ECLI:NL:TAHVD:2023:226 Hof van Discipline 's Gravenhage 230321

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:226
Datum uitspraak: 23-11-2023
Datum publicatie: 15-12-2023
Zaaknummer(s): 230321
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 23 november 2023

in de zaak 230321

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 DE KLACHT EN HET VERZOEK

1.1 Klager heeft bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend tegen mr. N. Naar die klacht is onderzoek ingesteld. Dat onderzoek is afgesloten met de e-mail van 11 oktober 2023 van verweerder aan klager. Verweerder, advocaat en stafjurist van het ordebureau, heeft in dit bericht onder meer geschreven dat de deken verwacht dat de klacht van klager tegen mr. N door de tuchtrechter gedeeltelijk (kennelijk) niet-ontvankelijk en gedeeltelijk (kennelijk) ongegrond zal worden verklaard. Verweerder heeft klager er verder op gewezen dat de klacht na tijdige betaling van griffierecht kan worden voorgelegd aan de tuchtrechter.

1.2 Klager heeft op 23 oktober 2023 gereageerd. Hij heeft het volgende geschreven aan verweerder:

“Er vind keer op keer geen behandeling plaats van de klacht die ik indien tegen de advocaten dit is al de zoveelste keer dat dit gebeurd, nu hoor ik weer dat ik de klacht zou moeten intrekken en dat is de visie van hem, er is noch inhoudelijk gekeken of zelfs een gesprek aan tafel met elkaar om te kijken of we eruit kunnen komen met de klacht etc. Ook dit heb ik verzocht en dhr. N(…) had daar geen problemen mee, de input van [verweerder] is 0,0 en verzoek u ook geen klachten van mij meer door hem te laten behandelen, ik verzoek een herziening van deze klacht door een deken vooraf ik de klacht voorzet naar de raad van discipline, ik wordt namelijk nu op kosten opgejaagd door uw medewerker zonder dat er primair een behandeling plaats vindt waar ik recht op heb.”

1.3 De deken heeft de hiervoor weergegeven berichten op 3 november 2023 doorgestuurd naar het hof. De voorzitter van het hof vat het geheel op als een verzoek van klager om zijn klacht tegen verweerder voor onderzoek te verwijzen naar een andere deken.

2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 14.1 van het Procesreglement hof van discipline in samenhang met artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een advocaat/stafjurist van een orde van advocaten in beginsel voor onderzoek te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2 De essentie van de klacht van klager is dat het onderzoek naar zijn klacht tegen mr. N ontoereikend is en dat de visie van de deken op de klacht niet deugt. De voorzitter overweegt dat juist voor de situatie waarin een klager zich niet kan vinden in de visie van de deken de mogelijkheid bestaat om een klacht aan de raad van discipline voor te leggen. Deze mogelijkheid stond voor klager ook open.

2.3 De klacht van klager tegen verweerder kan niet worden gebruikt als rechtsmiddel tegen de visie van de deken op de klacht tegen mr. N, welke visie verweerder namens de deken naar klager heeft gestuurd en waar klager het kennelijk niet mee eens is. Het recht om een tuchtklacht tegen in te dienen is immers niet bedoeld om de visie van de deken op een andere klachtzaak aan de kaak te stellen.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek tot verwijzing af.


Deze beslissing is gewezen op 23 november 2023 door mr. J.C.A.T. Frima plaatsvervangend voorzitter.

Plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 23 november 2023.