ECLI:NL:TAHVD:2021:90 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200256H

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2021:90
Datum uitspraak: 17-05-2021
Datum publicatie: 28-05-2021
Zaaknummer(s): 200256H
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek. Verzoeker is in de tuchtprocedure de klagende partij en geen advocaat aan wie een maatregel is opgelegd. Verzoeker kan dan ook geen beroep doen op de in het herzieningsprotocol opgenomen uitzonderingen. Op grond van het voorgaande zal het herzieningsverzoek van verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard

BESLISSING                                     

van 17 mei 2021

in de zaak 200256H

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoeker

1    DE BESLISSING WAARVAN HERZIENING WORDT VERZOCHT

1.1    Het hof van discipline (hierna: het hof) verwijst naar zijn beslissing van 15 februari 2021 gewezen onder nummer 200256. Daarin is het artikel 13 beklag van verzoeker tegen de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) ongegrond verklaard.

De beslissing van het hof is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder nummer ECLI:NL:TAHVD:2021:36.

2    HET VERZOEK TOT HERZIENING

2.1    Op 12 maart 2021 heeft verzoeker per e-mail met bijlagen het hof verzocht om herziening van de beslissing van het hof van 15 februari 2021.

2.2    In een e-mailbericht van 22 maart 2021 heeft de griffie van het hof verzoeker bericht dat het hof eerst zal beoordelen of zijn herzieningsverzoek in behandeling kan worden genomen.

2.3    In een e-mailbericht van 16 april 2021 heeft de griffie van het hof verzoeker medegedeeld dat op 17 mei 2021 uitspraak zal worden gedaan. Ook heeft de griffie verzoeker bericht dat de vraag of zijn verzoek tot herziening in behandeling kan worden genomen op basis van de schriftelijke stukken in raadkamer wordt beoordeeld en het hof geen reden ziet hiervoor een mondelinge behandeling te houden.

2.4    In een e-mailbericht van 6 mei 2021 is aan verzoeker de samenstelling van de kamer doorgegeven.

2.5    Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld.

3    BEOORDELING

de mogelijkheid tot herziening

3.1    Het hof stelt voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld. De Advocatenwet voorziet evenmin in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Bij hoge uitzondering kan hierover anders worden geoordeeld. In dit verband is door het hof een herzieningsprotocol vastgesteld (verder: het herzieningsprotocol) dat is gepubliceerd op de website van het hof. Dit herzieningsprotocol is op dit herzieningsverzoek van toepassing.

3.2    In het herzieningsprotocol van het hof is onder 1.1 bepaald dat een verzoek tot herziening in beginsel niet-ontvankelijk is. Onder 1.2 zijn de uitzonderingen op deze regel geformuleerd en onder 1.3 is bepaald dat enkel advocaten, aan wie een maatregel is opgelegd in de betreffende beslissing, een beroep op die uitzonderingen uit 1.2 kunnen doen.

de beoordeling

3.3    Verzoeker is in de tuchtprocedure de klagende partij en geen advocaat aan wie een maatregel is opgelegd. Verzoeker kan dan ook geen beroep doen op de in het herzieningsprotocol opgenomen uitzonderingen. Op grond van het voorgaande zal het herzieningsverzoek van verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. Ook overigens kunnen de aangevoerde gronden niet tot herziening van de beslissing van 15 februari 2021 leiden nu die gronden zich richten op de motivering van de beslissing. Het is vaste jurisprudentie dat dergelijke motiveringsklachten geen schending opleveren van een fundamenteel rechtsbeginsel als gevolg waarvan niet kan worden gesproken van een eerlijke en onpartijdige behandeling van het hoger beroep (zie ECLI:NL:TAHVD:2015:271 en ELCLI:NL:TAHVD:2020:2013). Het middel van herziening is geen verkapt hoger beroep. 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

        - verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn herzieningsverzoek.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A.M. van Amsterdam en

L.H. Rammeloo, leden, en mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2021.

griffier    voorzitter   

De beslissing is verzonden op 17 mei 2021.