ECLI:NL:TAHVD:2023:148 Hof van Discipline 's Gravenhage 210343

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:148
Datum uitspraak: 04-09-2023
Datum publicatie: 06-09-2023
Zaaknummer(s): 210343
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging beslissing raad. Klacht tegen advocaat van de wederpartij ongegrond. Verweerster had geen reden om vraagtekens te stellen bij de door haar in een procedure ingebrachte foto, waarop (ook) de minderjarige dochter van klager blijkt te staan. Het stond verweerster vrij  om het medisch dossier van klager te delen met haar medisch adviseur, die een eigen beroepsgeheim heeft.

Beslissing van 4 september 2023

in de zaak 210343

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 18 oktober 2021 van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (hierna: de raad) in de zaak met nummer 21-174/A/A. De raad heeft de klacht in beide onderdelen ongegrond verklaard.

1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2021:219 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beroepschrift van klager tegen de beslissing van de raad is op 17 november 2021 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof:

-   de stukken van de raad;

-   het verweerschrift;

-   de brief met bijlage van 23 mei 2023 van de gemachtigde van klager.

  2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 2 juni 2023. Daar zijn klager met zijn gemachtigde mr. H. en verweerster met haar gemachtigde mr. W. verschenen. Partijen hebben hun standpunt toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, die ook onderdeel uitmaken van het dossier van het hof.

3 FEITEN

3.1 Het hof stelt de volgende feiten vast, voor zover in hoger beroep nog van belang.

3.2 Verweerster heeft de ex-werkgever van klager bijgestaan in procedures rondom een arbeidsgeschil tussen klager en zijn ex-werkgever. De arbeidsovereenkomst tussen klager en de ex-werkgever is b ij beschikking van 6 september 2018 ontbonden per 1 november 2018, waarbij aan klager een transitievergoeding en billijke vergoeding is toegekend. De advocaat van klager heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld.

​​​​​​​3.3 Bij beschikking van 18 december 2018 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: het UWV) aan de ex-werkgever laten weten dat klager onveranderd recht behield op de ziektewetuitkering.

​​​​​​​3.4 Bij brief van 1 februari 2019 heeft het UWV klager geschreven dat zijn ex-werkgever bezwaar had gemaakt tegen de beschikking van het UWV van 18 december 2018. In deze brief is onder het kopje Medische gegevens het volgende vermeld:

Omdat uw (ex-) werkgever belanghebbende is, mag hij de stukken inzien die van belang zijn in deze procedure. Dat geldt niet voor eventuele medische stukken. Medische stukken sturen wij daarom niet naar uw (ex-) werkgever. Uw (ex-)werkgever heeft een arts of een professioneel rechtshulpverlener ingeschakeld die zijn belangen behartigt. Deze gemachtigde mag wel kennis nemen van eventuele medische stukken die van belang zijn in de bezwaarprocedure. Die gemachtigde mag niet aan uw (ex-) werkgever vertellen wat er in de medische stukken staat. En hij mag die informatie alleen gebruiken voor deze bezwaarprocedure.”

​​​​​​​3.5 Op 3 februari 2019 heeft klager het UWV meegedeeld dat hij begrijpt dat het UWV zijn medische stukken doorstuurt aan verweerster, maar dat hij duidelijk wil maken dat hij verweerster geen toestemming geeft om zijn medische stukken te delen met zijn ex-werkgever en/of derden zonder zijn toestemming.

​​​​​​​3.6 Bij e-mails van 14 en 17 juni 2019 heeft verweerster met het UWV gecommuniceerd over de inschakeling van een medisch adviseur door de ex-werkgever. Zij heeft het UWV medegedeeld dat de medisch adviseur een rapportage zou opstellen en deze voor de hoorzitting bij het UWV wilde toezenden. Verweerster heeft gevraagd of de medisch adviseur de rapportage rechtstreeks aan het UWV en de gemachtigde van klager kon toezenden en daarbij vermeld dat zij nog niet over de gegevens van de gemachtigde van klager beschikte.

​​​​​​​3.7 Bij e-mail van 17 juni 2019 heeft het UWV verweerster bericht dat de medisch adviseur zijn rapportage rechtstreeks aan het UWV en aan de gemachtigde van klager kon verstrekken en de gegevens van de gemachtigde van klager verstrekt. Deze e-mail heeft verweerster aan de medisch adviseur doorgestuurd.

​​​​​​​3.8 Verweerster heeft het medisch dossier, dat zij van het UWV heeft ontvangen, verstrekt aan de medisch adviseur, die op basis daarvan een medische rapportage heeft opgesteld in opdracht van de ex-werkgever.

