ECLI:NL:TAHVD:2021:201 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210049
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2021:201 |
---|---|
Datum uitspraak: | 01-11-2021 |
Datum publicatie: | 02-11-2021 |
Zaaknummer(s): | 210049 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder zou onvoldoende hebben gecommuniceerd met klaagster en haar belangen onvoldoende hebben behartigd. Ongegrond. Verkorte bekrachtiging. |
BESLISSING
van 1 november 2021
in de zaak 210049
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 4 januari 2021 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 20-571/A/NH). In deze beslissing is de klacht van klaagster ten aanzien van klachtonderdeel e) gedeeltelijk gegrond verklaard en voor het overige ongegrond. Aan verweerder is geen maatregel opgelegd. Verder is verweerder veroordeeld in de betaling van het griffierecht.
1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2021:2 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beroepschrift van klaagster is op 3 februari 2021 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- het verweerschrift van verweerder.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 30 augustus
2021. Daar zijn de gemachtigde van klaagster en verweerder verschenen. De gemachtigde
van klaagster heeft klaagsters standpunt toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen,
die ook onderdeel uitmaken van het dossier van het hof.
3 FEITEN
3.1 In de beslissing van de raad zijn onder randnummer 2 de feiten vastgesteld. Er is in hoger beroep geen aanleiding deze feitenvaststelling te wijzigen. De door de raad vastgestelde feiten vormen dus ook in hoger beroep het uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht.
4 KLACHT
4.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder
het volgende.
a) Verweerder heeft door zijn gedragingen de belangen van klaagster geschaad dan wel
onvoldoende behartigd.
b) Verweerder heeft onvoldoende met klaagster gecommuniceerd.
c) Verweerder was niet gericht op de-escalatie.
d) Verweerder heeft tegen de wil van klaagster gehandeld.
e) Verweerder heeft onvoldoende kennis van zaken.
f) Verweerder heeft intimiderend opgetreden.
g) Verweerder had zijn waarneming niet (goed) geregeld.
h) Verweerder heeft de financiële aspecten niet goed toegelicht.
5 BEOORDELING
inhoudelijk
5.1 Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot
een andere beoordeling van de klacht te komen dan die van de raad. Het hof sluit zich
aan bij de beoordeling van de raad en neemt die over. Hetgeen in hoger beroep nog
(aanvullend) naar voren is gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Het hof verwerpt
de beroepsgronden van klaagster en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.
6 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
6.1 bekrachtigt de beslissing van 4 januari 2021 van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, gewezen onder nummer 20-571/A/NH.
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A.J. Louter, A.R.
Sturhoofd, R.N.E. Visser en Chr. H. van Dijk, leden, in tegenwoordigheid
van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2021.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 1 november 2021.