ECLI:NL:TAHVD:2020:238 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190080HH en 190237HH

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2020:238
Datum uitspraak: 27-11-2020
Datum publicatie: 01-12-2020
Zaaknummer(s): 190080HH en 190237HH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Eindbeslissing. Nadat het hof de herzieningsbeslissing heeft vernietigd omdat de herzieningskamer van het hof een wrakingsverzoek van verzoeker voorafgaand aan de herzieningsbeslissing niet in behandeling heeft genomen, dient het hof nog te oordelen over het herzieningsverzoek van de herzieningsbeslissing. Nu het wrakingsverzoek van de herzieningskamer inmiddels in behandeling is genomen en is afgewezen, heeft de herzieningskamer opnieuw een herzieningsbeslissing gewezen. Derhalve heeft verzoeker geen belang meer bij de herziening van de herzieningsbeslissing. Het herzieningsverzoek van de herzieningsbeslissing is niet-ontvankelijk.

BESLISSING

van 27 november 2020

in de zaak 190080HH en 190237HH

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoeker

1 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

1.1 Voor het verloop van de herzieningsprocedure tot 8 juni 2020 verwijst het hof naar de op die datum gegeven tussenbeslissing. Deze is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder ECLI:NL:TAHVD:2020:201.

1.2 Nadien heeft verzoeker op 26 oktober 2020 een akte van memorie tevens schriftelijke uitlating genomen en deze per brief van 11 november 2020 aangevuld. Daarna is het onderzoek gesloten en zijn de nadere berichten van verzoeker buiten beschouwing gelaten.

1.3 Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld.

1.4 De uitspraak in deze zaak is bepaald op heden.

2 VERDERE BEOORDELING VAN HET VERZOEK TOT HERZIENING

2.1 In de tussenbeslissing van 8 juni 2020 heeft het hof het volgende beslist:

- vernietigt de beslissing d.d. 30 maart 2020 van Hof van Discipline, gewezen onder nummers 190080H en 190237H;

- heropent de behandeling van het herzieningsverzoek in de zaak met nummers 190080H en 190237H en houdt die behandeling aan tot op het wrakingsverzoek d.d. 27 maart 2020 is beslist;

- zal het wrakingsverzoek d.d. 27 maart 2020 van verzoeker tegen mr. A.M. van Amsterdam, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. I.P.A. van Heijst doorsturen naar de wrakingskamer.

2.2 Bij beslissing van 2 oktober 2020 heeft het hof het wrakingsverzoek van

27 maart 2020 tegen de mrs. Van Amsterdam, Boumans en Van Heijst afgewezen en bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet in behandeling wordt genomen.

2.3 Bij deze stand van zaken (de beslissing van het hof van 30 maart 2020 is vernietigd en het wrakingsverzoek tegen de zetel is afgewezen) heeft het hof vervolgens het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond direct voorafgaand aan beslissing van het hof van 30 maart 2020. Daarop heeft het hof op 6 november 2020 alsnog beslist op het verzoek om herziening van de beslissing van 13 december 2019. Het hof heeft verzoeker in zijn herzieningsverzoek niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat verzoeker niet kan worden ontvangen in zijn herzieningsverzoek, omdat hij geen advocaat is ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard (zie: ECLI:NL:TAHVD:2020:228).

2.4 Gelet op deze gang van zaken is het hof van oordeel dat verzoeker geen belang meer heeft bij een verdere inhoudelijke behandeling van het onderhavige herzieningsverzoek nu reeds is beslist op het verzoek tot herziening van de beslissing van 13 december 2019. Op hetgeen verder nog door verzoeker is aangevoerd zal het hof dan ook niet ingaan daar het niet leidt tot een ander oordeel.

2.5 Het hof zal verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot herziening van de beslissing van 13 december 2019.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.P.C.J. van Bavel en G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2020.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 27 november 2020.