ECLI:NL:TGDKG:2015:186 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW798.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:186
Datum uitspraak: 27-10-2015
Datum publicatie: 01-12-2015
Zaaknummer(s): GDW798.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Overschrijden veertiendagentermijn verificatie adresgegevens. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 27 oktober 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 798.2014 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 22 oktober 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 november 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 september 2015 in aanwezigheid van klager en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 27 oktober 2015.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 23 juni 2014 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder de opdracht gegeven om een vordering op een debiteur te incasseren..

-           Op 16 juli 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de debiteur tot betaling aangemaand.

-           Op 18 juli 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het adres van de debiteur bij de Gemeentelijke Basisadministratie geverifieerd.

-                      Op 22 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding aan de debiteur betekend.

-           Op 18 september 2014 is de debiteur bij verstek veroordeeld.

-           Na ontvangst van het vonnis heeft de gerechtsdeurwaarder het adres van de debiteur bij de Gemeentelijke Basisadministratie geverifieerd en toen bleek dat de debiteur per 4 augustus 2014 was verhuisd.

-           Op 2 oktober 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan de debiteur betekend op het nieuwe adres.

-           De debiteur heeft de gerechtsdeurwaarder vervolgens bij brief laten weten dat hij was verhuisd en dat hij de dagvaarding nooit had ontvangen.

 -          De gerechtsdeurwaarder heeft hierna aan de debiteur medegedeeld dat het verstekvonnis niet ten uitvoer gelegd zou gaan worden, omdat de dagvaarding op een verkeerd adres was betekend.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder grove nalatigheid, omdat hij het adres van de debiteur niet bij de Gemeentelijke Basisadministratie heeft gecontroleerd. Ook verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij zonder overleg het exploot van betekening en bevel heeft ingetrokken en dat hij aan de debiteur heeft medegedeeld dat het verstekvonnis niet ten uitvoer zal worden gelegd. Tenslotte wordt de gerechtsdeurwaarder verweten dat hij niets heeft gedaan met de informatie van klager dat de debiteur zou zijn verhuisd en dat het nieuwe adres bij hem bekend zou zijn. Klager wenst een passende genoegdoening te verkrijgen. Volgens klager heeft hij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder schade geleden. Door het tijdsverloop zal de debiteur nu wel minder verhaal bieden. Klager vindt het ook niet terecht dat hij de kantoorkosten van de gerechtsdeurwaarder nog zou moeten betalen. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder aangeboden om die kosten te crediteren als klager de klacht zou intrekken. Klager acht dat onbehoorlijk.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij de debiteur wel moest laten weten dat het verstekvonnis niet meer geëxecuteerd zou worden. Hij heeft betwist dat klager hem op de hoogte had gesteld van het nieuwe adres van de debiteur. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij voorafgaand aan de betekening van de dagvaarding, het adres van de debiteur opnieuw had moeten verifiëren, maar volgens hem zijn er wel verzachtende omstandigheden. 

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Niet in geschil is dat in de onderhavige zaak de 14-dagen termijn waarbinnen een adres van een debiteur moet worden geverifieerd voorafgaand aan het uitvoeren van een ambtshandeling, is overschreden. De Kamer is van oordeel dat het, gelet op de zeer nadelige gevolgen die het voor justitiabelen met zich brengt als de dagvaarding niet tijdig op het juiste adres wordt uitgebracht, van het grootste belang is dat in dergelijke situaties de informatie uit de GBA altijd maximaal 14 dagen oud is, maar bij voorkeur nog jonger. In een situatie als hier waarin een debiteur voor de rechter dient te verschijnen moet hieraan dan ook standaard extra aandacht worden besteed. Deze regel volgt ook uit artikel 7, eerste lid, van de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit en de vaste jurisprudentie van deze Kamer en het gerechtshof Amsterdam. Daar komt nog bij dat de gerechtsdeurwaarder met de tweede verificatie 35 dagen te laat was.

5.3 In beginsel is het aan de gerechtsdeurwaarder zelf om te bepalen op welke wijze er wordt geëxecuteerd. Niet valt in te zien echter waarom hij alvorens tot betekening van het verstekvonnis over te gaan geen overleg heeft gevoerd met klager. De gerechtsdeurwaarder wist toen immers al dat het vonnis niet geëxecuteerd kon worden en dat betekening van het vonnis geen zin meer had.

5.4 De gerechtsdeurwaarder heeft aangeboden om de kosten van de dagvaarding en van het griffierecht voor eigen rekening te nemen indien klager genegen zou zijn de onderhavige klacht in te trekken. Het zou de gerechtsdeurwaarder sieren als hij de kosten van de dagvaarding en het griffierecht alsnog voor eigen rekening neemt.

5.5 De Kamer acht de klacht gegrond en ziet aanleiding na te noemen maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze uitspraak kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.