ECLI:NL:TGDKG:2016:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 853.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:118
Datum uitspraak: 19-04-2016
Datum publicatie: 19-12-2016
Zaaknummer(s): 853.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Klager is benoemd tot waarnemer van de praktijk van een voormalige gerechtsdeurwaarder. Beklaagde was oorspronkelijk aan die gerechtsdeurwaarder toegevoegd en na diens schorsing aan klager. Niet weersproken is dat beklaagde exploten bewust en zonder overleg met klager heeft uitgebracht en op de hoogte moet zijn geweest van de praktijk dat kosten in rekening werden gebracht die niet zijn gebaseerd op het BTAG. Klacht gegrond, oplegging van de maatregel van een geldboete van € 2.000,00.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 19 april 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 853.2014 van:

[   ],

waarnemend gerechtsdeurwaarder,

klager,

tegen:

[   ],

voormalig toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [   ],

wonende te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 11 november 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna ook: de gerechtsdeurwaarder. Ondanks rappel heeft beklaagde niet gereageerd op het verweerschrift. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2016. Klager is verschenen. Beklaagde is, hoewel behoorlijke opgeroepen, niet verschenen. Beklaagde is aangeschreven en opgeroepen op het adres waar zij volgens een op 8 april 2016 verrichte adresverificatie ingeschreven staat. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 april 2016.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klager is met ingang van 17 juli 2014 benoemd tot waarnemer over de praktijk van voormalig gerechtsdeurwaarder [   ] te [   ]. Beklaagde was oorspronkelijk aan deze gerechtsdeurwaarder toegevoegd en na diens schorsing  aan klager.

-           Op 24 september 2015 heeft klager geconstateerd dat beklaagde een exploot heeft uitgebracht op 27 augustus 2014 waarbij voor een bedrag van € 92,36 te veel aan incassokosten in rekening is gebracht.

-           Klager heeft hierna nog twee exploten aangetroffen van 12 augustus 2014 die ook door beklaagde zijn uitgebracht en waarbij ook te veel kosten in rekening zijn gebracht, namelijk € 74,21.

-           Alle exploten zijn uitgebracht zonder overleg met klager.

3. De klacht

Klager verwijt beklaagde dat zij de exploten bewust en zonder overleg met hem heeft uitgebracht. Klager heeft na aanvang van de waarneming ernstige misstanden geconstateerd op het kantoor van [   ]. In het bijzonder heeft hij bemerkt dat aan schuldenaren bij exploten onder de noemer “herhaald bevel” of “aanzegging beslag roerende zaken” kosten in rekening zijn gebracht die niet zijn gebaseerd op het BTAG. Het betrof een bedrag van tenminste € 65.000,00. Hij heeft dit met beklaagde besproken. Naar aanleiding van het exploot van 27 augustus 2014 heeft hij beklaagde aangesproken. Een bevredigend antwoord is uitgebleven.  De vertrouwensband met beklaagde is daarom geschonden en klager heeft de toevoeging per 26 september 2014 ingetrokken. Ter zitting heeft hij hieraan toegevoegd dat het een toevoeging betrof in het kader van de waarneming. Hij voelde zich tegengewerkt door beklaagde. Hij heeft met verlof beslag gelegd op de dossiers die aan hem in bewaring zijn gegeven ter afwikkeling van de praktijk van voormalig gerechtsdeurwaarder [   ].

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft geen verweer gevoerd.

5. De  beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De onderbouwde en gemotiveerde klacht is door beklaagde niet weersproken. Met name is ook niet weersproken dat beklaagde op de hoogte moet zijn geweest van de geconstateerde praktijken op het kantoor van voormalig gerechtsdeurwaarder [   ]. Zij heeft echter geen blijk ervan gegeven dat zij enig besef had van de ernst van de zaak. Klager heeft belang bij zijn klacht omdat de beklaagde handelingen formeel onder zijn verantwoordelijkheid zijn uitgevoerd. De kamer acht de klacht daarom gegrond en ziet aanleiding na te melden maatregel op te leggen.

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt beklaagde de maatregel op tot betaling van een geldboete van  € 2.000,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet door haar te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.