ECLI:NL:TAHVD:2022:143 Hof van Discipline 's Gravenhage 220147

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:143
Datum uitspraak: 19-09-2022
Datum publicatie: 03-10-2022
Zaaknummer(s): 220147
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Te laat ingediend artikel 13 beklag. Niet tijdige bezorging bij het hof van per post ingediende stukken komt in beginsel voor risico van de indiener. Bijzondere omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de te late postbezorging een gevolg is van overmacht of andere omstandigheden die meebrengen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, zijn gesteld noch gebleken. Het beklag van klager wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Beslissing van 19 september 2022

in de zaak 220147

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 14 april 2022. Klager heeft een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 27 mei 2022 per post ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:

  • e-mailcorrespondentie tussen klager en de deken van 8 juni 2022;
  • een e-mail van de griffie van 5 juli 2022 aan klager, waarin klager erop is gewezen dat het beklag te laat is ingediend en hij twee weken de gelegenheid krijgt om schriftelijk toe te lichten waarom hij het beklag pas na afloop van de termijn heeft kunnen indienen;
  • de reactie van klager per e-mail van 7 juli 2022.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 25 augustus 2021 heeft klager een verzoek ingediend bij de deken in het arrondissement Amsterdam om een advocaat aan te wijzen in verband met een aantal kwesties, waaronder het starten van een civiele procedure tegen mr. W/ (hierna: de advocaat). De deken in het arrondissement Amsterdam heeft dit verzoek doorgestuurd aan de deken (in het arrondissement Noord-Holland).

3.2 Op 6 januari en 15 februari 2022 heeft een medewerker van de deken klager verzocht om zijn verzoek nader toe te lichten en te onderbouwen. Ook is klager verzocht om afwijzingen op te sturen van advocaten die hij heeft benaderd.

3.3 Op 24 februari 2022 heeft klager een aantal stukken gestuurd.

3.4 De medewerker van de deken heeft klager aangegeven dat uit de stukken van klager niet blijkt wat hij de advocaat verwijt en dat hij geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij advocaten uit het arrondissement Noord-Holland heeft benaderd. Op 4 maart 2022 heeft de medewerker van de deken klager nogmaals verzocht om zijn verzoek nader toe te lichten en te onderbouwen.

3.5 Op 11 maart 2022 heeft klager telefonisch aangegeven meer tijd nodig te hebben. Klager heeft tot 25 maart 2022 de tijd gekregen om de gevraagde informatie te verschaffen.

3.6 De deken heeft niets meer van klager vernomen en ook geen stukken van hem ontvangen.

3.7 In een brief van 14 april 2022 (die per e-mail aan klager is verstuurd) heeft de deken het verzoek om toewijzing van een advocaat afgewezen, omdat het verzoek niet voldoet aan de in artikel 13 van de Advocatenwet gestelde voorwaarden en de deken het verzoek niet inhoudelijk kon beoordelen.

4 BEOORDELING

Ontvankelijkheid van het beklag

Standpunt klager

4.1 Klager heeft – kort samengevat – aangegeven dat hij zijn beklag niet te laat heeft ingediend. Hij geeft aan dat hij zijn beklag op 24 mei 2022 per aangetekende post via PostNL heeft verstuurd en er niks aan kan doen dat het beklag te laat bij het hof is binnen gekomen.

Oordeel hof

4.2 Op grond van artikel 13 lid 3 Advocatenwet kan binnen zes weken na bekendmaking van de beschikking van de deken, in dit geval de verzending van de beslissing van 14 april 2022 per e-mail, een beklag worden ingediend. De beklagtermijn eindigde op 26 mei 2022. Vast staat dat het beklag te laat bij de griffie van het hof is binnengekomen, namelijk op 27 mei 2022. De griffie van het hof heeft dat ook ambtshalve gecheckt bij PostNL. Niet tijdige bezorging bij het hof van per post ingediende stukken komt in beginsel voor risico van de indiener. Bijzondere omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de te late postbezorging een gevolg is van overmacht of andere omstandigheden die meebrengen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, zijn gesteld noch gebleken. Het enkele feit dat het beklagschrift op 23 mei 2022 gedateerd is levert niet een bijzondere omstandigheid op (vergelijk HvD 20 januari 2012, ECLI:NL:TAHVD:2012:YA2973). Nu niet van een verschoonbare termijnoverschrijding is gebleken, wordt het beklag van klager niet-ontvankelijk verklaard.

4.3 Ten overvloede overweegt het hof dat het beklag, indien het wel tijdig was ingediend, ongegrond zou zijn verklaard. Eén van de voorwaarden van een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet is dat de rechtszoekende aannemelijk moet maken dat hij niet in staat is om zelf tijdig een advocaat te vinden die bereid is om hem bij te staan. Klager heeft hier niet aan voldaan. De door klager verschafte informatie voldoet dan ook niet aan de vereisten voor een verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet.

5 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 14 april 2022 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. V. Wolting en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2022.

griffier                                                                                                       voorzitter 

De beslissing is verzonden op 19 september 2022.