ECLI:NL:TAHVD:2025:35 Hof van Discipline 's Gravenhage 240094
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2025:35 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-03-2025 |
Datum publicatie: | 17-03-2025 |
Zaaknummer(s): | 240094 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Bekrachtiging beslissing raad. Belangen wederpartij niet onevenredig geschaad door het overleggen van een stuk waarin (ook) privacygevoelige informatie staat. |
Beslissing van 14 maart 2025
in de zaak 240094
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 INLEIDING
1.1 Klager verwijt de advocaat van de wederpartij dat hij zich zonder toestemming van klager tot klagers makelaar heeft gewend met vragen en dat hij daarbij klager onevenredig heeft geschaad door privacygevoelige informatie over te leggen. De raad heeft de klacht ongegrond verklaard. In hoger beroep gaat het uitsluitend nog over de privacygevoelige informatie.
1.2 Het hof zet eerst het verloop van de procedure bij de raad en het hof uiteen. Vervolgens zet het hof het volgende op een rij: de feiten, de klacht en de beoordeling van de raad. Daarna volgen de redenen waarom klager in beroep is gekomen en hoe het hof daarover oordeelt.
2 DE PROCEDURE
Bij de raad van discipline
2.1 De Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de raad)
heeft in de zaak tussen klager en verweerder (zaaknummer: 23-682/AL/MN) een beslissing
gewezen op 26 februari 2024. In deze beslissing is de klacht van klager ongegrond
verklaard.
2.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2024:60 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
Bij het hof van discipline
2.3 Het beroepschrift van klager tegen de beslissing is op 20 maart 2024 ontvangen
door de griffie van het hof.
2.4 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- het verweerschrift;
- een door klager ingezonden nader stuk van 5 december 2024.
2.5 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van
17 januari 2025. Daar is verweerder verschenen. Klager was wegens ziekte afwezig.
3 FEITEN
3.1 Het hof stelt de volgende feiten vast.
3.2 Verweerder is de advocaat van de partner van de (overleden) vader van klager.
3.3 Klager en zijn vader hebben op 6 april 2022 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is aangehecht aan een proces-verbaal van een niet gehouden mondelinge behandeling van 6 april 2022 bij de rechtbank Amsterdam.
3.4 In de overeenkomst zijn bepalingen opgenomen over de bevrijding van de vader
uit zijn aansprakelijkheid als medeschuldenaar van een hypotheek die klager was aangegaan
bij de ING ten behoeve van de financiering van klagers woning. Punt 8D van die overeenkomst
luidt als volgt:
[Klager] zal aan de ingeschakelde makelaar een machtiging/toestemming verlenen,
om [vader van klager] op de hoogte te brengen van de stand van zaken van het verkoopproces
(of er schot in de zaak zit) op het moment dat [vader van klager] hierom verzoekt.
De makelaar hoeft aan [vader van klager] geen mededelingen te doen over concrete bedragen
of biedingen.
3.5 De vader van klager is overleden op 27 november 2022. De partner van de vader is bij testament aangewezen als enig erfgenaam. Zij heeft de nalatenschap aanvaard en is daarmee in de rechten en plichten van klagers vader getreden, waardoor zij medeschuldenaar van de hypothecaire lening van klager is geworden.
3.6 Verweerder heeft (buiten medeweten van klager) op 2 januari 2023 een e-mail – met als bijlagen het proces-verbaal van de rechtbank Amsterdam met de aangehechte vaststellingsovereenkomst en de verklaring van erfrecht en executele – aan het algemene e-mailadres van het kantoor van de makelaar van klager gestuurd. In die e-mail heeft verweerder aan de makelaar vragen gesteld over de status van de verkoop van de woning van klager.
3.7 De makelaar heeft deze e-mail op 3 januari 2023 aan klager doorgestuurd en klager om toestemming gevraagd of hij deze vragen mocht beantwoorden.
4 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) het onnodig of onevenredig schaden van klagers belangen door privacygevoelige
gegevens aan klagers makelaar over te leggen welke gegevens op zichzelf niet ter zake
doende zijn;
b) (…)
5 OMVANG HOGER BEROEP
De beroepsgronden van klager hebben uitsluitend betrekking op klachtonderdeel a), zodat de beoordeling door het hof beperkt blijft tot dit klachtonderdeel.
