ECLI:NL:TAHVD:2024:164 Hof van Discipline 's Gravenhage 230332
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2024:164 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-06-2024 |
Datum publicatie: | 28-06-2024 |
Zaaknummer(s): | 230332 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Het hof bepaalt na intrekking van het hoger beroep de ingangsdatum van de in eerste aanleg opgelegde schorsing. |
Beslissing van 14 juni 2024 in de zaak 230332
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerster
tegen:
klager
gemachtigde: mr. R. Schoemaker, advocaat te Den Haag
1 DE PROCEDURE
Bij de raad van discipline
1.1 De Raad van Discipline in het ressort Den Haag (hierna: de raad) heeft, in
de zaak tussen klager en verweerder met zaaknummer 23-516/DH/RO, een beslissing gewezen
op 30 oktober 2023. In deze beslissing zijn de klachtonderdelen a) tot en met e) en
g) gegrond verklaard; is klachtonderdeel f) ongegrond verklaard. Voorts heeft de raad
verweerster de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken opgelegd, waarvan
twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tot slot is verweerster
veroordeeld tot betaling van het griffierecht, de proceskosten en reiskosten.
1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2023:220 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
Bij het hof van discipline
1.3 Het beroepschrift (met twee bijlagen) van verweerster tegen de beslissing is
op 22 november 2023 ontvangen door de griffie van het hof.
1.4 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- de e-mail van klager van 3 december 2023;
- het verweerschrift (met zes bijlagen) van klager, ontvangen op 28 december 2023.
1.5 Per e-mail van 17 april 2024 heeft verweerster haar hoger beroep tegen de beslissing
van de raad ingetrokken.
1.6 Verweerster en klager hebben vervolgens de gelegenheid gekregen om zich uit te laten op grond van artikel 56 lid 5 Advocatenwet. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt.
2 BEOORDELING HOF
2.1 Op grond van artikel 56 lid 5 Advocatenwet bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken.
2.2 Het hof bepaalt de datum waarop de aan verweerster opgelegde schorsing ingaat op vier weken na de uitspraakdatum.
3 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bepaalt dat de door de Raad van Discipline in het ressort Den Haag met zaaknummer 23-516/DH/RO aan verweerster opgelegde schorsing ingaat vier weken na de uitspraak van deze beslissing.
Deze beslissing is gewezen door mr. E.W. de Groot, voorzitter, mrs. J.D. Streefkerk,
M.S.A. van Dam, J.H. Brouwer en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, in tegenwoordigheid
van mr. N.A.M. Sinjorgo, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 14 juni 2024.