ECLI:NL:TAHVD:2023:142 Hof van Discipline 's Gravenhage 220194

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:142
Datum uitspraak: 28-08-2023
Datum publicatie: 05-09-2023
Zaaknummer(s): 220194
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over advocaat wederpartij in arbeidsrechtelijk geschil. De klacht dat verweerder een actieve rol heeft gehad bij onjuiste beschuldigingen en zich onnodig grievend heeft uitgelaten in een conclusie van antwoord is ongegrond verklaard. Verweerder mocht vertrouwen op de informatie van zijn cliënt. Bekrachtiging raad.

Beslissing van 28 augustus 2023

in de zaak 220194

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 13 juni 2022 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 21-1045/DH/DH). In deze beslissing is de klacht van klager in alle onderdelen ongegrond verklaard.

1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2022:89 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het hoger beroepschrift van 21 juni 2022 tegen de beslissing is op diezelfde datum ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof:

  • de stukken van de raad;
  • het verweerschrift namens klager;
  • het e-mailbericht van 18 juni 2023 met bijlagen van klager.

​​​​​​2.3 De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld tijdens de openbare zitting van 3 juli 2023. Daar zijn partijen niet verschenen.

3 FEITEN

3.1 In de beslissing van de raad zijn de feiten vastgesteld. Er is in hoger beroep geen aanleiding deze feitenvaststelling te wijzigen. De door de raad vastgestelde feiten vormen dus ook in hoger beroep het uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht.

4 KLACHT

4.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:

a) verweerder heeft een actieve rol gehad bij het tot stand komen van de onjuiste beschuldiging van de voormalig werkgever dat klager een medewerkster regelmatig zou uitschelden.

b) verweerder heeft in een conclusie van antwoord niet alleen vele onjuistheden opgenomen, maar zich voortdurend in beledigende en onnodig grievende bewoordingen over klager uitgelaten.

5 BEOORDELING

​​​​​​​5.1 Het hof ziet op basis van de beroepsgronden en het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan die van de raad. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de raad en neemt die over. Het hof verwerpt het hoger beroep van klager en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.

6 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van 13 juni 2022 van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, gewezen onder nummer 21-1045/DH/DH.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. V. Wolting, A.J. Louter, R.H. Broekhuijsen en G.C. Endedijk , leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2023.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 28 augustus 2023 .