ECLI:NL:TAHVD:2023:96 Hof van Discipline 's Gravenhage 220347
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2023:96 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-06-2023 |
Datum publicatie: | 27-06-2023 |
Zaaknummer(s): | 220347 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beklag |
Inhoudsindicatie: | Art. 13 beklag. Het is niet duidelijk waarom klaagster het niet eens is met de beslissing van de deken. Het beklag sluit niet aan op de beslissing van de deken. Het hof verklaart het beklag ongegrond. Klaagster moet er rekening mee houden dat een volgend beklag, wegens misbruik van recht, buiten behandeling zal worden gesteld. |
Beslissing van 19 juni 2023
in de zaak 220347
naar aanleiding van het beklag van:
klaagster
tegen:
de deken
1 HET BEKLAG
1.1 Klaagster heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met haar beslissing van 22 december 2022. Klaagster heeft een beklag d.d. 23 december 2022 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof).
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beklag is op 23 december 2022 ontvangen door de griffie van het hof. In voornoemde e-mail van 23 december 2022 heeft klaagster een e-mail met de volgende inhoud aan het hof verstuurd:
“Opnieuw nieuwe aanvraag is,
Voorzienings rechten geweigerd
Spoed baraad Verzets hoe?
Zaaks code blijkt inopgelicht is”
2.2 De griffie van het hof heeft in een e-mail van 28 december 2022 aan klaagster bericht dat haar e-mail van 23 december 2022 wordt opgevat als een beroep tegen de beslissing van de deken van 22 december 2022 en is aan klaagster verzocht de gronden van het beroep binnen zes weken na die beslissing in te dienen. Op 28 december 2022 heeft verweerster een aanvullende e-mail aan het hof verzonden.
2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.
3 FEITEN
Het hof stelt de volgende feiten vast.
3.1 Op 22 december 2022 heeft klaagster door middel van het indienen van een webformulier de deken verzocht haar een advocaat aan te wijzen voor het instellen van verzet tegen een beslissing van de Raad van State van 1 december 2022.
3.2 In haar beslissing van 22 december 2022 heeft de deken een verzoek tot aanwijzing van een advocaat aan klaagster afgewezen. In deze beslissing heeft de deken het volgende vermeld:
“Uit uw webformulier maak ik op dat u een advocaat zoekt die u bij kan staan bij het instellen van verzet tegen de (door u toegezonden) beslissing van de Raad van State van 1 december jl. In deze betreffende procedure is daarbij de vertegenwoordiging door een advocaat niet voorgeschreven. Dit betekent dat u zonder advocaat verzet kunt instellen tegen de betreffende beslissing van de Raad van State.
Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan de deken voor een dergelijke procedure geen advocaat aanwijzen.
U komt u niet in aanmerking voor aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet en de deken kan u dan ook niet verder helpen.”
4 BEOORDELING
Beklag
Uit de e-mail van klaagster van 23 december 2022 volgt dat klaagster het niet eens is met de beslissing van de deken. Verweerster heeft aanvullend op 28 december 2022 een e-mail aan het hof verzonden. De inhoud van die e-mail komt hierna in de beoordeling aan de orde.
Toetsingskader
4.1 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.
Beoordeling
4.2 Klaagster heeft in haar e-mail van 28 december 2022 aan het hof een e-mail gestuurd die kennelijk is bedoeld als onderbouwing van het ingestelde beroep. Deze e-mail is immers een reactie op de e-mail van de griffie van het hof van diezelfde datum. Inhoudelijk heeft de e-mail echter geen betrekking op de afwijzingsbeslissing van de deken. De e-mail heeft (voor zover het hof de inhoud daarvan kan volgen) inhoudelijk betrekking op onder meer de financiën, woonsituatie en gezondheidssituatie van klaagster en de betrokkenheid van diverse instanties en gemeentes hierbij. Zij klaagt in die e-mail over allerlei zaken waarvoor zij een advocaat zou nodig hebben en dat zij tevergeefs de nodige advocaten heeft aangezocht.
4.3 Uit de e-mail van klaagster van 23 december 2022 noch haar e-mail van 28 december 2022 kan het hof opmaken wat de bezwaren van klaagster zijn tegen de beslissing van de deken van 22 december 2022. Bij deze stand van zaken is niet duidelijk waarom klaagster het niet eens is met deze beslissing en motivering daarvan. Het beklag sluit daardoor in het geheel niet aan op de beslissing van de deken. Het beklag zal gelet op het voorgaande ongegrond worden verklaard.
4.4 Het hof wijst aanvullend op het volgende. Klaagster heeft meermalen verzoeken tot aanwijzing van een advocaat ingediend die tot een afwijzende beslissing van de deken hebben geleid. Ook eerdere beklagen tegen beslissingen van de deken heeft het hof ongegrond verklaard. Het hof wijst in dit verband op de beslissing met nummer 220221 van 17 oktober 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:TAHVD:2022:149 en de beslissing met nummer 220285 van 20 februari 2023, gepubliceerd onder ECLI:NL:TAHVD:2023:30. Nu klaagster volhardt in het indienen van (kansloze) beklagschriften, moet zij er rekening mee houden dat het hof een volgend beklag tegen de afwijzing van enig (aanwijzings)verzoek door de deken, wegens misbruik van recht, buiten behandeling zal stellen.
5 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van 22 december 2022 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland ongegrond.
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. V. Wolting en E.C. Gelok, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2023 .
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 19 juni 2023.