ECLI:NL:TAHVD:2021:37 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200279

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2021:37
Datum uitspraak: 15-02-2021
Datum publicatie: 16-02-2021
Zaaknummer(s): 200279
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Appelverbod. Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet is het niet mogelijk tegen een dergelijke beslissing in beroep te gaan en zal klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

van 15 februari 2021

in de zaak 200279

naar aanleiding van het beroep van :

klager

tegen

verweerder

1        DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

Het hof verwijst naar de verzetsbeslissing van 7 december 2020 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort ‘s-Hertogenbosch (zaaknummer: 20-255/DB/ZWB). In deze beslissing is het verzet ongegrond verklaard.

Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSHE:2020:112 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2        DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1        Het beroepschrift van klager tegen deze verzetsbeslissing is op 14 december 2020 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2        Verder bevat het dossier van het hof de e-mailberichten van de griffie van het hof aan klager van 14 december 2020 en 18 januari 2021 en het e-mailbericht van klager van 25 januari 2021.

3        BEOORDELING

3.1        Het beroep van klager is gericht tegen een beslissing van de raad waarin de raad het verzet van klager ongegrond heeft verklaard. Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet is het niet mogelijk tegen een dergelijke beslissing in beroep te gaan en zal klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.2        Bovendien voldoet het beroep van klager niet aan de eis dat de beroepsgronden binnen de beroepstermijn bij het hof moeten zijn ingediend (artikel 56 lid 1 en 3 Advocatenwet). Klager heeft met zijn e-mailbericht van 14 december 2020 de beslissing van de raad waartegen hij beroep instelt aan de griffie van het hof toegezonden, zonder enige toelichting en onderbouwing van het hoger beroep. De griffie van het hof heeft klager diezelfde dag bij e-mailbericht erop gewezen dat op grond van artikel 56 lid 1 en 3 van de Advocatenwet in het beroepschrift de gronden van het beroep moeten zijn vermeld en van een motivering moet zijn voorzien. Klager heeft aan deze voorwaarden niet (tijdig) voldaan.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart niet-ontvankelijk het hoger beroep van klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 7 december 2020, gewezen onder nummer 20-255/DB/ZWB.

Aldus beslist door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans en E.L. Pasma, leden, en mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2021.

griffier        voorzitter            

De beslissing is verzonden op 15 februari 2021.