ECLI:NL:TAHVD:2020:68 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190139H

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2020:68
Datum uitspraak: 30-03-2020
Datum publicatie: 31-03-2020
Zaaknummer(s): 190139H
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk. Verzoeker is klager en hij kan dus geen herziening verzoeken.

BESLISSING

van 30 maart 2020

in de zaak 190139H

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoeker

1    DE BESLISSING WAARVAN HERZIENING WORDT VERZOCHT

1.1    Bij beslissing van 27 mei 2019, gewezen onder nummer 18-818, heeft de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) de klacht van verzoeker tegen [verweerster], advocaat te Utrecht (verder: verweerster), ongegrond verklaard. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2019:164.

1.2    Verzoeker heeft tegen de beslissing van de raad hoger beroep ingesteld bij het hof. Dit heeft geleid tot de beslissing van 10 januari 2020, gewezen onder nummer 190139, waarin de beslissing van de raad is bekrachtigd. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TAHVD:2020:22.

2    HET VERZOEK TOT HERZIENING

2.1    Het herzieningsverzoek van verzoeker is op 22 januari 2020 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van de brief van 14 februari 2020 van verweerster in de hoofdzaak.

2.3    Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken.

3    BEOORDELING

3.1    Het hof stelt voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld. De Advocatenwet voorziet evenmin in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter.

3.2    Bij uitzondering kan hierover anders worden geoordeeld als sprake is van een situatie waarin (art. 1.2 Herzieningsprotocol Hof van Discipline):

“a. feiten of omstandigheden aan het licht komen die:

– hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;

– bij de verzoeker vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn;

– het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat het hof tot een andere beslissing zou zijn gekomen als deze vóór de uitspraak bij het hof bekend zouden zijn geweest. Aan alle drie deze vereisten moet zijn voldaan.

b. in de procedure bij het hof geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden.”

3.3     Deze mogelijkheid is alleen geopend voor advocaten aan wie een maatregel is opgelegd (art. 1.3 Herzieningsprotocol Hof van Discipline). 

3.4    Het hof oordeelt dat verzoeker niet kan worden ontvangen in zijn herzieningsverzoek, omdat hij geen advocaat is ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard. Reeds op deze grond zal klager in zijn herzieningsverzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn herzieningsverzoek.

Aldus gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. G.C. Endedijk, M.P.C.J. van Bavel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2020.       

griffier        voorzitter   

De beslissing is verzonden op 30 maart 2020.