6 BEOORDELING RAAD
De raad heeft het volgende overwogen. Klager vindt het onjuist dat verweerder de vaststellingsovereenkomst heeft meegestuurd vanwege de privacygevoelige inhoud van die overeenkomst. Ook is klager van mening dat verweerder ten onrechte de e-mail onbeveiligd heeft verstuurd en bovendien heeft verstuurd naar het algemene e-mailadres van het makelaarskantoor. Verweerder heeft de e-mail aan de makelaar gestuurd omdat zijn cliënte van mening was dat de verkoop van de woning door klager te lang duurde. Gelet hierop en rekening houdend met punt 8D van de vaststellingsovereenkomst stond dit verweerder vrij. De raad betwijfelt of het meesturen van de vaststellingsovereenkomst enige toegevoegde waarde had. Relevant daarin is alleen de bepaling over de plicht van klager om de makelaar te machtigen en die bepaling bindt de makelaar niet. Dit betekent nog niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Niet is gebleken dat verweerder hiermee de belangen van klager onevenredig of onnodig heeft geschaad. Dat betekent dat verweerder de aan hem toekomende vrijheid van handelen niet heeft overschreden. Het is tot slot niet ongebruikelijk om dit soort e-mails aan een algemeen e-mailadres te sturen en er bestaat geen (tuchtrechtelijke) regel die het advocaten verbiedt om op die manier e-mails te sturen. Ook is er geen tuchtrechtelijke verplichting voor advocaten om dit soort stukken beveiligd te versturen. Ten aanzien van inhoud van de e-mail van verweerder overweegt de raad ten slotte nog dat de door klager bedoelde privacygevoelige informatie (over het dispuut tussen klager en zijn vader met betrekking tot de woning/hypotheek) juist voor dit makelaarskantoor niet nieuw zal zijn geweest.
7 BEROEPSGRONDEN EN VERWEER
Beroepsgronden klager
7.1 Klager heeft in hoger beroep aangevoerd dat het hem verontrust dat een advocaat financiële informatie heeft gedeeld met de makelaar van klager, terwijl deze gegevens niet relevant waren voor de verkoop van de woning. De financiële afspraken tussen klager en zijn vader, die via de rechtbank zijn vastgesteld, betreffen een kindsdeel en staan los van de woningverkoop. Het verontrust klager dat er zo nonchalant met zijn privacy is omgegaan en dat verweerder is vrijgesproken van schending van zijn privacy en het niet naleven van privacywetgeving.
Verweer
7.2 Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd in beroep. Waar dat relevant is, bespreekt het hof dit bij de beoordeling van het beroep.
8 BEOORDELING HOF
Maatstaf
8.1 Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De maatstaf die het hof bij de beoordeling daarvan aanlegt is mede ingegeven door de voor advocaten geldende kernwaarde partijdigheid en houdt het volgende in. Een advocaat geniet een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een wederpartij worden beperkt, tenzij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Zo mag de advocaat (a) zich niet onnodig grievend uitlaten over de wederpartij, (b) geen feiten poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat hoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
Overwegingen hof
8.2 Het hof is met de raad van oordeel dat het verweerder vrij stond de makelaar van klager te benaderen. Minder gelukkig is dat verweerder daarbij de vaststellingsovereenkomst – ongeclausuleerd – heeft meegezonden. De vaststellingsovereenkomst bevat naar het oordeel van het hof persoonlijke gegevens betreffende klager, die niet allemaal relevant waren voor de vraag die de makelaar werd voorgelegd. Achteraf ziet verweerder zelf ook in dat hij het beter anders had kunnen doen door hetzij de vaststellingsovereenkomst niet mee te sturen, dan wel de niet relevante passages zwart te maken. Hoewel dat inderdaad beter zou zijn geweest, is het hof van oordeel dat verweerder met zijn handelwijze de belangen van klager niet onevenredig heeft geschaad en dat hij daarmee de grenzen van de hem toekomende vrijheid van handelen niet heeft overschreden. Het hof verwerpt de beroepsgronden van klager en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.
9 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van 26 februari 2024 van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, gewezen onder nummer 23-682/AL/MN.
Deze beslissing is genomen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. K. Teuben
en G.J.K. Elsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en
in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2025.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 14 maart 2025.