ECLI:NL:TGDKG:2015:121 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW675.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:121
Datum uitspraak: 23-06-2015
Datum publicatie: 22-07-2015
Zaaknummer(s): GDW675.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Hoogte van de beslagvrije voet en aanpassing daarvan. De beslagene heeft groot belang bij een snelle en correcte vaststelling van een beslagvrije voet. Gerechtsdeurwaarders dienen daarom bij de toepassing en aanpassing van de beslagvrije voet grote zorgvuldigheid te betrachten en snel en adequaat te reageren op verzoeken om aanpassing daarvan. Dat is, naar de gerechtsdeurwaarder ook heeft erkend, hier niet gebeurd. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juni 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 675.2014 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 25 augustus 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 17 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 12 mei 2015, alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 juni 2015.

1. De feiten

a)      Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een op 30 juli 2012 door de rechtbank Utrecht gewezen vonnis.

b)      In het kader van de executie van een op 30 juli 2012 tegen klager gewezen vonnis heeft de gerechtsdeurwaarder op 18 februari 2014 ten laste van klager beslag gelegd onder zijn werkgever op het loon van klager. De beslagvrije voet is gehalveerd.

c)      Op 18 april 2014 is er contact geweest tussen de gemachtigde van klager en het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Op 28 april 2014 heeft de gemachtigde van klager het kantoor van de gerechtsdeurwaarder verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet onder toezending van een IB60 formulier.

d)     Hierna is op 6 mei 2014 door de gemachtigde gebeld met een verzoek tot informatie over de stand van zaken en daarna is er op 27 mei, 4, 10 en 12 juni 2014 over een weer contact geweest.

e)      Bij e-mail van 16 juni 2014 is klager namens de gerechtsdeurwaarder excuus aangeboden dat brieven van de gemachtigde nog steeds niet waren beantwoord en is te kennen gegeven dat op basis van alleen het IB60 formulier de beslagvrije voet niet kon worden aangepast. Tevens is om toezending van diverse andere benodigde stukken gevraagd.

f)       Bij e-mail van 8 augustus 2014 heeft de gemachtigde die stukken voor zover mogelijk toegezonden en heeft zij tevens gevraagd de beslagvrije voet onverwijld aan te passen.

g)      Op 28 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een e-mail aan de gemachtigde verzonden met de opnieuw berekende beslagvrije voet en op 4 september 2014 is een teveel ingehouden bedrag terugbetaald.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet voortvarend en adequaat heeft gehandeld. Om die reden heeft klager een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Vanaf het begin is er niet gereageerd dan wel veel te traag. De beslagvrije voet is bij aanvang gehalveerd. Dit heeft grote financiƫle problemen veroorzaakt, omdat ten onrechte is aangenomen dat de vrouw van klager wel over inkomsten zou beschikken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Klager heeft de klacht gericht tegen het kantoor van [     ] te [     ]. Uit de stukken blijkt dat over de beslagvrije voet is gecommuniceerd met medewerkers van het kantoor van [     ] te [     ]. Ter zitting is door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat de in aanhef van deze beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor (het handelen van) medewerkers van de kantoren van [     ] te [     ] en [     ]. Deze gerechtsdeurwaarder wordt door de Kamer als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de regeling van de beslagvrije voet een kwestie is van groot maatschappelijk belang, die voor de beslagene zelf wezenlijke praktische betekenis heeft. De wetgever heeft aan periodieke betalingen (waaronder uitkeringen als de onderhavige) een beslagvrije voet verbonden, omdat de schuldenaar voor zijn onderhoud van deze betalingen afhankelijk kan zijn. De wetgever heeft met die regeling willen waarborgen dat de beslagene in staat blijft om tenminste nog de kosten van de primaire levensbehoeften te voldoen. De beslagene heeft dan ook een groot belang bij een tijdige en correcte vaststelling van een beslagvrije voet. Gerechtsdeurwaarders dienen daarom bij de toepassing en aanpassing van de beslagvrije voet grote zorgvuldigheid te betrachten.

4.4 Naar het oordeel van de Kamer heeft er geen tijdige herberekening van de beslagvrije voet plaatsgevonden en is er evenmin grote zorgvuldigheid betracht. De Kamer stelt vast dat in eerste instantie aan de gemachtigde van klager is bevestigd dat kon worden volstaan met toezending van een formulier van de belastingdienst. Dat formulier is door de gerechtsdeurwaarder ontvangen op 28 april 2014. Nadat de gemachtigde van klager herhaaldelijk had gevraagd wanneer de beslagvrije voet zou worden aangepast, werd haar eerst op 16 juni 2014 aangegeven dat het eerder toegezonden formulier onvoldoende was en is om aanvullende gegevens verzocht. Dat is naar het oordeel van de Kamer veel te laat. Nadat de aanvullende stukken op 8 augustus 2014 waren ontvangen is de beslagvrije voet eerst op 28 augustus 2014 aangepast. Ook dat getuigt niet van voortvarend handelen.

4.5 De gerechtsdeurwaarder heeft ook erkend dat eerder aan klager had moeten worden doorgegeven welke stukken nodig waren voor een herberekening van de beslagvrije voet. De Kamer is van oordeel dat dit de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk bezien kan worden aangerekend. De beslagene heeft immers groot belang bij een snelle en correcte vaststelling van een beslagvrije voet. Gerechtsdeurwaarders dienen daarom bij de toepassing en aanpassing van de beslagvrije voet grote zorgvuldigheid te betrachten en snel en adequaat te reageren op verzoeken om aanpassing daarvan. Dat is hier niet gebeurd. Dit betekent dat de klacht op dit punt terecht is voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande dient de klacht gegrond te worden verklaard. Gelet  op het grote belang van een juiste toepassing van de beslagvrije voet en een snelle en correcte aanpassing daarvan indien daartoe aanleiding bestaat, zoals in deze zaak, acht de Kamer na te melden maatregel op zijn plaats.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond,

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks - Jansen, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.