ECLI:NL:TAHVD:2022:66 Hof van Discipline 's Gravenhage 220035

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:66
Datum uitspraak: 25-03-2022
Datum publicatie: 05-04-2022
Zaaknummer(s): 220035
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Appelverbod. ​​​​​Klager heeft zijn hoger beroepschrift niet binnen de beroepstermijn, zoals vermeld in artikel 56 lid 1 en 3 Advocatenwet, ingediend. Het hof is niet gebleken van omstandigheden die in dit geval de (ruime) overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar maken. De slotsom is dat het beroep van klager niet-ontvankelijk wordt verklaard.

BESLISSING

van 25 maart 2022
in de zaak 220035

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1  Het hof verwijst naar de beslissing van 21 december 2020 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 20-843/A/A). In deze beslissing is de klacht van klager in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2020:294 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 31 mei 2021 het verzet van klager niet-ontvankelijk verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRAMS:2021:131 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.


2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 22 december 2021, aangevuld op 14, 16, 20 en 22 januari 2022, ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- e-mails van klager van 27 en 28 januari 2022;
- e-mails van klager van 9 en 11 februari 2022.
 
2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.


3 BEOORDELING

Standpunt klager
3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet. Klager heeft – kort samengevat – aangevoerd dat de raad de zaak op volkomen verkeerde uitgangspunten heeft behandeld en dat er fouten zijn gemaakt bij de procedure.

Overwegingen hof
3.2 Zoals hiervoor reeds is vermeld, heeft klager verzet ingesteld tegen de voorzittersbeslissing van 21 december 2020. De raad heeft bij beslissing van 31 mei 2021 het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze beslissing staat in beginsel geen hoger beroep open. Zelfs als in het uitzonderlijke geval hoger beroep wel open staat, hetgeen het geval is als de raad in de verzetprocedure fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden, moet het hoger beroep binnen de beroepstermijn worden ingediend zoals vermeld in artikel 56 lid 1 en 3 Advocatenwet. In dit artikel staat dat van de beslissingen van de raad binnen 30 dagen na verzending van de uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij het hof. Klager heeft zijn hoger beroepschrift niet binnen deze termijn ingediend. Het hof is niet gebleken van omstandigheden die in dit geval de (ruime) overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar maken.

3.3 De slotsom is dat het beroep van klager niet-ontvankelijk wordt verklaard.


4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.


Deze beslissing is gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. V. Wolting en P.J.G. van den Boom, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2022.

                                                                      
griffier voorzitter            

De beslissing is verzonden op 25 maart 2022.