ECLI:NL:TGDKG:2015:139 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW738.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:139
Datum uitspraak: 17-09-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDW738.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Aanpassen beslagvrije voet. Ontvankelijkheid na overlijden klager? Voortzetting behandeling. Het overlijden van een klager brengt niet mee dat de klacht per de overlijdensdatum van rechtswege als vervallen of ingetrokken moet worden beschouwd en staat evenmin aan de ontvankelijkheid van de klacht in de weg. Bij de beoordeling of de behandeling moet worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend, hanteert de Kamer als niet uitputtend weergegeven  uitgangspunten dat: I indien de feitelijke grondslag van de klacht onbetwist is of prima facie geen twijfel bestaat dat deze bewezen is, dan is voornamelijk de aard van de geschonden norm bepalend voor de beslissing om de behandeling al dan niet voort te zetten; II voortzetting van de behandeling zal in elk geval geïndiceerd zijn indien de gerechtsdeurwaarder de ongeoorloofdheid van zijn (vaststaande) handelwijze ten principale betwist en een beslissing op dat verweer precedentwaarde heeft voor de praktijk. Hoewel in dit geval de geschonden norm met zich mee zou kunnen brengen dat de behandeling van de onderhavige klacht voortgezet zou moeten worden, brengt de te nemen beslissing geen precedentwaarde voor de praktijk met zich mee omdat op het onverwijld aanpassen van de beslagvrije voet reeds door de Kamer is beslist en de onderhavige klacht niet zou kunnen leiden tot andere inzichten dan die de Kamer reeds had.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 september 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 738.2014 ingesteld door:

[     ] (overleden) ,

laatstelijk wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 2 oktober 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 22 december 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 mei 2015 alwaar de gemachtigden van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

-           Bij proces-verbaal is aan partijen medegedeeld dat de behandeling zal worden aangehouden en dat de erfgenamen van klager in de gelegenheid worden gesteld om een verklaring van erfrecht over te leggen alsmede een document waarin zij uiteenzetten dat zij voldoende belang hebben bij voortzetting van de onderhavige procedure.

-           Bij e-mail van 8 juni 2015 heeft de gemachtigde van klager aan de Kamer medegedeeld dat hij de gevraagde documenten niet kan overleggen.

-           Op 28 juli 2015 heeft de Kamer de e-mail van de gemachtigde van klager d.d. 8 juni 2015 ter reactie naar de gerechtsdeurwaarder doorgestuurd. Bij e-mail van 13 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder hierop gereageerd.

-           De uitspraak is bepaald op heden.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een op 16 april 2014 ten nadele van klager gewezen vonnis.

b)      Het vonnis is op 29 april 2014 aan klager betekend waarna ten laste van klager beslag is gelegd op zijn zorgtoeslag en onder de gemeente [     ] op de uitkering van klager .

c)      Bij brief van 10 september 2014 heeft de gemachtigde van klager (hierna de gemachtigde) de gerechtsdeurwaarder verzocht de beslagvrije voet met terugwerkende kracht aan te passen.

d)     De gemachtigde heeft de gerechtsdeurwaarder op 23 september 2014 telefonisch verzocht de beslagvrije voet aan te passen.

e)      Bij brieven van 5 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemeente [     ] een aangepaste beslagvrije voet medegedeeld, de belastingdienst Toeslagen Utrecht medegedeeld het gelegde beslag op te schorten en aan de gemachtigde medegedeeld dat de beslagvrije voet was aangepast en een bedrag van € 558,31 aan klager was gerestitueerd.

f)       Op de zitting van 19 mei 2015 is aan de Kamer medegedeeld dat klager op 17 maart 2015 is overleden.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij zijn verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet veel te traag heeft afgehandeld. Daarnaast verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij verdere procedures in gang heeft gezet waardoor hij met een enorm opgelopen schuld wordt geconfronteerd die hij niet kan aflossen terwijl de gerechtsdeurwaarder dit had kunnen weten, omdat er veelvuldig contact is geweest.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht met betrekking tot het niet onverwijld aanpassen van de beslagvrije voet erkend. De kosten van het derdenbeslag en overbetekening zijn onverplicht tegengeboekt. Daarnaast verzoekt de gerechtsdeurwaarder de Kamer om de klacht niet ontvankelijk te verklaren aangezien de procedure niet voortgezet kan worden, omdat klager is overleden.

