ECLI:NL:TGDKG:2013:33 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW937.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:33
Datum uitspraak: 23-07-2013
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDW937.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Uitgangspunt is dat de regeling van de beslagvrije voet een kwestie van groot maatschappelijk belang is. De wetgever heeft met die regeling willen waarborgen dat de beslagene in staat blijft om de kosten van de primaire levensbehoeften te voldoen. Er bestaat groot belang bij een tijdige en correcte vaststelling van een beslagvrije voet. De Kamer is van oordeel dat er geen tijdige herberekening van de beslagvrije voet heeft plaatsgevonden en er evenmin grote zorgvuldigheid is betracht. De voor een juiste berekening van de beslagvrije voet benodigde informatie is op 28 september 2012 door de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Correcte herberekening vindt echter pas op 27 november 2012 plaats. In antwoord op een door klager bij de gerechtsdeurwaarder indiende klacht, wordt hem zelfs een rechtens onjuist standpunt medegedeeld dat eerst nadat klager een klacht bij de Kamer heeft ingediend wordt rechtgezet. Bovendien heeft deze reactie op de klacht niet binnen redelijke termijn plaatsgevonden. De Kamer acht deze gang van zaken tuchtrechtelijk laakbaar en legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juli 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 937.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 14 november 2012, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 24 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 juni 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 juli 2013.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  1. De gerechtsdeurwaarder heeft op 22 augustus 2012 in opdracht van zijn opdrachtgever ten laste van klager onder de fiscus beslag gelegd op de aan hem toekomende voorlopige teruggaaf.
  2. Op 30 augustus 2012 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de beslagvrije voet niet juist was vastgesteld.
  3. De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 31 augustus 2012 verzocht opgave te doen van de inkomsten en uitgaven van hem en zijn partner.
  4. De gerechtsdeurwaarder ontving op 11 september 2012 de volledige gegevens met betrekking tot de inkomsten en uitgaven van klager, doch de benodigde partnergegevens ontbraken.
  5. De gerechtsdeurwaarder heeft op 28 september 2012 de verklaring derdenbeslag ontvangen.
  6. Op 3 oktober 2012 heeft klager een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend, waarvan de ontvangstbevestiging op 9 oktober 2012 is verzonden.
  7. De gerechtsdeurwaarder heeft op 14 november 2012 op deze klacht gereageerd en meegedeeld dat de beslagvrije voet niet wordt aangepast.
  8. Op 27 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet herberekend op basis van de complete gegevens.
  9. Op 3 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 496,00 aan klager geretourneerd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder niet tijdig op de bij hem ingediende klacht heeft gereageerd en de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet heeft toegepast.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de regeling van de beslagvrije voet een kwestie is van groot maatschappelijk belang, die voor de beslagene zelf wezenlijke praktische betekenis heeft. De wetgever heeft aan periodieke betalingen (waaronder uitkeringen als de onderhavige) een beslagvrije voet verbonden, omdat de schuldenaar voor zijn onderhoud van deze betalingen afhankelijk kan zijn. De wetgever heeft met die regeling willen waarborgen dat de beslagene in staat blijft om tenminste nog de kosten van de primaire levensbehoeften te voldoen. De beslagene heeft dan ook een groot belang bij een tijdige en correcte vaststelling van een beslagvrije voet. Gerechtsdeurwaarders dienen daarom bij de toepassing en aanpassing van de beslagvrije voet grote zorgvuldigheid te betrachten.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer heeft er geen tijdige herberekening van de beslagvrije voet plaatsgevonden en is er evenmin grote zorgvuldigheid betracht. De Kamer stelt vast dat de voor een juiste berekening van de beslagvrije voet benodigde informatie op 28 september 2012 door de gerechtsdeurwaarder is ontvangen. Correcte herberekening vindt echter pas op 27 november 2012 plaats. In antwoord op een door klager bij de gerechtsdeurwaarder indiende klacht, wordt hem bij brief van 14 november 2012 zelfs medegedeeld dat op de voorlopige teruggaaf van de belastingdienst geen beslagvrije voet van toepassing is. Dit is een rechtens onjuist standpunt dat eerst nadat klager een klacht bij de Kamer heeft ingediend wordt rechtgezet. Bovendien heeft deze reactie op de klacht niet binnen redelijke termijn plaatsgevonden. De Kamer acht deze gang van zaken tuchtrechtelijk laakbaar. De klacht is dan ook terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder de navolgende maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. A. Sissing en mr. J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2013, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.