als uitgangspunt dat de gerechtsdeurwaarder er zorg voor dient te dragen dat de bedragen tijdig aan de bewindvoerder worden uitgekeerd. Gelet op het eerste verzoek van de bewindvoerder aan de gerechtsdeurwaarder op 8 april 2015 om het bedrag over te laten maken naar de boedelrekening, en de uiteindelijke datum van uitbetaling op 4 mei 2015, is dit een onnodige vertraging van bijna vier weken. De gerechtsdeurwaarder heeft dit ook erkend. Krachtens artikel 8 van de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit bestaat er voor de gerechtsdeurwaarder een norm binnen 3 werkdagen te gelden terug te storten. Een en ander leidt ertoe dat de klacht terecht is voorgesteld.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. J.H.C. Schouten en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 februari 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.