ECLI:NL:TGDKG:2016:143 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 1161.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2016:143 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-11-2016 |
Datum publicatie: | 23-12-2016 |
Zaaknummer(s): | GDW 1161.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | Berisping |
Inhoudsindicatie: | Niet verschijnen op aangekondigd beslag roerende zaken. Vaste rechtspraak is dat een dergelijk handelen/nalaten een goed gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Dat het beslag door een omissie niet in de route was opgenomen, maakt dit niet anders. Bij de inzet van een ingrijpend middel als het leggen van beslag mag uiterste zorgvuldigheid worden gevergd. Klacht deels gegrond, maatregel van berisping opgelegd. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 11 november 2016 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 1161.2015 van:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
gemachtigde: [ ],
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij brief met bijlagen van 16 december 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
Bij brief van 12 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift
ingediend.
Klager heeft bij email van 7 september medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.
De klacht is behandeld ter zitting van 30 september 2016 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 11 november 2016.
1. De feiten
a) Bij brief van 14 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat hij op 28 oktober 2015 beslag op zijn roerende zaken zou komen leggen.
b) De beslagpoging was tevergeefs, omdat klager niet aanwezig was. De gerechtsdeurwaarder heeft de gang van zaken beschreven in zijn exploot van 28 oktober 2015 en heeft klager aangezegd beslag roerende zaken te komen leggen met bijstand van politie en sleutelsmid.
c) Bij brief van 1 december 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat het aangekondigde beslag met bijstand politie en sleutelsmid op 15 december 2015 zou worden gelegd. Op die dag is niemand verschenen.
2. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder tweemaal beslag roerende zaken heeft aangekondigd, zonder dat er iemand is verschenen.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht voor zover gericht tegen de eerste aankondiging gemotiveerd weersproken. Ten aanzien van de tweede aankondiging beslag roerende zaken heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat hij niet is verschenen.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Op grond van het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde exploot van 28 oktober 2015 staat vast dat de gerechtsdeurwaarder op 28 oktober 2015 bij klager aan de deur is geweest.
4.3 Ten aanzien van de tweede aanzegging dat er beslag zou worden gelegd op 15 december 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat er niemand langs is geweest. Vaste rechtspraak is dat een dergelijk handelen/nalaten een goed gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Dat, zoals de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer heeft aangevoerd, het beslag door een omissie niet in de route was opgenomen, maakt dit niet anders. Bij de inzet van een ingrijpend middel als het leggen van beslag mag uiterste zorgvuldigheid worden gevergd
5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond voor zover het betreft de tweede aanzegging van het beslag op roerende zaken;
- legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. A. Sissing en mr. M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.