ECLI:NL:TGDKG:2015:167 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet51.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:167
Datum uitspraak: 14-04-2015
Datum publicatie: 02-10-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet51.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet gegrond.   Er is terecht tot betekening van het vonnis overgegaan echter gelet op de door klager gedane betaling van de toegewezen hoofdsom en proceskosten, had de gerechtsdeurwaarder moeten voorkomen dat tot beslaglegging zou worden overgegaan. Klager had immers slechts € 1,85 aan rente tot en met 20 mei 2014 niet voldaan, terwijl de kosten van betekening achteraf bezien niet terecht waren en de nakosten door klager waren betwist. De beslaglegging was dus onnodig kostenverhogend. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.     Hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 14 april 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van  30 december 2014 met nummer 641.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 51.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ]

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 6 januari 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 9 januari 2015, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 februari 2015. Klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 14 april 2015.

2. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op 9 mei 2014 tegen klager gewezen vonnis. Klager is veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van

€ 174,68, vermeerderd met de wettelijke rente over € 123,07, en € 266,79 wegens proceskosten. De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis op 26 mei 2014 aan klager betekend met bevel tot betaling van € 550,57, daaronder begrepen een bedrag van

€ 15,00 aan nakosten. Op 26 mei 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een betaling van klager ad € 441,47 ontvangen. Bij e-mail van 30 mei 2014 heeft klager bezwaar tegen de in rekening gebrachte nakosten gemaakt. Op 20 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder de Belastingdienst.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze nodeloos kosten heeft gemaakt door het vonnis te betekenen en vervolgens beslag te leggen.  

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Na ontvangst van het vonnis heeft klager veertien dagen de tijd gehad om tot betaling over te gaan, alvorens tot de betekening van het vonnis is overgegaan. Op het moment van betekening was de gerechtsdeurwaarder nog niet bekend met enige betaling van klager. Volgens de gerechtsdeurwaarder hebben de betaling en de betekening elkaar gekruist. Er is tot derdenbeslag overgegaan aangezien de gehele vordering nog niet was betaald. Vervolgens is door de Belastingdienst het restantbedrag betaald. De gerechtsdeurwaarder heeft aan klager zijn excuses aangeboden voor de gang van zaken en heeft aan hem alle kosten terugbetaald.

5. De beschikking van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe overwogen dat de gerechtsdeurwaarder gerechtigd was om tot de betekening over te gaan omdat op dat moment de vordering nog niet was voldaan. De gerechtsdeurwaarder had pas met de betaling van klager rekening moeten houden op het moment dat die betaling bij hem was verwerkt en dat was op 27 mei 2014. Overigens was ook een betekening na de ontvangst van die betaling nog gerechtvaardigd, omdat klager met zijn eerste betaling slechts een deel van de vordering heeft voldaan. Daarom was ook de beslaglegging niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm, omdat die kon dienen tot betaling van het restant. De gerechtsdeurwaarder heeft zich zeer coulant opgesteld door aan klager alle kosten te vergoeden.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking tijdig ingesteld, zodat klager in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. De beslissing van de voorzitter is onvoldoende gemotiveerd. De overweging van de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder gerechtigd was tot de betekening van het vonnis omdat klager slechts een deel van de vordering had voldaan, is onjuist. Klager heeft het gehele te vorderen bedrag betaald. Voorts staan er onjuistheden in het verweer van de gerechtsdeurwaarder. Er is op 4 juni 2014 geen brief verstuurd door de gerechtsdeurwaarder, althans klager heeft die nooit ontvangen. Klager heeft evenmin gebeld op 4 juni 2014. Op 12 juni 2014 was het de gerechtsdeurwaarder dus duidelijk dat de betaling op tijd was verricht en dat de brief van 4 juni 2014 door hem niet was ontvangen. De conclusie van de voorzitter in zijn beschikking dat de gerechtsdeurwaarder niets te verwijten valt en zich coulant heeft opgesteld, is dus niet juist. De gerechtsdeurwaarder heeft meermalen verzuimd te reageren en heeft de Kamer vals voorgelicht.  

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het beslag is gelegd voor de executiekosten en niet voor de nakosten. De betaling van klager is op 26 mei 2014 ontvangen en op 26 mei 2014 geboekt. Uit de ter zitting overgelegde telefoonnotitie blijkt dat klager op 4 juni 2014 wel degelijk heeft gebeld met de mededeling dat hij voorafgaand aan de betekening had betaald.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 De Kamer gaat uit van de juistheid van de beslissing van de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid draagt voor de betekening van het vonnis en de beslaglegging, al richt de klacht zich vooral tegen het handelen van medewerkers van haar kantoor.

9.2 De Kamer is van oordeel dat terecht tot de betekening van het vonnis is overgegaan, omdat klager na een redelijke termijn nog niet was overgegaan om daaraan te voldoen en aan de gerechtsdeurwaarder niet kan worden verweten dat daarbij nog geen rekening was gehouden met de op de dag van de betekening gedane betaling. Gelet op deze gedane betaling van de toegewezen hoofdsom en proceskosten, had de gerechtsdeurwaarder echter vervolgens moeten voorkomen dat tot beslaglegging zou worden overgegaan. Klager had immers slechts € 1,85 aan rente tot en met 20 mei 2014 niet voldaan, terwijl de kosten van betekening achteraf bezien niet terecht waren en de nakosten door klager waren betwist. De beslaglegging was dus onnodig kostenverhogend. Dat de gerechtsdeurwaarder inmiddels excuses heeft gemaakt en de kosten zijn gecrediteerd, doen aan het vorenstaande niet af.

9.3 Gelet op het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder te maken valt, acht de Kamer na te melden maatregel op zijn plaats.

10 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart het verzet gegrond;

-          vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-          verklaart de klacht alsnog gegrond;

-          legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze uitspraak kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.