ECLI:NL:TAHVD:2024:66 Hof van Discipline 's Gravenhage 240052

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:66
Datum uitspraak: 07-03-2024
Datum publicatie: 07-03-2024
Zaaknummer(s): 240052
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een deken niet verwezen door de voorzitter. De klacht niet duidelijk en niet concreet onderbouwd.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 7 maart 2024

in de zaak 240052

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder


1 DE KLACHT EN HET VERZOEK

1.1 Met een e-mail van 10 februari 2024 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. De e-mail gaat gepaard van ruim 600 pagina’s bijlagen (het brieven van 2 oktober 2023 en 9 februari 2024 aan het gerechtshof Haag in een hoger beroep met appelnr. 19/1049).

1.2 Klager stelt dat verweerder partijdig is. Volgens klager heeft verweerder zich schuldig gemaakt aan discriminatie, partijdigheid, intimidatie, pesten, stalking, grensoverschrijdend gedrag en obstructie van de rechtsgang.

1.3 Klager heeft de klacht op 13 februari 2024 doorgezonden naar het hof.

1.4 De klacht impliceert een verzoek van klager aan de voorzitter van het hof om de klacht over verweerder te verwijzen naar een andere deken voor onderzoek en behandeling, omdat verweerder de Deken van de Orde van Advocaten is in het arrondissement Rotterdam waar hij zelf advocaat is.

2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2 Naar het oordeel van de voorzitter is van een duidelijke concreet onderbouwde klacht geen sprake. Het is weliswaar duidelijk dat klager ontevreden is, maar uit brief van 10 februari 2024 aan verweerder blijkt niet duidelijk waarover precies. Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op de klacht ontbreekt. Klager geeft geen context of achtergrond bij de klacht. Hij laat zich in zijn bericht bovendien grievend uit over verweerder. Uit zijn bericht valt naar het oordeel van de voorzitter geen serieus te nemen concrete klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waarnaar onderzoek gedaan zou moeten worden en het is voor verweerder niet duidelijk waartegen hij zich zal moeten verweren. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek tot verwijzing af.


Deze beslissing is gewezen op 7 maart 2024 door mr. J. Blokland, voorzitter.


voorzitter

De beslissing is verzonden op 7 maart 2024.