ECLI:NL:TAHVD:2023:171 Hof van Discipline 's Gravenhage 230212

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:171
Datum uitspraak: 09-10-2023
Datum publicatie: 09-10-2023
Zaaknummer(s): 230212
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Artikel 13 beklag: beklag tegen beslissing van de deken geen advocaat aan te wijzen. Klager wil een advocaat voor een beroepsprocedure bij het Centraal Medisch Tuchtcollege. Daarvoor geldt geen verplichte rechtsbijstand. Beklag ongegrond.

Beslissing van 9 oktober 2023

in de zaak 230212

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1 HET BEKLAG 

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met haar beslissing van 21 juli 2023. Klager heeft een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 28 juli 2023 ontvangen door de griffie van het hof. Verder bevat het dossier het verweer van de deken.

2.2 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 21 september 2022 heeft klager een klacht ingediend tegen een huisarts.

3.2 Bij beslissing van 9 juni 2023 heeft het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (hierna: RTG) de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard.

3.3 Op 12 juli 2023 heeft klager aan de deken verzocht om toewijzing van een advocaat voor een procedure bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (hierna: CTG).

3.4 Op 18 juli 2023 heeft de inspecteur Gezondheidszorg en Jeugd pro forma beroep ingesteld tegen de beslissing van 9 juni 2023 van het RTG.

3.5 Op 21 juli 2023 heeft de deken het verzoek van klager om een “medisch” advocaat afgewezen.

3.6 Op 25 juli 2023 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd aan klager laten weten dat zij in  beroep is gegaan tegen de beslissing van 9 juni 2023 van het RTG.

4 BEOORDELING

Beklag

4.1 Klager voert het volgende aan. Hij vindt dat hij recht heeft op een “ medisch” advocaat omdat ook de huisarts wordt bijgestaan door een advocaat. Anders is geen sprake van een eerlijke behandeling van de zaak. Hij heeft bij het juridisch loket gevraagd naar een advocaat gespecialiseerd in medische zaken maar kreeg daar te horen dat er niet veel “medisch” advocaten zijn die patiënten bijstaan. Klager stelt van alle kanten geblokkeerd te worden in zijn wens om bijstand van een advocaat.

Verweer deken

4.2 De deken verweert zich als volgt. De deken heeft het verzoek om toewijzing van een advocaat afgewezen omdat voor een procedure voor het CTG geen verplichte vertegenwoordiging door een advocaat geldt. Hierbij speelt ook een rol dat de Raad voor Rechtsbijstand alleen een vergoeding voor een advocaat geeft als een advocaat noodzakelijk is. Van een afwijzing om de positie van klager doelbewust te benadelen is geen sprake. Verder wijst de deken erop dat de Inspectie inmiddels in beroep is gegaan zodat het doel van klager (het aanvechten van de beslissing van het RTG) wordt verwezenlijkt.

Toetsingskader

4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Beoordeling

4.4 Wat er van de beklaggrond zij, het hof overweegt dat de deken op juiste gronden het verzoek van klager om toewijzing van een advocaat, gespecialiseerd in medische zaken, heeft afgewezen. Voor het instellen van beroep bij het CTG is geen verplichte bijstand van een advocaat noodzakelijk. Klager kan zelf zonder advocaat beroep instellen. De deken heeft er in haar afwijzende beslissing van 21 juli 2023 ook terecht op gewezen dat klager zo nodig hulp kan inroepen van een klachtfunctionaris voor het formuleren van zijn klacht of beroep. Artikel 13 Advw. biedt dan ook geen grondslag voor het toewijzen van het verzoek van klager.

4.5 Het hof zal het beklag dan ook ongegrond verklaren.

5 BESLISSING

Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 21 juli 2023 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door  mr. J.C.A.T. Frima, voorzitter,  mrs. J. Blokland en P.J.G van den Boom, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2023.

griffier                                                                                                       voorzitter    

De beslissing is verzonden op 9 oktober 2023.