ECLI:NL:TAHVD:2022:149 Hof van Discipline 's Gravenhage 220221

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:149
Datum uitspraak: 17-10-2022
Datum publicatie: 22-10-2022
Zaaknummer(s): 220221
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Niet-ontvankelijk artikel 13 beklag. Bij beslissing van 6 april 2022 heeft de deken het verzoek van klaagster om aanwijzing van een advocaat geweigerd. Binnen zes weken had klaagster hiertegen beklag kunnen doen bij het hof, maar klaagster heeft deze termijn ongebruikt laten verlopen. Daarna is correspondentie tussen klaagster en deken gevolgd, waaronder de mededeling van de deken dat het herhaalde verzoek tot aanwijzing van advocaat – onder verwijzing naar de eerdere beslissing – niet in behandeling wordt genomen. Het hof overweegt dat deze mededeling geen beslissing is die op rechtsgevolg is gericht, zodat daartegen geen beklag openstaat.

BESLISSING

van 17 oktober 2022
in de zaak 220221

naar aanleiding van het beklag van:


klaagster

tegen:

mr. M.L.J. Bomers
Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Gelderland

de deken


1 HET BEKLAG

1.1 Klaagster heeft een beklag d.d. 28 juli 2022 tegen de brief van 28 juli 2022 van de deken ingediend bij (de griffie van) de Raad van Discipline in het arrondissement Den Haag. Deze griffie heeft dit beklag diezelfde dag doorgezonden naar het Hof van Discipline (hierna: het hof).

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 28 juli 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:
- de mail van 9 en 14 augustus 2022 van klaagster;
- het verweerschrift van de deken d.d. 12 september 2022.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Klaagster heeft op 17, 18 en 22 februari 2022 de deken verzocht om een advocaat aan te wijzen voor bijstand, omdat zij met verschillende problemen te kampen heeft.

3.2 Bij beslissing van 6 april 2022 heeft de deken het verzoek afgewezen. Daarbij is klaagster erop gewezen dat zij binnen zes weken beklag kan doen bij het hof als zij het niet eens is met deze beslissing.

3.3 Op 19 juli 2022 heeft klaagster met gebruikmaking van een webformulier de deken opnieuw gevraagd een advocaat aan te wijzen.

3.4 Bij brief van 28 juli 2022 heeft de deken klaagster bericht dat het dossier is gesloten en dat dit meermaals per e-mail en per telefoon is medegedeeld. Het verzoek van 19 juli 2022 is volgens de deken opnieuw niet volledig en daarnaast lijkt het om dezelfde kwestie te gaan. De deken heeft klaagster bericht dat zij het nieuwe verzoek daarom niet in behandeling neemt.


4 BEOORDELING

Beklag

4.1 Het beklag van klaagster – zo begrijpt het hof – ziet op de inhoud van de brief van 28 juli 2022 van de deken, waarin de deken haar onder verwijzing naar de eerdere afwijzende beslissing van de deken meedeelt dat zij haar verzoek niet (opnieuw) in behandeling neemt.

Verweer deken

4.2 De deken stelt zich allereerst op het standpunt dat de brief van 28 juli 2022 niet kan worden gezien als een beschikking waartegen beklag openstaat en daarom niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Bovendien heeft klaagster niet aangetoond dat zij zich voldoende heeft ingespannen om zelf een advocaat te vinden en zij heeft ook onvoldoende duidelijkheid verschaft voor welke procedure zij een advocaat nodig heeft.

Beoordeling

4.3 Bij beslissing van 6 april 2022 heeft de deken het verzoek om aanwijzing van een advocaat geweigerd. Artikel 13 lid 3 Advocatenwet bepaalt dat binnen zes weken na bekendmaking van de beslissing houdende afwijzing van het verzoek, klaagster beklag kan doen bij het hof. Klaagster heeft deze termijn ongebruikt laten verlopen.

4.4 Daarna is correspondentie tussen klaagster en deken gevolgd, waaronder de mededeling van de deken dat het herhaalde verzoek tot aanwijzing van advocaat – onder verwijzing naar de eerdere beslissing – niet in behandeling wordt genomen. Het hof overweegt dat deze mededeling geen beslissing is die op rechtsgevolg is gericht, zodat daartegen geen beklag openstaat.

4.5 Dit zou anders zijn wanneer het om een nieuw verzoek in een andere kwestie zou gaan dan waarop al is beslist, maar dit is niet gesteld of gebleken.

4.6 Het beklag tegen de door de deken gedane mededeling zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard.


5 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klaagster niet ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. J.D. Streefkerk en E.L. Pasma, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2022.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 17 oktober 2022.