ECLI:NL:TAHVD:2022:60 Hof van Discipline 's Gravenhage 210116H

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:60
Datum uitspraak: 25-03-2022
Datum publicatie: 05-04-2022
Zaaknummer(s): 210116H
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Herziening. Het hof stelt vast dat verzoeker in de (afgeronde) tuchtprocedure de klagende partij was en geen advocaat aan wie een maatregel is opgelegd. Verzoeker kan dan ook geen beroep doen op de in het herzieningsprotocol opgenomen uitzonderingen. Het herzieningsverzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard.

BESLISSING
 
van 25 maart 2022
in de zaak 210116H

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van: 
 
verzoeker


1 DE BESLISSING WAARVAN HERZIENING WORDT VERZOCHT


1.1 Het hof van discipline (hierna: het hof) verwijst naar de beslissing van 8 maart 2021 van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) met zaaknummer 20-937/DH/RO. Daarin is klachtonderdeel j gegrond verklaard, de klacht voor het overige ongegrond verklaard, aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd en is verweerder veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2021:53 gepubliceerd op tuchtrecht.nl.
1.2 Verzoeker heeft tegen de beslissing van de raad beroep ingesteld bij het hof. Dit heeft geleid tot de beslissing van 25 oktober 2021 met zaaknummer 210116. In deze beslissing heeft het hof de beslissing van de raad van 8 maart 2021 bekrachtigd. De beslissing is onder ECLI:NL:TAHVD:2021:190 gepubliceerd op tuchtrecht.nl.

2 HET VERZOEK TOT HERZIENING


2.1 Verzoeker heeft per e-mailbericht van 20 december 2021 verzocht om herziening van de beslissing van het hof.

2.2 In een brief van 28 december 2021 (die per e-mail aan verzoeker is gestuurd) heeft de griffie van het hof (hierna: de griffie) verzoeker het volgende bericht:
“(..) In uw e-mail verzoekt u het hof om herziening van de beslissing van 25 oktober 2021. Aan uw herzieningsverzoek heeft u ten grondslag gelegd dat het hof bij de beoordeling van uw klacht weliswaar is uitgegaan van juiste feiten, maar dat het meest essentiële deel ontbreekt. U veronderstelt dat dit verband houdt met de onjuiste aanbiedingsbrief die u in eerste instantie van de deken heeft ontvangen.
Hierdoor bericht ik u dat het hof uw herzieningsverzoek niet in behandeling kan nemen.
Ik licht dat als volgt toe. Bij de beoordeling van uw verzoek stelt het hof voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld, terwijl de Advocatenwet evenmin voorziet in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Bij uitzondering kan hierover anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van het hoger beroep geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden.
Deze uitzondering is echter volgens vaste rechtspraak van dit hof beperkt tot die gevallen waarin een verweerder aan wie een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, een beroep doet op schending van fundamentele rechtsbeginselen. Dat betekent dat alleen door een advocaat herziening van een beslissing van het hof kan worden gevraagd en niet door een klager. (..)”.

2.3 Bij e-mailberichten van 1 en 6 januari 2022 heeft verzoeker het hof nogmaals verzocht om herziening.

2.4 Bij e-mailbericht van 28 januari 2022 heeft de griffie verzoeker bericht dat het hof eerst zal beoordelen of zijn herzieningsverzoek in behandeling kan worden genomen en dat het hof deze voorvraag op basis van de schriftelijke stukken in raadkamer zal beoordelen en (vooralsnog) afziet van een mondelinge behandeling.

2.5 Bij e-mailbericht van 10 februari 2022 heeft verzoeker zijn herzieningsverzoek nader toegelicht met aanvullende stukken.

2.6 Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld.
 
3 BEOORDELING


De mogelijkheid tot herziening
3.1 Het hof stelt voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld. De Advocatenwet voorziet evenmin in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Daarom is een verzoek om herziening van een uitspraak van het hof in beginsel niet-ontvankelijk en neemt het hof zo’n verzoek niet in behandeling. Bij hoge uitzondering kan hierover anders worden geoordeeld. In dit verband is door het hof een herzieningsprotocol vastgesteld (verder: het herzieningsprotocol) dat is gepubliceerd op de website van het hof. Dit herzieningsprotocol is op dit herzieningsverzoek van toepassing.
3.2 In het herzieningsprotocol van het hof is in artikel 1.1 bepaald dat een verzoek tot herziening in beginsel niet-ontvankelijk is. In artikel 1.2 zijn de uitzonderingen op deze regel geformuleerd en in artikel 1.3 is bepaald dat enkel advocaten, aan wie een maatregel is opgelegd in de betreffende beslissing, een beroep op de uitzonderingen uit artikel 1.2 kunnen doen.
De beoordeling
3.3 Het hof stelt vast dat verzoeker in de (afgeronde) tuchtprocedure de klagende partij was en geen advocaat aan wie een maatregel is opgelegd. Verzoeker kan dan ook geen beroep doen op de in het herzieningsprotocol opgenomen uitzonderingen. In wat verzoeker aanvoert, ziet het hof geen reden om die uitzonderingen uit te breiden. Op grond van het voorgaande zal het herzieningsverzoek van verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard.

4 BESLISSING


Het Hof van Discipline:
4.1 verklaart het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. W.F. Boele en L.H. Rammeloo, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2022.

                                                                                
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 25 maart 2022.