ECLI:NL:TGDKG:2014:131 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet41.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:131
Datum uitspraak: 19-08-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet41.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 augustus 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 10 december 2013 met nummer 591.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 41.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde; [     ]

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 7 januari 2014 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 20 januari 2014, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juli 2014 in aanwezigheid van de gemachtigden. De gemachtigde van klager heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 augustus 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           In opdracht van de (toenmalige) advocaat van klager heeft de gerechtsdeurwaarder in het kader van de executie van een ten gunste van klager gewezen vonnis op 10 januari 2008 ten laste van de schuldenaar beslag onder de Sociale Verzekeringsbank gelegd.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft nadien een beslagvrije voet vastgesteld.

-           Bij brief van 15 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een toelichting aan klager verstrekt met betrekking tot de door hem vastgestelde beslagvrije voet.

-           Bij brief van 19 juli 2013 heeft de (toenmalige) raadsman van klager aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat klager geen genoegen neemt met de toelichting en dat hij de aan de berekening ten grondslag liggende stukken wenst te ontvangen. De gerechtsdeurwaarder heeft dit geweigerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd om inzage te verschaffen in de berekening van de beslagvrije voet en de onderliggende stukken. Hij stelt deze stukken nodig te hebben om te kunnen controleren of de berekening van de gerechtsdeurwaarder wel juist is.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij aan de gemachtigde van klager uitvoerig heeft toegelicht hoe de beslagvrije voet is berekend. Aan klager als executant komt echter niet het recht toe op inzage in de onderliggende stukken. Dergelijke stukken, zoals inkomensspecificaties, stukken met betrekking tot de woonlasten en dergelijke raken de persoonlijke levenssfeer van een schuldenaar. Deze stukken mag een gerechtsdeurwaarder in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens niet toezenden. Overigens wordt de juistheid van de becijfering niet weersproken. Klager wenst slechts de juiste toepassing van de gegevens te controleren.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Volgens de voorzitter is de gerechtsdeurwaarder gehouden aan artikel 5 Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.

Dit artikel bepaalt:

De gerechtsdeurwaarder verwerkt vertrouwelijke gegevens die in de uitoefening van zijn beroep te zijner kennis zijn gekomen, niet verder of anders, en aan die gegevens geeft hij niet verder of anders bekendheid, dan voor de zorgvuldige vervulling van zijn beroep wordt vereist en hem bij of krachtens de wet is toegestaan.

Met de gerechtsdeurwaarder is de voorzitter van oordeel dat op de gerechtsdeurwaarder, alleen al gelet op het bepaalde in genoemd artikel, niet de verplichting rust om de aan zijn berekening van de beslagvrije voet ten grondslag liggende bewijsstukken aan klager te verstrekken.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Als gevolg van het standpunt van de voorzitter wordt het werk van een gerechtsdeurwaarder oncontroleerbaar en kan een onjuiste berekening van een beslagvrije voet niet worden gecorrigeerd. Het is zelfs niet te controleren of van juiste gegevens wordt uitgegaan. Volgens klager is daartoe aanleiding, omdat het onaannemelijk is dat de schuldenaar, zijn ex-werkgever, alleen van een AOW-uitkering leeft. De beslagvrije voet gaat daar wel van uit. Volgens klager volgt uit de tekst van artikel 5 van de Verordening gelezen in samenhang met artikel 1 van de Wbp dat een gerechtsdeurwaarder in het kader van een zorgvuldige vervulling van zijn functie deze gegevens wèl mag verstrekken omdat dit krachtens de wet, namelijk de Wbp, is toegestaan. Dit is ook in het belang van schuldeisers, omdat die recht hebben op een behoorlijke inzage in de betaalcapaciteit van hun schuldenaren.     

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Als klager zijn berekening niet vertrouwt, staat hem vrij om zich tot een andere gerechtsdeurwaarder te wenden.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Het verzet is dan ook ongegrond.

9.2 Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen en zijn daarop gebaseerde handelingen zijn niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Vertrouwelijke informatie als waarvan hier sprake is, mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor die informatie is verkregen, namelijk het vaststellen van de beslagvrije voet. Dat doel omvat niet een recht op controle door klager. Het begrip “in het kader van de zorgvuldige vervulling van zijn beroep” vermeld in artikel 5 van de Verordening geeft een gerechtsdeurwaarder dus niet de ruimte om de gevraagde stukken aan klager af te staan ter controle van zijn werkzaamheden.

10 . Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.