ECLI:NL:TGDKG:2014:23 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW272.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:23
Datum uitspraak: 14-01-2014
Datum publicatie: 07-03-2014
Zaaknummer(s): GDW272.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslagvrije voet. Niet kan worden uitgesloten dat er, zoals door de gerechtsdeurwaarder wordt gesteld, dusdanige neveninkomsten zijn dat bij het beslag onder de Ontvanger geen beslagvrije voet van toepassing is. Klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 272.2013 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 5 april 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 13 juni 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 19 november 2013 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 januari 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 17 februari 2013 ten laste van klager beslag gelegd onder de Ontvanger der Directe Belastingen. Wegens neveninkomsten in de zin van art. 475 Rv is geen beslagvrije voet vastgesteld.

b)      De gerechtsdeurwaarder en klager hebben gecorrespondeerd over de hoogte van de beslagvrije voet.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij ten onrechte geen beslagvrije voet heeft vastgesteld. Klager noch zijn echtgenote genieten “neveninkomsten”. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder hierop aangesproken maar hij weigert de beslagvrije voet aan te passen. 

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat klager meermalen in de gelegenheid is gesteld om met het oog op de beslagvrije voet opgave te doen van zijn bronnen van inkomsten. Klager blijft nalatig ook maar enige informatie aangaande zijn inkomenspositie te verschaffen. In opdracht van een advocaat heeft de gerechtsdeurwaarder daarom beslag ten laste van klager gelegd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet, zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] te Amsterdam kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Het beslag is gelegd door gerechtsdeurwaarder [     ]. Hij wordt door de Kamer daarom aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Indien een gerechtsdeurwaarder een verkeerde of -zoals in dit geval- geen beslagvrije voet heeft toegepast, dan betekent dat op zichzelf niet dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Bijzondere omstandigheden die dat anders maken, zijn door klager niet gesteld. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat niet kan worden uitgesloten dat er, zoals door de gerechtsdeurwaarder wordt gesteld, dusdanige neveninkomsten zijn dat bij het beslag onder de Ontvanger geen beslagvrije voet van toepassing is. Indien klager het niet eens is met het feit dat er geen  beslagvrije voet is vastgesteld, dient hij zich te wenden tot de gewone rechter. In een procedure bij de Kamer wordt slechts onderzocht of sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Dat is naar het oordeel van de Kamer niet het geval.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.