ECLI:NL:TGDKG:2015:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet880.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:47
Datum uitspraak: 12-01-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet880.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslagvrije voet. Tussenbeslissing teneinde de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid te stellen een overzicht over te leggen welke ingehouden bedragen aan de opdrachtgever zijn afgedragen. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Tussenbeschikking van 12 januari 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van  4 november 2014 met nummer 422.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 880.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [    ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 5 november 2014 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 19 november 2014, heeft klaagster tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 januari 2015, alwaar klager is verschenen, vergezeld door zijn echtgenote die het woord heeft gevoerd. De gerechtsdeurwaarder heeft laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak van deze tussenbeschikking is bij vervroeging bepaald op 12 januari 2015.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder heeft op 6 mei 2013 beslag gelegd onder de Sociale verzekeringsbank op een uitkering van klager. Bij brief van 5 maart 2014 heeft klager aanpassing van de beslagvrije voet verzocht. De gerechtsdeurwaarder heeft dat op 7 maart 2014 gedaan  en klager hiervan op de hoogte gesteld. Vervolgens hebben klager en de gerechtsdeurwaarder gecorrespondeerd over de terugwerkende kracht van de aanpassing van de beslagvrije voet. Bij brief van 4 april 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager zijn standpunt ter zake medegedeeld.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager klaagt erover dat de gerechtsdeurwaarder weigert de in 2013 teveel onder het beslag ingehouden gelden terug te betalen. Klager stelt dat door onwetendheid van zijn kant teveel op zijn uitkering werd ingehouden.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat aan een verzoek tot restitutie wordt voldaan indien binnen een redelijke termijn een beroep wordt gedaan op de onjuistheid van de beslagvrije voet en indien terugbetaling nog mogelijk is. In dit geval heeft klager eerst een jaar na het gelegde beslag en nadat gegevens werden verstrekt een verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet gedaan. Aanpassing van de beslagvrije voet heeft direct plaatsgevonden. Restitutie heeft niet plaats kunnen vinden omdat de ingehouden bedragen al tussentijds waren afgerekend met de opdrachtgever.

5. De beschikking van de voorzitter

Tot uitgangspunt dient dat uit de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 1986-1987, 17897, nr. 5, p. 13 en Kamerstukken II 2007-2008, 24 515, nr. 138, p. 3-41 ) en de civiele jurisprudentie ten aanzien van de beslagvrije voet samengevat volgt dat de beslagvrije voet onverwijld en met terugwerkende kracht dient te worden aangepast tenzij onbekendheid met de juiste beslagvrije voet te wijten is aan (toerekenbaar) onjuiste of onvolledige inlichtingen van de zijde van de beslagene. Uit tuchtrechtelijke jurisprudentie volgt voorts dat het niet tuchtrechtelijk laakbaar is dat gelden die al aan de opdrachtgever zijn doorbetaald niet meer worden terugbetaald, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beschikking van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter, omdat volgens hem de voorzitter onvoldoende op de klacht is ingegaan. Nadat de gerechtsdeurwaarder bij brief van 4 april 2014 had meegedeeld  dat hem was gebleken dat de netto uitkering van klager onder de voor hem geldende beslagvrije voet lag, is alsnog beslag op het vakantiegeld gelegd. Ook is er geen inkomstenformulier toegestuurd.   

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft geen verweer gevoerd.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 De Kamer heeft er behoefte aan van de gerechtsdeurwaarder een overzicht te ontvangen waaruit blijkt welke ingehouden bedragen aan de opdrachtgever tussentijds zijn afgerekend en wanneer dat is gebeurd. Klaagster heeft ter zitting weersproken dat ook het bedrag van € 700,00 dat op het vakantiegeld is ingehouden door de gerechtsdeurwaarder al was doorbetaald aan de opdrachtgever.   

9.2 In afwachting van de reactie van de gerechtsdeurwaarder die binnen twee weken na heden wordt verwacht, op welke reactie klaagster ook binnen twee weken zal mogen reageren, wordt de verdere behandeling van de zaak aangehouden.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

TUSSENBESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder binnen twee weken na heden het hiervoor sub 9.1 vermelde overzicht dient te overleggen;

-           bepaalt dat na ontvangst daarvan klaagster binnen twee weken mag reageren;

-           bepaalt dat een rechtsmiddel tegen deze beschikking slechts kan worden ingesteld tegelijk met het eventueel instellen van een rechtsmiddel tegen de eindbeslissing.

-           houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.