ECLI:NL:TGDKG:2015:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW916.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:83
Datum uitspraak: 21-04-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDW916.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Geldboete van de derde categorie
Inhoudsindicatie:   Fouten gerechtsdeurwaarder die hij heeft erkend. De Kamer acht de klacht gegrond. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder te hoge incassokosten in rekening gebracht welke kosten ook nog eens door de rechter zijn afgewezen. De Kamer acht de gehele gang van zaken uitermate onzorgvuldig en legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van een geldboete op.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 21 april 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 916.2014 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

vertegenwoordigd door [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 28 november 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 15 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij e-mail van 9 maart 2015 heeft klager gereageerd op het verweerschrift.  De middag voorafgaand aan de zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder per abuis niet was opgeroepen door het secretariaat van de Kamer. De secretaris van de Kamer heeft toen telefonisch met de gerechtsdeurwaarder gesproken. Het was de gerechtsdeurwaarder gelet op de korte termijn niet meer mogelijk om alsnog op de zitting te verschijnen. Hij is er in beginsel mee akkoord gegaan dat aan hem het proces-verbaal van de zitting zou worden toegezonden en dat hij vervolgens schriftelijk zou reageren. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 maart 2015 in aanwezigheid van klager en zijn gemachtigde (tevens zijn echtgenote). De gerechtsdeurwaarder is niet verschenen. Ter zitting is klager ermee akkoord gegaan dat het proces-verbaal van de zitting aan de gerechtsdeurwaarder zou worden doorgestuurd met het verzoek binnen twee weken te reageren en dat zijn klacht in beginsel schriftelijk zou worden afgehandeld. Bij brief met producties van 17 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij brief van 30 maart 2015 heeft klager gereageerd. Vervolgens is uitspraak bepaald op heden.

2. De feiten

a)      Een kantoor van [     ] is door [     ] B.V. verzocht een vordering te incasseren op klager.

b)      De gerechtsdeurwaarder heeft van klager op 13 juni 2014 een bedrag ontvangen van € 91,67. Na telefonisch contact met de vertegenwoordiger van klager is afgesproken dat, als klager voor 24 juni 2014 het restant van € 44,50 zou voldoen, de zaak niet bij de rechter aanhangig zou worden gemaakt. Op 19 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het bedrag van € 44,50 van klager ontvangen.

c)      Klager is bij exploot van 21 juni 2014 gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank Maastricht.

d)     Bij vonnis van 16 juli 2014 is klager bij verstek veroordeeld tot betaling waarna het vonnis bij exploot van 31 juli 2014 aan klager wordt betekend.

e)      Bij brief van 13 augustus 2014 wordt een door klager gemaakt bezwaar afgewezen.

f)       Op 19 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het dossier van klager gesloten.

g)      Bij brief van 20 augustus 2014 heeft klager een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 15 oktober 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarder een mededeling in een andere zaak gedaan en heeft hij zich beklaagd over het uitblijven van een antwoord op zijn klacht van 20 augustus 2014.

h)      Bij brief van 7 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager meegedeeld dat hij zijn werkzaamheden in het dossier (waarin klager een klacht heeft ingediend) heeft beëindigd.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder geen inhoudelijk antwoord te hebben gegeven op de in zijn brief van 20 augustus 2014 aan de orde gestelde vragen over de behandeling van het dossier. Eerst na twee maanden is de mededeling gekomen dat het dossier was gesloten, maar op zijn vraag over de hoogte van de incassokosten en ook of die kosten wel in rekening gebracht mochten worden, heeft hij geen antwoord gekregen. Evenmin is zijn vraag beantwoord of de oorspronkelijke schuldeiser of [     ] van zijn betaling op de hoogte is gebracht. Klager vermoedt van niet want hij kan in de twee andere bij de gerechtsdeurwaarder in behandeling zijnde dossiers geen betalingsafspraak maken. Klager heeft zich in deze brief ook afgevraagd  of de berekeningen in de correspondentie van de gerechtsdeurwaarder wel juist zijn. Klager heeft hierbij gewezen op de post nakosten. Klager heeft voorts verwezen naar de gang van zaken bij de behandeling van zijn dossier.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder op de klacht

