ECLI:NL:TAHVD:2019:66 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180101H

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2019:66
Datum uitspraak: 12-07-2019
Datum publicatie: 15-08-2019
Zaaknummer(s): 180101H
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager in hoofdzaak verzoekt om herziening van een uitspraak van het hof. De advocatenwet biedt geen rechtsmiddel tegen een beslissing van het hof en op grond van het herzieningsprotocol kan alleen een advocaat tegen wie een klacht door het hof gegrond is verklaard herziening vragen. Klager is niet-ontvankelijk.

BESLISSING

van 12 juli 2019

in de zaak 180101H

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoeker

1    DE BESLISSING WAARVAN HERZIENING WORDT VERZOCHT

1.1    Bij beslissing van 19 maart 2018, gewezen onder nummer 17-994/A/A, heeft de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van de klacht van verzoeker tegen [verweerder], advocaat te [plaats] (verder: verweerder), de onderdelen a, b, c, d en f gegrond verklaard. De klachtonderdelen e, g, h en i zijn ongegrond verklaard. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd. Verweerder is voorts veroordeeld in de betaling van het griffierecht ad € 50,- en een reiskostenvergoeding ad € 50,- aan verzoeker en de betaling van de proceskosten van € 1.000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2018:54.

1.2    Zowel eiser als verweerder hebben tegen de beslissing van de raad hoger beroep ingesteld bij het Hof van Discipline (verder: het hof). Dit heeft geleid tot de beslissing van 29 oktober 2018, gewezen onder nummer 180101, waarin verzoeker wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep en wat betreft het beroep van verweerder de beslissing van de raad is bekrachtigd voor zover die aan het oordeel van het hof was onderworpen.

2    HET VERZOEK TOT HERZIENING

2.1    Het verzoek, waarbij verzoeker het hof om herziening verzoekt van bovengenoemde beslissing van 29 oktober 2018, is op 3 december 2018 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van de raad op 5 februari 2018;

-    het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van het hof op 27 augustus 2018;

-    de brief van 24 december 2018 van verweerder in hoofdzaak.

2.3    Het hof heeft het verzoek mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 juni 2019, waar verzoeker en verweerder in hoofdzaak zijn verschenen.

3    BEOORDELING

3.1    Het hof stelt voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld. De Advocatenwet voorziet evenmin in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter.

3.2    Bij uitzondering kan hierover anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van het hoger beroep geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden (zie ook HvD 24 augustus 2015, 7417, ECLI_NL:TAHVD:2015:271). Deze mogelijkheid is alleen geopend voor advocaten ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard (art. 1 lid 4 Herzieningsprotocol Hof van Discipline). 

3.3     Het hof oordeelt dat verzoeker niet kan worden ontvangen in zijn herzieningsverzoek, omdat hij geen advocaat is ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard. Reeds op deze grond zal verzoeker in zijn herzieningsverzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn herzieningsverzoek.

Aldus gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2019.

griffier    voorzitter   

De beslissing is verzonden op 12 juli 2019.