ECLI:NL:TAHVD:2024:132 Hof van Discipline 's Gravenhage 230207
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2024:132 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-05-2024 |
Datum publicatie: | 13-05-2024 |
Zaaknummer(s): | 230207 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Verweerder heeft hoger beroep tegen beslissing raad ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing. |
Beslissing van 6 mei 2024 in de zaak 230307
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
deken
1 DE PROCEDURE
Bij de raad van discipline
1.1 De Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de raad) heeft
in de zaak tussen de deken en verweerder (zaaknummer: 23-245/AL/OV/D) een beslissing
gewezen op 26 juni 2023. In deze beslissing is het dekenbezwaar gegrond verklaard.
Aan verweerder is de maatregel opgelegd van onvoorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening
voor de duur van 24 weken. Verder is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2023:151 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
Bij het hof van discipline
1.3 Het beroepschrift van verweerder tegen de beslissing is op 26 juli 2023 ontvangen
door de griffie van het hof. Verder bevat het dossier van het hof de stukken van de
raad.
1.4 De mondelinge behandeling van deze zaak stond gepland voor de zitting van het
hof van 8 maart 2023. Per e-mail van 4 maart 2024 heeft verweerder het hoger beroep
tegen de beslissing van de raad ingetrokken. Het hof heeft verder kennis genomen van
de e-mail van 6 maart 2024 namens de deken.
2 BEZWAAR
2.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) de op 17 februari 2022 gemaakte afspraken naar aanleiding van de uitkomst van het
60c-onderzoek en de op 8 november 2022 gemaakte afspraken niet na te komen. Binnen
de termijn van zes maanden na 17 februari 2022 zijn opnieuw diverse klachten en signalen
ontvangen over de slechte bereikbaarheid van verweerder. Daarnaast is het niet duidelijk
hoe verweerder zijn waarnemers inzet nu de terugkomst van zijn broer in de praktijk
uitgesloten blijkt te zijn en verweerder zich met enige regelmaat onbereikbaar houdt
dan wel op het laatste moment om aanhouding in een rechtszaak verzoekt. Na 8 november
2022 treedt verweerder nog steeds op in personen- en familierechtzaken en houdt hij
de deken niet wekelijks op de hoogte van de afbouw/beëindiging van zijn praktijk.
Verweerder heeft te kennen gegeven dat hij een aantal zaken blijft behartigen conform
de wens van zijn cliënten. Verweerder heeft de overdracht van een aantal andere zaken
niet schriftelijk aan zijn oud-cliënten bevestigd en na 8 november 2022 is een klacht
ingediend over het uitblijven van een reactie van verweerder ondanks herhaaldelijk
verzoek van zijn voormalig cliënt de heer B.;
b) tekort te schieten in de nakoming van de verplichtingen die het beroep van advocaat
met zich meebrengt. Verweerder reageert, in strijd met gedragsregel 29 en artikel
5:20 Algemene wet bestuursrecht, niet op namens de deken gedane verzoeken in verband
met onderzoeken naar de door de heer B. en mevrouw L. ingediende klachten over verweerder.
Zodoende is het voor de deken onmogelijk om haar toezichthoudende taken uit te oefenen
en toe te zien op de naleving van de verplichtingen die uit de Advocatenwet voortvloeien.
3 BEOORDELING HOF
3.1 Nu verweerder zijn hoger beroep heeft ingetrokken, wordt daarmee de beslissing van de raad definitief. Het hof dient nog wel de ingangsdatum van de aan verweerder opgelegde schorsing te bepalen. Omdat verweerder zich per 1 maart 2024 van het tableau heeft laten schrappen, bepaalt het hof dat de schorsing zal ingaan indien en zodra verweerder opnieuw op het tableau wordt ingeschreven.
4 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bepaalt dat de schorsing in de uitoefening van de praktijk ingaat indien verweerder opnieuw op het tableau wordt ingeschreven en wel vanaf de datum waarop die inschrijving plaatsvindt, met dien verstande dat:
- deze schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen;
- verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd
maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat;
- deze schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. R. van der Hoeven,
A.P. Wessels, J.H. Brouwer en G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M.
Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2024.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 6 mei 2024.