​​​​​​​3.9 Bij besluit van 12 november 2019 heeft het UWV het bezwaar van de ex-werkgever tegen de beschikking van 18 december 2018 ongegrond verklaard.

4 KLACHT

4.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende, voor zover in hoger beroep nog aan de orde.

a)  Verweerster heeft zonder toestemming van klager, zijn ex-echtgenote en hun minderjarige dochter een foto van de dochter als productie ingebracht bij de rechtbank.

b)  Verweerster heeft het medisch dossier van klager in de bezwaarprocedure bij het UWV zonder klager te informeren en toestemming te vragen aan derden gestuurd, namelijk aan de medisch adviseur van de ex-werkgever. (…) Verweerster heeft de ex-werkgever, die tijdens de hoorzitting bij het UWV naast haar zat, laten meelezen in het medisch dossier.

5 BEOORDELING

omvang hoger beroep

​​​​​​​5.1 Klager heeft geen beroepsgrond gericht tegen de overwegingen van de raad over het hiervoor weggelaten deel klachtonderdeel b), welke overweging inhoudt dat verweerster de rapportage van de medisch adviseur niet aan klagers advocaat heeft doorgestuurd. De omvang van het beroep is dan ook beperkt tot klachtonderdeel a) en het onder 4.1 weergegeven gedeelte van klachtonderdeel b).

overwegingen raad

​​​​​​​5.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a) heeft de raad overwogen dat het ongelukkig is dat op de door verweerster ingebrachte foto de dochter van klager is te zien. Daarmee zijn volgens de raad de belangen van klager niet onevenredig en zonder redelijk doel geschaad, mede gelet op de toelichting van verweerster op het inbrengen van de foto en het feit dat het verweerster niet bekend was dat de minderjarige dochter van klager ook op de foto stond. Dat de foto ook bij klagers ex-werkgever en medewerkers op het kantoor van verweerster is terecht gekomen leidt niet tot een ander oordeel. De raad heeft verder overwogen dat namens klager in hoger beroep is verzocht om de foto niet mee te nemen, en niet al in de procedure in eerste aanleg. Als dat wel zou zijn gebeurd, was de foto naar verwachting niet (op dezelfde wijze) opnieuw in hoger beroep ingediend. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad terecht gesteld dat de foto op geen enkele manier diffamerend is en dat er niets verkeerd of onoirbaar is aan de context van de foto. De problemen die klager door het inbrengen van de foto met zijn ex-echtgenote heeft ondervonden liggen buiten de invloedsfeer van verweerster. Tot slot is het antwoord op de vraag of verweerster door het inbrengen van de foto de AVG heeft geschonden, voorbehouden aan de Autoriteit Persoonsgegevens.

​​​​​​5.3 Met betrekking tot klachtonderdeel b) heeft de raad (voor zover in hoger beroep nog van belang) overwogen dat gedragsregel 6, lid 6 [noot hof: bedoeld is gedragsregel 3 lid 6] bepaalt dat de advocaat bij het verstrekken van informatie aan derden over een door hem/haar behandelde zaak, behalve de belangen van de cliënt tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht dient te nemen. Deze bepaling is niet geschonden doordat verweerster zonder toestemming van klager zijn medisch dossier naar de medisch adviseur heeft gestuurd. Klager heeft er geen gerechtvaardigd belang bij dat zijn medisch dossier niet zonder zijn toestemming naar de medisch adviseur werd gestuurd. Als toestemming vereist zou zijn, zou dat de beoordeling van het recht op uitkering kunnen belemmeren. Voor het beroep van klager op de AVG geldt ook hier dat beoordeling is voorbehouden aan de Autoriteit Persoonsgegevens. De raad acht het niet aannemelijk dat verweerster de ex-werkgever bij de hoorzitting de gelegenheid heeft geboden mee te lezen in het medisch dossier van klager, gelet op de stelling van verweerster dat de zitting in twee delen was gesplitst en het medisch dossier van klager alleen ter tafel lag in het tweede gedeelte, waarbij de ex-werkgever niet aanwezig was.

beroepsgronden

​​​​​​​5.4 Met betrekking tot klachtonderdeel a) voert klager aan dat zijn belangen wel zijn geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend. Het indienen van de foto diende geen redelijk doel. Er was geen vriendschap tussen klager en zijn ex-leidinggevende en de relevantie van het aantonen van de vermeende vriendschap in de procedure ontgaat klager. Verweerster had moeten weten dat de dochter van klager op de foto stond of bij haar cliënt naar de identiteit van de personen op de foto moeten vragen. Zo niet, dan had zij de persoon op de foto moeten afplakken. Verweersters handelen is de directe oorzaak van problemen die het privéleven van een minderjarige hebben geschaad en het gezinsleven van klager verwoest.