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de dagvaarding ten onrechte is aangebracht en dat klager vervolgens ten onrechte nogmaals is aangemaand voor het restant. Vervolgens is het dossier ten onrechte niet gesloten en is het vonnis in tegenstelling tot de interne instructie toch aan klager betekend. Ook is verzuimd direct over te gaan tot het crediteren van de proceskosten en de kosten van betekening. De gerechtsdeurwaarder heeft voorts uitdrukkelijk erkend dat de behandeling van deze zaak, volgens hem doordat bepaalde handelingen en telefoontjes elkaar hebben gekruist, niet optimaal is verlopen. De gerechtsdeurwaarder is echter van mening dat de klacht toch ongegrond is, omdat hij de kosten voor zijn rekening heeft genomen en klager geen schade heeft geleden en hij klager wel steeds correct heeft geïnformeerd. De buitengerechtelijke incassokosten zijn conform het gebruikelijke tarief berekend en zijn redelijk. Indien klager met de opdrachtgever geen afspraak kan maken, kan dat hem niet verweten worden.

5. De reactie van klager op het verweerschrift

Volgens klager blijkt uit het verweer dat de interne organisatie van de gerechtsdeurwaarder niet goed functioneert en fouten pas na lang aandringen van klager dan wel zijn echtgenote werden gecorrigeerd. De gerechtsdeurwaarder had die fouten echter uit zichzelf moeten constateren en oplossen. Bovendien wordt er heel slecht gecommuniceerd. Er wordt bijvoorbeeld niet op brieven gereageerd.

6. De nadere reactie van de gerechtsdeurwaarder

Binnen zijn organisatie zijn inmiddels maatregelen getroffen waardoor interne fouten (zoals het gebruik van verkeerde statuscodes) die in de zaak van klager zijn gemaakt, inmiddels niet meer gemaakt kunnen worden. Ten onrechte zijn in de brief aan klager d.d. 7 november 2014 geen excuses aangeboden. De gerechtsdeurwaarder heeft dat alsnog gedaan. De gerechtsdeurwaarder heeft benadrukt dat klager geen financiële schade heeft geleden. Tot slot heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat het niet juist is, zoals klager nog heeft gesteld, dat klager in andere zaken die bij de gerechtsdeurwaarder in behandeling zijn als gevolg van de indiening van de onderhavige klacht versneld zou moeten aflossen.

7. De nadere reactie van klager

Klager heeft gepersisteerd bij zijn klachten dat de interne organisatie van de gerechtsdeurwaarder niet in orde is en dat er niet goed wordt gecommuniceerd. Wel is het juist dat er geen financiële schade is geleden, maar de bejegening is ervaren als respectloos en dat heeft toch een emotionele impact. De gerechtsdeurwaarder kan zeker niet volhouden dat er coulant is gehandeld.

8. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van gerechtsdeurwaarderskantoren kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De in aanhef genoemde en aan het kantoor te [     ]verbonden gerechtsdeurwaarder wordt daarom als beklaagde aangemerkt omdat het dossier (deels) in behandeling is geweest op zijn kantoor en hij hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt.

4.3 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.4 Daarvan is hier sprake. Bij de behandeling van de zaak van klager zijn er te veel fouten gemaakt. De gerechtsdeurwaarder heeft dat ook toegegeven. De Kamer acht de klacht daarom gegrond. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder te hoge incassokosten in rekening gebracht. De betaalde incassokosten (€ 44,50) stroken niet met de (volgens de regels) te vorderen incassokosten ad € 40,00 terwijl die kosten ook nog eens door de rechter zijn afgewezen. De Kamer acht de gehele gang van zaken uitermate onzorgvuldig. Dat de gerechtsdeurwaarder inmiddels maatregelen heeft getroffen ter verbetering van zijn organisatie, doet aan het vorenstaande niet af. De Kamer acht daarom na te noemen maatregel de enig passende, ook gelet op de bij klager ontstane onrust.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van         € 1.500,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de gerechtsdeurwaarderswet door haar te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. Schouten en

mr. J.J.L. Boudewijn,  leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.