ECLI:NL:TGDKG:2014:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW472.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:29
Datum uitspraak: 18-02-2014
Datum publicatie: 07-03-2014
Zaaknummer(s): GDW472.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Tussenbeslissing. Klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarders structureel bevel doen voor (incasso)kosten die niet zijn toegewezen door de rechter en dat de gerechtsdeurwaarders deze niet toegewezen kosten ook ten laste van de veroordeelde partijen executeren. De Kamer is van oordeel dat er indicatoren zijn die duiden op een stelselmatige grove schending van het ambt en gelast een nader (deskundigen)onderzoek.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Tussenbeslissing van 18 februari 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 472.2013 ingesteld door:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE VAN GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd en kantoorhoudende te ‘s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

1)      [     ],

2)      [     ],

3)      [     ],

beklaagden,

gerechtsdeurwaarder (beklaagden sub 1 en 2) en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder (beklaagde sub 3) te [     ],

gemachtigde: [     ]

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 4 juni 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 juli 2013, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

De zaak is behandeld ter zitting van 5 november 2013. De gerechtsdeurwaarders en hun gemachtigde alsmede de gemachtigde van klaagster zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

Partijen is schriftelijk meegedeeld dat de termijn waarop uitspraak zal worden gedaan is verlengd.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de tenuitvoerlegging van meerdere ontruimingsvonnissen.
  • Zij erkennen dat ten gevolge van een in maart 2011 aangebrachte wijziging in het sjabloon, dat op hun kantoor wordt gebruikt voor de betekening van een ontruimingsvonnis, sindsdien ten onrechte ook bevel is gedaan tot betaling van de incassokosten over na het vonnis vervallen en niet betaalde huurtermijnen.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarders structureel in exploten bevel doen voor (incasso)kosten die niet zijn toegewezen door de rechter en dat de gerechtsdeurwaarders deze niet toegewezen kosten ook ten laste van de veroordeelde partijen executeren.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders erkennen de door klaagster genoemde werkwijze en evenzeer dat die werkwijze tuchtrechtelijk laakbaar is. Zij stellen dat zij inmiddels hun werkwijze hebben aangepast, maatregelen hebben genomen om herhaling te voorkomen en dat zij hun administratie hebben doorgenomen en in de dossiers waarin deze fout is gemaakt, de fout hebben hersteld.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze procedure staat ter beoordeling of de gerechtsdeurwaarder in overeenstemming met voormelde norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel dient te worden opgelegd.

4.2 De Kamer is van oordeel dat klaagster zich terecht over de gerechtsdeurwaarders beklaagt. Er is immers niet in geschil dat vanaf maart 2011 in een groot aantal zaken exploten zijn uitgebracht waarin ten onrechte incassokosten zijn gevorderd en bevel tot betaling daarvan is gedaan, waarvoor de onderliggende titel geen basis bood. Zoals klaagster aanvoert heeft (ook) een kandidaat-gerechtsdeurwaarder een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de controle op door hem uit te reiken exploten. Dat hij ervan uitging dat de door het kantoor gebruikte sjablonen juist waren, ontslaat hem niet van die verantwoordelijkheid. 

4.3 De Kamer is gelet op de hiervoor omschreven omstandigheden en stellingen, alsmede op de daarop ter zitting gegeven nadere toelichting van partijen, van mening dat er indicatoren zijn die duiden op een stelselmatige grove schending van het ambt, waarbij (telkenmale) met name het belang van de schuldenaar niet in acht is genomen. Dat dit zou zijn ingegeven door de wens om één sjabloon te hanteren en dat onvoldoende is nagedacht over de consequenties van het nieuwe sjabloon, zoals aangevoerd door beklaagde sub 1, acht de Kamer een onvoldoende steekhoudend verweer.

4.4 Gelet daarop zal het Bureau Financieel Toezicht (BFT) worden verzocht om een onderzoek te doen over de periode 2009 tot en met 2013, waaruit blijkt in hoeveel dossiers bij exploot ten onrechte incassokosten zijn gevorderd waarvoor de onderliggende titel geen grond bood en wat er is gedaan om de gemaakte fouten te herstellen. Het onderzoek zal in beginsel moeten plaatsvinden op het kantoor van de gerechtsdeurwaarders die daaraan hun medewerking dienen te verlenen en alle relevante administratie, waaronder ook registers en repertoria, ter beschikking dienen te stellen. Hierbij wordt opgemerkt dat aan het BFT - eventueel in samenspraak met de gerechtsdeurwaarders - wordt overgelaten op welke wijze en waar het onderzoek wordt verricht.

4.5 Nadat het BFT door middel van een rapport verslag zal hebben gedaan, worden zowel klaagster als de gerechtsdeurwaarders in de gelegenheid gesteld daarop een schriftelijke reactie te geven, waarna de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op een nog nader te bepalen datum.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     geeft opdracht aan het BFT om op het kantoor van de gerechtsdeurwaarders over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 per dossier onderzoek te doen zoals hiervoor verwoord onder punt 4.4;

-                     gelast de secretaris om de stukken van deze zaak aan het BFT ter hand te stellen;

-                     draagt het BFT op de Kamer op korte termijn mee te delen binnen welke periode het onderzoek kan worden verricht en de resultaten tegemoet gezien kunnen worden, en van het onderzoek schriftelijk verslag te doen door middel van een rapport; 

-                     bepaalt dat het rapport na ontvangst door de Kamer aan klaagster en beklaagden zal worden toegezonden, waarna klaagster en beklaagden binnen 30 dagen na toezending van het rapport een schriftelijke reactie kunnen geven. Vervolgens zal de behandeling van de zaak worden voortgezet op een nog nader te bepalen datum;

-                     houdt iedere verdere beslissing aan;

-                     bepaalt dat hoger beroep van deze beslissing slechts tegelijk met de eindbeslissing kan worden ingesteld.

Aldus gegeven door mr . C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden , en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.