ECLI:NL:TAHVD:2020:203 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200098D en 200099D

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2020:203
Datum uitspraak: 05-10-2020
Datum publicatie: 06-10-2020
Zaaknummer(s): 200098D en 200099D
Onderwerp:
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
  • Maatregelen, subonderwerp: Schorsing
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing. 

BESLISSING

van 5 oktober 2020

in de zaken 200098D en 200099D

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

deken van de Orde van Advocaten Noord-Nederland

deken

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1    Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 9 maart 2020 in de zaken met nummer 19-710/AL/NN en 19-759/AL/NN/D, op deze datum aan partijen toegezonden. De raad heeft de dekenbezwaren gegrond verklaard, de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken onvoorwaardelijk opgelegd en verweerder veroordeeld in de proceskosten.

1.2    De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2020:68.

   DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het beroepschrift van verweerder is op 9 april 2020  ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken.

2.2    Het hof heeft partijen bericht dat bij de behandeling van de zaak op de zitting van 28 augustus 2020 de ontvankelijkheid van het hoger beroep aan de orde zou worden gesteld. Zowel de deken als verweerder hebben het hof bericht niet te zullen verschijnen.

3   DEKENBEZWAREN

In beide zaken:

De dekenbezwaren houden zakelijk weergegeven in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door niet te reageren op verzoeken van de deken in het kader van zijn klachtonderzoeken, waardoor verweerder de deken heeft belemmerd in zijn toezichthoudende taak.

4    BEOORDELING

Ontvankelijkheid

4.1    Artikel 56 Advocatenwet bepaalt dat hoger beroep binnen 30 dagen na de verzending van de beslissing van de raad moet worden ingesteld. Uiterlijk op de dertigste dag moet het beroepschrift in het bezit zijn van het hof. De uitspraak van de raad is op 9 maart 2020 aan verweerder verzonden. Dat betekent dat het beroepschrift op 8 april 2020 in het bezit van het hof had moeten zijn. Nu het beroepschrift door het hof eerst op 9 april 2020 is ontvangen, moet verweerder niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep.

4.2    Omdat de raad verweerder een onvoorwaardelijke schorsing van vier weken heeft opgelegd, zal het hof de ingangsdatum van de schorsing bepalen.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    verklaart verweerder niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 maart 2020 in de zaken met nummer 19-710/AL/NN en 19-759/AL/NN/D.

-     bepaalt dat de door de raad opgelegde schorsing ingaat op 1 december 2020, met dien verstande dat:

-    de onderhavige schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen;

-    verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat

-    de onderhavige schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. mrs. P.T. Gründemann, H. van Loo, A.A.H. Zegers en G.J.K. Elsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2020.

griffier        voorzitter                           

De beslissing is verzonden op 5 oktober 2020.