ECLI:NL:TAHVD:2022:75 Hof van Discipline 's Gravenhage 210385 210390

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:75
Datum uitspraak: 01-04-2022
Datum publicatie: 05-04-2022
Zaaknummer(s):
  • 210385
  • 210390
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: artikel 13 beklag. De termijn om cassatie in te stellen is verstreken op 28 december 2021. Dit betekent dat klagers doel, een rechtsmiddel instellen, niet meer kan worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden. Op die grond dient het beklag van klager al te worden afgewezen. Overigens is het hof met de deken van oordeel dat de procedure die klager had willen voeren als kansloos dient te worden ingeschat.

BESLISSING

van 1 april 2022
in de zaken met nummers 210385 en 210390
 
naar aanleiding van het beklag van:

klager
 
tegen:
 
mr. I. Aardoom-Fuchs
Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Den Haag

de deken


1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken op 9 december 2021 een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met haar beslissingen van 22 en 28 december 2021. Klager heeft tegen deze beslissingen van de deken beklagschriften ingediend bij het hof.


2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 De beklagen zijn op 22 december en 28 december 2021 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:
- e-mail van 4 januari 2022 met bijlagen van klager;
- het verweer van de deken van 4 januari 2022 en 7 februari 2022;
- e-mail van 25 januari 2022 van verweerder;
- e-mail van 27 januari 2022 met bijlagen van klager;
- e-mail van 7 februari 2022 met bijlagen van klager.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

2.4 Na enige aanhoudingen is de uitspraak bepaald op vandaag.


3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Klager heeft op 9 december 2021 een verzoek tot aanwijzing van een advocaat verzocht voor het instellen van cassatie tegen het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 september 2021 (de Color Neon-zaak). De zaak betreft een procedure tegen de ex-werkgever van klager. De kantonrechter heeft de vordering van klager afgewezen omdat deze is verjaard. Het Gerechtshof Den Haag heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tevens is verzocht om aanwijzing van een advocaat om hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van de kantonrechter in een procedure tegen het UWV.
 
3.2 Op 2 december 2021 heeft een advocaat een cassatieadvies uitgebracht en geconcludeerd dat het gerechtshof de juiste maatstaf heeft toegepast bij de vraag of van verjaring sprake was en het oordeel voldoende gemotiveerd mede gelet op wat partijen hierover in de stukken hebben aangevoerd. De advocaat zag daarom geen redelijke kans in cassatie.

3.3 Bij beslissing van 22 december 2021 heeft de deken het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat in de Color Neonzaak afgewezen. Daartoe heeft de deken overwogen dat zij op basis van de door klager verstrekte stukken heeft begrepen dat een advocaat de zaak inhoudelijk zou hebben beoordeeld en zou hebben geconcludeerd dat hij onvoldoende kans van slagen zag om cassatie in te stellen. Klager had, zo heeft de deken in haar beslissing aangegeven, het arrest van het hof en het cassatieadvies echter niet verstrekt en overigens onvoldoende aangevoerd om aan te tonen dat deze advocaat niet in redelijkheid tot zijn juridisch oordeel over de door klager gewenste cassatieprocedure heeft kunnen komen.

3.4 Nadien is het de deken gebleken dat klager de gevraagde stukken in de nacht van 20 december 2021 wel degelijk naar de deken had toegezonden, maar dat deze om voor de deken niet te achterhalen redenen voor de deken eerst op 24 december 2021 zichtbaar zijn geworden. Bij beslissing van 28 december 2021 heeft de deken het verzoek met inachtneming van het arrest en het cassatieadvies opnieuw beoordeeld. Op basis van die stukken overweegt de deken dat het gerechtshof heeft geoordeeld dat de vordering van klager is verjaard en dat de cassatieadvocaat in zijn advies uitgebreid is ingegaan op het verjaringsvraagstuk. Deze advocaat concludeert in zijn uitgebreide advies dat het gerechtshof de juiste maatstaf heeft toegepast en zijn oordeel voldoende heeft toegelicht. 
Volgens de deken heeft klager onvoldoende omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de cassatieadvocaat niet in redelijkheid tot zijn juridisch oordeel heeft kunnen komen. Daarbij merkt de deken op dat van de door klager genoemde zeven gronden voor cassatie maar één grond ziet op de verjaringskwestie maar de cassatieadvocaat is op die kwestie in zijn advies nader ingegaan.

3.5 Daarnaast loopt er een procedure tegen het UWV in welke zaak klager uiterlijk op 1 januari 2022 hoger beroep in wilde laten stellen. Voor die zaak heeft de deken op 29 december 2021 een advocaat aangewezen om pro forma hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de kantonrechter, een procesadvies uit te brengen en – indien dit advies positief is – klager bij te staan bij het hoger beroep.


