ECLI:NL:TAHVD:2023:32 Hof van Discipline 's Gravenhage 220283

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:32
Datum uitspraak: 20-02-2023
Datum publicatie: 28-02-2023
Zaaknummer(s): 220283
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Art. 13 beklag. Klager heeft niet duidelijk gemaakt op welke grond(en) hij het niet eens is met de beslissing van de deken. Het hof verklaart het beklag ongegrond.

Beslissing van 20 februari 2023

in de zaak 220283

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 5 oktober 2022. Klager heeft een beklag d.d. 19 oktober 2022 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof).

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 19 oktober 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:

  • een e-mail van de griffie van het hof aan klager van 9 november 2022;
  • een e-mail van klager aan de griffie van het hof van 5 december 2022;
  • een e-mail van de griffie van het hof aan klager van 6 december 2022.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 26 september 2022 heeft klager de deken verzocht hem een advocaat aan te wijzen. Dit verzoek heeft betrekking op het instellen van het rechtsmiddel van herroeping tegen drie uitspraken van de voorzieningenrechter in Noord-Holland van 21 oktober 2021, 8 december 2021 en 11 augustus 2022 door middel van het uitbrengen van een dagvaarding. Klager wenst ditzelfde rechtsmiddel eveneens in te stellen tegen de wrakingsbeslissingen van de rechtbank Noord-Holland van 6 en 9 september 2022 en de beslissing op het wrakingsverzoek van 13 september 2022. De deken heeft dit verzoek in behandeling genomen onder dossiernummer 2092440.

3.2 De deken heeft op 18 oktober 2022 beslist op het aanwijzingsverzoek. Deze beslissing van de deken houdt onder meer het volgende in:

“(…)

Om in aanmerking te komen voor aanwijzing moet de verzoeker het verzoek voldoende onderbouwen en aantonen dat hij/zij voldoet aan de eisen die art. 13 Advocatenwet stelt (te weten dat u in de situatie verkeert dat u ondanks serieuze inspanningen geen advocaat bereid is zijn/haar diensten te verlenen in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven). Ook moet de deken worden geïnformeerd over de aard van de zaak omdat de deken de vraag of de zaak niet kansloos is betrekt in zijn oordeel.

In mijn e-mail van 27 september 2022 is aangegeven dat herroeping een uiterst rechtsmiddel is. De gewone mogelijkheden (hoger beroep en cassatie) moeten al uitgeput zijn. Herroeping is alleen mogelijk als de wederpartij bedrog heeft gepleegd tijdens de rechtszaken, zij hebben toegegeven of dat bewezen is dat de uitspraken berusten op valse stukken of wanneer stukken van beslissende aard zijn achtergehouden.

Vast staat dat tegen geen van de uitspraken nog enig rechtsmiddel open staat. Dan komt het dus aan op de beoordeling van de vraag of de wederpartij bedrog heeft gepleegd, stukken heeft achtergehouden of valse stukken heeft ingebracht.

Ten aanzien van de beslissingen van de voorzieningenrechter van 21 oktober 2021, 8 december 2021 en 11 augustus 2022

Tegen deze uitspraken kan enkel een herroepingsverzoek worden gedaan, indien de wederpartij in deze uitspraken, derhalve de gemeente, onjuist heeft gehandeld.

Daarvan is mij niet gebleken uit de stukken. U bent het duidelijk niet eens met de onderliggende beslissingen van de gemeente, maar dat wil nog niet zeggen dat zij bedrog hebben gepleegd, stukken hebben achtergehouden of valse stukken hebben ingediend.

Uw argumentatie berust geheel op het verwijt dat de rechters frauduleus hebben gehandeld en niet onafhankelijk zijn. Het komt erop neer dat u van mening bent dat u niet bent gehoord en dat de rechters volledig zijn afgegaan op de argumenten van de Gemeente en dus niet onafhankelijk en bevooroordeeld waren. Hun uitspraken zijn op basis van onvolledige informatie tot stand gekomen. Dat uw argumenten niet terugkomen in een uitspraak, maakt echter niet dat sprake is van een valse uitspraak. Een rechter is niet gehouden alle argumenten te verwerken in een beslissing; deze heeft de vrijheid om argumenten die niet relevant worden geacht weg te laten.