4. De ontvankelijkheid van de klacht

De Kamer stelt voorop dat het tuchtrecht tot doel heeft in het algemeen belang een goede wijze van beroepsuitoefening te bevorderen door toe te zien op het optreden van de individuele gerechtsdeurwaarder. In het onderhavige geval is klager na het indienen van zijn klacht en voor de zitting van de Kamer overleden. Het vorenstaande zou naar het oordeel van de Kamer er niet toe mogen leiden dat zij haar toezicht op de wijze van beroepsuitoefening door de gerechtsdeurwaarder niet meer zou mogen uitoefenen. Nu de Gerechtsdeurwaarderswet en de jurisprudentie van de Kamer en het gerechtshof Amsterdam hieromtrent niets regelen zal naar analogie aansluiting worden gezocht bij artikel 47a Advocatenwet. De Kamer stelt in dit verband dan ook voorop (i) dat het overlijden van een klager nadat de klacht ter kennis van de Kamer is gebracht niet meebrengt dat de klacht per de overlijdensdatum van rechtswege als vervallen of ingetrokken moet worden beschouwd, zodat in de onderhavige zaak het overlijden van klager niet leidt tot het vervallen van de klacht en (ii) dat het overlijden van klager evenmin in de weg staat aan de ontvankelijkheid van de klacht. Nu de gemachtigde ter zitting heeft aangegeven dat alles naar voren is gebracht, ziet de Kamer geen aanleiding om de klacht niet-ontvankelijk te verklaren.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Indien door een klager een klacht wordt ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, dient te worden vastgesteld, tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) de klacht zich richt. In eerdere jurisprudentie oordeelde het gerechtshof Amsterdam dat het in zo’n geval niet aan dat kantoor is toegestaan zelf een - willekeurige - gerechtsdeurwaarder naar voren te schuiven die de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid op zich neemt. Bij klachten tegen een samenwerkingsverband dient de tuchtrechter zelf te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit de klacht alsmede de overgelegde producties kan niet worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is ingediend dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling heeft verricht. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht kan echter worden opgemaakt dat [     ] ten tijde van de gewraakte handelingen de manager was van de vestiging waar het onderhavige dossier is behandeld. Om die reden wordt hij als beklaagde aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden.

5.2 Bij de beoordeling of de behandeling moet worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend, hanteert de Kamer de navolgende, niet uitputtend weergegeven, uitgangspunten:

I          indien de feitelijke grondslag van de klacht onbetwist is of prima facie geen twijfel bestaat dat deze bewezen is, dan is voornamelijk de aard van de geschonden norm bepalend voor de beslissing om de behandeling al dan niet voort te zetten;

II         voortzetting van de behandeling zal in elk geval geïndiceerd zijn indien de gerechtsdeurwaarder de ongeoorloofdheid van zijn (vaststaande) handelwijze ten principale betwist en een beslissing op dat verweer precedentwaarde heeft voor de praktijk.

5.3 In het onderhavige geval heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat tussen de datum waarop het verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet hem had bereikt en de datum waarop hij de beslagvrije voet met terugwerkende kracht heeft aangepast teveel tijd heeft gezeten. Een beslagene heeft groot belang bij een tijdige en correcte vaststelling van de beslagvrije voet en de geschonden norm zou dan ook met zich mee kunnen brengen dat de behandeling van de onderhavige klacht voortgezet zou moeten worden. Dit is echter anders indien de te nemen beslissing geen precedentwaarde voor de praktijk met zich mee brengt. Bij beslissing van                  9 september 2014 (ECLI:NL:TGDKG:2014:159) heeft het Kamer omtrent het niet onverwijld aanpassen van de beslagvrije voet reeds beslist, welke beslissing precedentwaarde heeft. De onderhavige klacht zou niet kunnen leiden tot andere inzichten dan die de Kamer reeds had. Gelet op het vorenstaande is de Kamer dan ook van oordeel dat er geen redenen aan het algemeen belang kunnen worden ontleend die tot voortzetting van de behandeling van de onderhavige klacht zou moeten leiden.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        Verstaat dat de klacht geen behandeling meer behoeft.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.