ECLI:NL:TGDKG:2014:234 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW53.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:234
Datum uitspraak: 16-12-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDW53.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie:   Meerdere klachtonderdelen. Ondertekenen machtiging onder druk, bewust omzeilen beslagverbod kinderbijslag, frustreren proces door geen kopie van de machtiging aan de bewindvoerder toe te zenden. De Kamer stelt vast dat de gerechtsdeurwaarder van de onderbewindstelling op de hoogte was. Nu de gerechtsdeurwaarder zonder de bewindvoerder op de hoogte te stellen de debiteur een machtiging heeft laten ondertekenen waarin zij er mee instemt de kinderbijslag naar de gerechtsdeurwaarder over te laten maken, is er tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder hiermee willens en wetens getracht het beslagverbod op de kinderbijslag te omzeilen. Van een goed handelend gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij/zij het origineel dan wel een kopie van een dergelijke machtiging in zijn/haar dossier bewaart. Klacht gegrond. Door meerdere opeenvolgende fouten de maatregel van berisping met aanzegging opgelegd. Hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 december 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 53.2014 ingesteld door:

[     ] (in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van mevrouw [     ]) ,

kantoorhoudende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 4 februari 2014, heeft klager een klacht

ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij verweerschrift, ingekomen op 27 februari 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op

de klacht gereageerd.

Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 november 2014 alwaar de

gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 16 december 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij beschikking van 12 april 2013 is klager als bewindvoerder van mevrouw [     ] aangesteld.

-           Bij brief van 24 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder, een opgave van het op dat moment door diens cliënte verschuldigde doen toekomen.

-           Op 3 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van de cliënte een beslagpoging roerende zaken ondernomen. Nu deze beslagpoging vanwege het ontbreken van zaken met enige waarde geen doorgang kon vinden heeft de gerechtsdeurwaarder mevrouw [     ] een regeling aangeboden middels een machtiging kinderbijslag.

-           Bij brief van 3 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een door mevrouw [     ] ondertekende machtiging met betrekking tot de kinderbijslag aan de Sociale Verzekeringsbank doen toekomen.

-           Op 12 december 2013 heeft de Sociale Verzekeringsbank aan de gerechts-deurwaarder medegedeeld dat zij geen uitvoering kon geven aan de op            3 december 2013 afgegeven machtiging, omdat sprake was van handelings-onbekwaamheid en mevrouw [     ] geen aanvrager van de kinderbijslag is.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder zijn cliënte, onder druk van een beslag roerende zaken, een machtiging heeft laten ondertekenen teneinde de aan haar toekomende kinderbijslag in mindering op de vordering te brengen, terwijl hij wist dat zij onder bewind stond;

b: de gerechtsdeurwaarder willens en wetens het beslagverbod op de kinderbijslag heeft willen omzeilen;

c: de gerechtsdeurwaarder bewust het proces heeft getracht te frustreren door een kopie van de ondertekende machtiging niet aan hem te doen toekomen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt daarop hierna ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht-rechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de Kamer dat uit de door klager overgelegde brief van 24 juli 2013 kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeur-waarder ervan op de hoogte had kunnen zijn dat de debiteur onder bewind stond. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift onder punt 5 medegedeeld dat de debiteur tijdens de poging tot beslaglegging roerende zaken heeft medegedeeld dat zij niet tevreden was over de dienstverlening van de bewindvoerder, zijnde klager. Gelet op het vorenstaande is dan ook vast komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder ten tijde van het laten ondertekenen van de machtiging van de onderbewindstelling op de hoogte was. Nu de gerechtsdeurwaarder de debiteur, zonder klager daarvan op de hoogte te stellen, een machtiging heeft laten ondertekenen heeft zij tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld.

4.3 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de Kamer dat de gerechtsdeurwaarder willens en wetens heeft getracht het beslagverbod op de kinderbijslag te omzeilen door de debiteur een machtiging te laten ondertekenen waarin zij er mee instemt de kinderbijslag naar haar over te laten maken. Dat die machtiging geen effect heeft gesorteerd doet aan het vorenstaande niet af.

4.4 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de Kamer dat de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt stelt dat zij per abuis de originele machtiging aan de Sociale Verzekeringsbank heeft doen toekomen, waardoor zij geen kopie aan klager kon verstrekken. Van een goed handelend gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij/zij het origineel dan wel een kopie van een dergelijke machtiging in zijn/haar dossier bewaart.

4.5 Nu in het onderhavige geval sprake is van meerdere opeenvolgende fouten acht de Kamer oplegging van na te melden maatregel op zijn plaats.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op van berisping, zulks met de aanzegging dat, indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, oplegging van  een geldboete van de derde categorie zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof  Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.