Dat argumenten niet in een uitspraak zijn besproken of dat rechters mogelijk niet onafhankelijk zijn geweest, is naar mijn mening geen reden voor een herroepingsprocedure. Immers, geen sprake is van bedrog aan de zijde van wederpartij, het achterhouden van stukken door de wederpartij, of het indienen van valse stukken door de wederpartij.

Dat de rechters mogelijk niet onafhankelijk is wel reden voor wraking en van dat middel heeft u al gebruik gemaakt. Dit verzoek is door de wrakingskamer van de rechtbank beoordeeld en afgewezen.

De wrakingsbeslissingen van 6, 9 en 15 september 2022

Tegen deze uitspraken zou wellicht een herroepingsverzoek kunnen worden ingediend, indien de wederpartij, in dezen derhalve de rechters, onjuist hebben gehandeld. Ook daarvan is mij niet gebleken. Het is de wrakingskamer, dat zijn dus andere rechters dan de rechters in de hiervoor besproken uitspraken, die uw wrakingsverzoek hebben beoordeeld en tot de conclusie zijn gekomen dat u niet ontvankelijk bent in uw verzoek dan wel dat uw verzoek ongegrond is en dat verdere verzoeken niet meer in behandeling worden genomen. Niet is gebleken dat de rechters bedrog hebben gepleegd, stukken hebben achtergehouden of valse stukken hebben ingediend. Dat u het niet eens bent met de uitkomst en de beoordeling die daar aan ten grondslag ligt, maakt niet sprake is van onjuist handelen.

Conclusie

Aangezien naar mijn mening de kans dat u met succes tegen de uitspraken van de voorzieningenrechter het rechtsmiddel herroeping kunt instellen nihil is, wordt uw verzoek ex artikel 13 Advocatenwet tot aanwijzing van een advocaat afgewezen.

(…)”

4 BEOORDELING

Beklag

4.1 De e-mail van klager van 19 oktober 2022, die door het hof als beklagschrift is aangemerkt, houdt in dat klager stelt dat hem onrechtmatig bijstand van een advocaat wordt geweigerd in drie zaken. Klager vermeldt hierbij onder verwijzing naar het dossiernummer 2092440 onder meer de beslissing van de deken in de onderhavige zaak. Klager merkt op dat hij slachtoffer is van verschillende misdrijven, geen Nederlands spreekt en dat sprake is van schending van mensenrechten.

Toetsingskader

4.2 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Beoordeling

4.3 In een e-mail van 9 november 2022 is klager door de griffie van het hof erop gewezen dat een beklagschrift dient te zijn voorzien van een motivering en dat het gemotiveerde beklagschrift binnen zes weken na de datum van de beslissing van de deken zijn ingediend bij het hof. Klager heeft hierop per e-mail van 5 december 2022 uitsluitend gereageerd met de opmerking “I don’t speak dutch”. In een e-mail van 6 december 2022 is klager door de griffie van het hof onder verwijzing naar het procesreglement erop gewezen dat processtukken in de Nederlandse taal moeten worden ingediend en dat bewijsstukken desgewenst wel in de Engelse taal kunnen worden overgelegd. Hierop is geen reactie meer ontvangen.

4.4 Het hof constateert dat klager geen gronden van zijn beklag heeft ingediend, zodat niet duidelijk is op welke grond(en) hij het niet eens is met de beslissing van de deken. Het hof gaat voorbij aan de opmerking van klager dat hij geen Nederlands zou spreken en daardoor – zo begrijpt het hof – niet in staat zou zijn een motivering in te dienen. Het hof wijst in dit verband erop dat alle overige stukken in het dossier, waaronder die afkomstig van klager, zijn opgesteld in de Nederlandse taal. Klager moet in staat worden geacht zijn beklag van een motivering te voorzien. Nu klager geen gronden van zijn beklag heeft aangevoerd zal het hof het beklag ongegrond verklaren.

4.5 Ten overvloede overweegt het hof dat de afwijzing van het verzoek door de deken hem op basis van de voorhanden gegevens niet onjuist voorkomt.

5 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 5 oktober 2022 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. V. Wolting en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 20 februari 2023.