​​​​​​​5.5 Met betrekking tot klachtonderdeel b) voert klager aan dat de motivering van het oordeel dat verweerster het dossier aan haar medisch adviseur mocht sturen ontoereikend is. Dat de beoordeling van het recht op uitkering anders wordt belemmerd, is geen maatstaf voor het bepalen van een gerechtvaardigd belang van een derde. Het gaat hier om gevoelige medische informatie die zonder medeweten van klager en zonder zijn toestemming is rondgestuurd door verweerster. Verweerster heeft de regels van de WIA over het recht op inzage in medische gegevens aan haar laars gelapt. Klager heeft onderbouwd betwist dat de medisch adviseur als arts-gemachtigde optrad bij de UWV-procedure, maar de raad is daar niet op ingegaan. Bij het UWV is alleen verweerster als gemachtigde bekend, niet de medisch adviseur. Toezending van het medisch dossier is aan het UWV voorbehouden, ook als de medisch adviseur als arts-gemachtigde zou zijn opgetreden. Klager is het niet eens met het oordeel dat de vraag of verweerster de AVG heeft geschonden moet worden beoordeeld door de Autoriteit Persoonsgegevens. Hij stelt tot slot dat uit het verslag van de hoorzitting bij het UWV niet blijkt van een splitsing van de hoorzitting in twee delen. Integendeel, dat verslag ondersteunt klagers stelling dat de ex-werkgever steeds aanwezig is geweest, ook bij de bespreking van de medische gegevens van klager.

verweer in beroep

​​​​​​​5.6 Op het verweer in beroep zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

maatstaf

​​​​​​​5.7 Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Niet voor niets is partijdigheid een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Wel moeten zij voorkomen dat zij de belangen van de wederpartij onnodig en op ontoelaatbare wijze schaden. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie verschaffen om daarmee de rechter te misleiden. Verder geldt dat advocaten ervan mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Tot slot hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen.

klachtonderdeel a)

​​​​​​​5.8 Het hof overweegt dat er voor verweerster geen enkele aanleiding was om vraagtekens te stellen bij de door haar overgelegde foto. Het gaat om een foto die  verweerster van haar cliënt had gekregen. De cliënt van verweerster had een gerechtvaardigd belang om de foto in het geding te brengen, gelet op de inhoud van het geschil tussen partijen. Naar het oordeel van het hof behoefde verweerster ook niet te onderkennen dat de vrouw op de foto minderjarig was. Het overleggen van een foto in een civiele procedure is, tot slot, niet gelijk te stellen met het openbaren daarvan, omdat daarbij geen derden zijn betrokken. De raad heeft dit klachtonderdeel terecht en op de juiste gronden ongegrond verklaard en die beslissing wordt bekrachtigd.

Klachtonderdeel b)

​​​​​​​5.9 In de WIA is wettelijk geregeld hoe het UWV en partijen met medische gegevens moeten omgaan. Het UWV heeft verweerster de medische gegevens toegezonden, zodat zij die rechtmatig onder zich had en ervan uit mocht gaan dat het UWV toestemming had om haar die gegevens te verstrekken. Het stond verweerster vervolgens vrij om die stukken met haar medisch adviseur – die immers ook een eigen beroepsgeheim heeft – te delen. Er is geen sprake van dat verweerster de medische gegevens van klager heeft “rondgestuurd”. De cliënt van verweerster had een zeer gerechtvaardigd belang om de beslissing van het UWV over de arbeidsongeschiktheid van klager ook op medische gronden via de medisch adviseur te laten toetsen en daarvoor is noodzakelijk dat de medisch adviseur over het medisch dossier beschikt. De beslissing van de raad wordt ook op dit punt bekrachtigd. Wat betreft de vermeende schending van de AVG onderschrijft het hof het oordeel van de raad eveneens.

5.10 Tot slot biedt het door klager overgelegde verslag van de hoorzitting bij het UWV geen grond om aan te nemen dat het UWV is afgeweken van de in dit soort zaken gevolgde standaardprocedure om de zitting in twee delen op te knippen.

6 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-      bekrachtigt de beslissing van 18 oktober 2021 van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam in de zaak met nummer 21-174/A/A.

Deze beslissing is gewezen door  mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren, A.P. Wessels, J.H. Brouwer en J.M. Louwrier, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo , griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023.

griffier                                                                                                       voorzitter             

De beslissing is verzonden op 4 september 2023 .