ECLI:NL:TAHVD:2023:98 Hof van Discipline 's Gravenhage 220348

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:98
Datum uitspraak: 19-06-2023
Datum publicatie: 28-06-2023
Zaaknummer(s): 220348
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Hoger beroep tegen verzetsbeslissing van de raad, waarbij het verzet ongegrond is verklaard. Klager is het niet eens met de inhoudelijke beoordeling van de raad en is kennelijk uit op een inhoudelijke (her)beoordeling door het hof. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod. Als de raad het eens is met de beslissing van de voorzitter volstaat een verkorte motivering. Beroep niet-ontvankelijk.

Beslissing van 19 juni 2023

in de zaak 220348

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 14 januari 2022 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort ‘s-Hertogenbosch (zaaknummer: 21-933/DB/OB). In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSHE:2022:14 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 24 oktober 2022 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRSHE:2022:149 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF 

2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 13 november 2022 ontvangen door de griffie van het hof. Verder bevat het dossier van het hof de stukken van de raad en nadere e-mails van klager van 9 februari 2023 en 26 maart 2023.

2.2 De zaak is in raadkamer behandeld.

3 BEOORDELING

3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet. Als gronden van dit beroep voert klager – kort samengevat en voor zover het hof begrijpt – aan dat de raad tekort schiet in het zelf reinigen van de organisatie, dat verweerder heeft gelogen tegen de deken en dat hij het belang van zijn cliënt niet heeft gediend. Klager is daardoor zeer teleurgesteld in de gang van zaken.

maatstaf

3.2 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Dit betekent dat in die gevallen een appelverbod geldt. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

overwegingen hof

​​​​​​​3.3 Het hof constateert dat klager met de door hem aangevoerde beroepsgronden kennelijk uit is op een inhoudelijke (her)beoordeling van de zaak door het hof. Gelet op hetgeen klager heeft aangevoerd is hij het niet eens met de inhoudelijke beoordeling van de raad. Deze door klager aangevoerde beroepsgronden raken daarmee niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).

​​​​​​​3.4 De raad heeft in dit geval het verzet behandeld op de zitting van 5 september 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Als de raad het eens is met de beslissing van de voorzitter, volstaat een verkorte motivering met verwijzing naar de motivering in de beslissing waarvan verzet. Dat levert geen schending van een fundamenteel rechtsbeginsel op (zie: HvD 2 december 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:223).

slotsom

​​​​​​​3.5 De slotsom is dat de gronden voor doorbreking van het appelverbod falen. Klager kan dan ook niet in hoger beroep worden ontvangen.

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

​​​​​​​​​​​​​​4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. V. Wolting en E.C. Gelok, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2023 .

griffier                                                                                                       voorzitter

De beslissing is verzonden op 19 juni 2023 .