ECLI:NL:TGDKG:2014:61 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW573.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:61
Datum uitspraak: 08-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDW573.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het vermelden van onwaarheden in het proces-verbaal, beslag leggen op zaken die niet de eigendom van klager zijn en het in rekening brengen van de kosten van de slotenmaker. De Kamer stelt vast dat er in het proces-verbaal twee onjuiste vermeldingen zijn opgenomen. Die klacht wordt gegrond verklaard. Dat geldt ook voor de klacht met betrekking tot de kosten (van de slotenmaker). Met betrekking tot de eigendom van in beslag genomen zaken overweegt de Kamer dat het op het moment van beslag in het algemeen niet mogelijk om vast te stellen of de zaken die zich onder de beslagene bevinden aan een derde toebehoren. Voor de gronde delen van de klacht de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 8 april 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 573.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 juli 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 augustus 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 februari 2014 in aanwezigheid van klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 8 april 2014.

2. De feiten

Op 11 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een poging gedaan om ten huize van  klager beslag te leggen op roerende zaken, zoals tevoren was aangekondigd. Klager heeft telefonisch laten weten dat hij het daar niet mee eens was omdat hij doende was zijn schulden te regelen. De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder duldde echter geen uitstel en heeft de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven om op 25 juni 2013 alsnog beslag te leggen. Dit beslag is namens de gerechtsdeurwaarder aangekondigd en aan klager is meegedeeld dat een nieuwe weigering aan het beslag niet in de weg zou staan. Het beslag is vervolgens gepland met bijstand van politie en slotenmaker. Op 25 juni 2013 was klager thuis, heeft hij de gerechtsdeurwaarder toegang tot de woning verleend en is beslag roerende zaken gelegd. Per abuis heeft de gerechtsdeurwaarder toen een verkeerd proces-verbaal opgemaakt, getekend en aan klager toegezonden. De gerechtsdeurwaarder heeft het exemplaar gebruikt waarin vermeld stond dat klager niet thuis was en de woning is opengebroken.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij onwaarheden in het proces-verbaal heeft opgenomen, niet bereid was de beslaglegging uit te stellen en beslag heeft gelegd op zaken die niet zijn eigendom zijn maar toebehoren aan degene bij wie hij inwoont. Tot slot verwijt klager dat de gerechtsdeurwaarder hem de kosten van de slotenmaker en in rekening heeft gebracht.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Per abuis is een verkeerd concept proces-verbaal ingevuld. De gerechtsdeurwaarder had twee exemplaren bij zich. Een voor het geval klager thuis zou zijn en toegang tot zijn woning zou verschaffen en een exemplaar voor het geval klager niet thuis zou zijn en de woning zou worden opengebroken.

Aan klager is per brief van 25 juni 2013 direct meegedeeld dat dit op een vergissing berustte en zijn door de gerechtsdeurwaarder verontschuldigingen aangeboden. Het is een administratieve vergissing. Er zijn op het deurwaarderskantoor maatregelen genomen om een dergelijke vergissing in de toekomst te voorkomen. Klager is wel verantwoordelijk voor de betaling van de kosten van de slotenmaker, maar alleen de voorrijkosten en de wachttijd van de slotenmaker zijn in rekening gebracht. Materiaalkosten niet. Het is niet aan een gerechtsdeurwaarder om bij een beslaglegging een uitgebreid onderzoek in te stellen naar de eigendom van zaken. Het houderschap veronderstelt het bezit van de zaken die worden beslagen.   

5. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat doet zich hier voor. Gebleken is dat in het proces-verbaal twee onjuiste vermeldingen zijn opgenomen. Bij de beslagpoging op 11 april 2013 was klager wel aanwezig en is de gerechtsdeurwaarder in zijn woning geweest, maar kon geen beslag worden gelegd. Ten onrechte is vermeld dat sprake was van een beslagpoging buiten de aanwezigheid van klager. Op 25 juni 2013 heeft klager de gerechtsdeurwaarder toegang tot de woning verschaft. Ten onrechte is in het proces-verbaal vermeld dat de voordeur was opengebroken.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard dat hij de in rekening gebrachte kosten voor de slotenmaker zal crediteren. De Kamer acht dit terecht, aangezien klager bij de eerste beslagpoging aan de gerechtsdeurwaarder toegang had verleend, zodat inschakeling van de slotenmaker achterwege had kunnen blijven. Dit onderdeel van de klacht is dus eveneens gegrond.

4.4 De klacht met betrekking tot de eigendom van in beslag genomen zaken gaat niet op. Het is voor de gerechtsdeurwaarder ten tijde van de inbeslagneming in het algemeen niet mogelijk om vast te stellen of de zaken die zich onder de beslagene bevinden aan hem in eigendom toebehoren of aan een derde.

4.5 Op grond van de gegronde klachten acht de Kamer na te melden maatregel op zijn plaats.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht deels gegrond als hiervoor overwogen;

-           legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.