4 BEOORDELING

beklag

4.1 Klager heeft zijn beklag tegen de bestreden beslissing van 22 december 2022 als volgt toegelicht:

“Appellant [klager] eist excuses van m r Aardoom – Fuchs . conform afspraak met u. zijn cassatie advies [naam cassatieadvocaat 1] op 20 december 2021 om 02.10 verzonden. Met verwijzing naar verklaring Arbo Arts werd appellant onrechtmatig doorlopend ziek gehouden door Color Neon en UWV in 1999 en 2000. Verklaring Arbo Arts is leidend. Cassatie advies [naam cassatieadvocaat 1] houd geen stand. Brief 27 februari 2000. Heeft nooit bestaan. Verwijs naar ingevoegde interne correspondentie november 2002 jurist UWV [naam persoon] bevestigd aansprakelijkheid UWV. Bestreden verzuim 15 februari 1999. Eindigde al op 19 maart 1999. Bestreden verzuim 11 oktober 2000 .eindigde al op 22 november 2000. [ geen spraken van Burgerlijk Wetboek 7 artikel 629 tiende lid ] Verzuim 23 april 2001.26 maanden na 19 maart 1999 .5 maanden na 22 november 2000. Viel onder nieuw verzuim met gedwongen loon doorbetaling Color Neon. Bevestigd in brief Color Neon 8 oktober 2002 [ WOB 2016]. Verjaar termijn ECLI-NL-HR-2017-552 begon na juni 2016. Van verjaring geen spraken. Appellant [klager]  eist van [naam cassatieadvocaat 1] positief cassatie advies. Er zijn rechtens bewezen 7 cassatie gronden geschonden door het Hof”.

en zijn beklag tegen de bestreden beslissing van 28 december 2021 als volgt:

“Appellant is recht op second opinion Cassatie Beroep ter kwader trouw conform artikel 13 advocaten wet . door deken m r Aardoom Fuchs met voorbedachten rade ontnomen. Grondslag onrechtmatige daad m r Aardoom Fuchs. Dat zij beroepshalve op de hoogte is van Arrest Hoge Raad Der Nederlanden, april 2016. Met rechtens bewezen plegen van valsheid in geschriften conform Wetboek van Strafrecht artikel 225./ 226 , Bedrog conform Burgerlijk Wetboek 3 artikel 44 ,alsmede Dwaling conform Burgerlijk Wetboek 6 artikel 228. Onder toezicht Bureau Orde Den Haag vallende advocaten [naam advocaat klager eerste aanleg] eerste aanleg, cassatie advocaten [naam cassatieadvocaat 2] [naam cassatieadvocaat 3] en [naam cassatieadvocaat 4] alle werkzaam tussen 2010 en april 2016 voor [naam advocatenkantoor 1] Domicilie Den Haag. Arrest Hoge Raad Der Nederlanden april 2016 is conform stelplicht 150 S r van A tot Z gelogen. Appellant verwijs rappel gerappelleerd naar verklaring Arbo Arts [naam arbo arts] .8 mei 2021. Bestuur orgaan UWV Nederland pleegde ook valsheid in geschriften over gelogen eerste verzuim 15-02-1999 [ griep koorts ] Einde verzuim 19-03-1999 en gelogen nooit plaatsgevonden re -integratie na 1997 nog voor 1997. Direct betrokken advocaten arrondissement Den Haag ,spande conform Wetboek Strafrecht artikel 96 samen met [naam advocatenkantoor 2] Maliebaan te Utrecht [ heden [naam advocatenkantoor 2] genoemd]. Voor recht bewezen had UWV < gak > Nederland nihil jurisdictie over appellant voor 01-09-2004. De Edelhoogachtbare Procureur Generaal van de Hoge Raad Der Nederlanden M r .Spier. werd door alle direct betrokken advocaten misleid en belazerd . In cassatie beroep appellant [klager] v/s Arrest Hof [ appellant v/s Color Neon ] had de Hoge Raad Der Nederlanden cassatie beroep slaagt . en Vonnis 28 september 2021 terecht vernietigd. Appellant had dan ook Arrest april 2016. Onder valsheid in geschriften . Bedrog en Dwaling kunnen vernietigen. Deken M r Aardboom Fuchs heeft dit met man en macht voorkomen door onrechtmatig Geen advocaat conform artikel 13 tweede lid advocaten wet. Toe te wijzen op 20 december 2021 . [ FNV advocaat [naam advocaat] was beroepshalve vanaf oktober 2001 op de hoogte .] Appellant [klager] verzoek om mondelinge zitting voor uw Hof. Waarbij uw Deken aanwezig is”.

verweer deken

4.2 De deken verwijst in haar verweer naar de inhoud van haar eerdere beslissingen.


toetsingskader

4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

beoordeling

4.4 Klager wenst aanwijzing van een advocaat om cassatieberoep in te stellen tegen de beslissing van het Gerechtshof Den Haag van 28 september 2021. De termijn om cassatie in te stellen is verstreken op 28 december 2021. Dit betekent dat klagers doel, een rechtsmiddel instellen tegen deze beslissing, niet meer kan worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden. Op die grond dient het beklag van klager al te worden afgewezen. De door klager in zijn beklag genoemde inhoudelijke gronden, die door de deken zijn weersproken, behoeven bij gebrek aan enig belang geen nadere bespreking meer.

4.5 Overigens is het hof met de deken, gelezen hebbende het procesadvies van de cassatieadvocaat, van oordeel dat de procedure die klager had willen voeren als kansloos dient te worden ingeschat. Dit is een gegronde reden om het verzoek af te wijzen, wat de deken dan ook terecht heeft gedaan. De beklaggronden van klager zoals weergegeven onder 4.1 zijn voor zover deze door het hof al te volgen zijn in ieder geval ontoereikend om hier anders tegenaan te kijken.


5 BESLISSING

Hof van Discipline:

5.1  verklaart de beklagen van klager tegen de beslissingen van 22 en 28 december 2021 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag ongegrond.



Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. J.D. Streefkerk en L.H. Rammeloo, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2022.
             
griffier  voorzitter   
 

 
De beslissing is verzonden op 1 april 2022.