ECLI:NL:TAHVD:2018:92 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180010

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2018:92
Datum uitspraak: 14-05-2018
Datum publicatie: 25-05-2018
Zaaknummer(s): 180010
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen sprake van het uitoefenen van ongeoorloofde druk door advocaat om klacht in te trekken. Begrijpelijk dat een advocaat tegen wie een klacht is ingediend zich terughoudend opstelt. Advocaat heeft de belangen van klager in de lopende zaken steeds behartigd. Klacht ongegrond. Bekrachtiging.

van 14 mei 2018

in de zaak 180010

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort 's-Hertogenbosch (verder: de raad) van 4 december 2017, onder nummer 17-617/DB/LI, aan partijen toegezonden op 5 december 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2017:208.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 januari 2018 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de e-mailberichten van klager van 15 en 16 februari 2018 met bijlagen;

-    de antwoordmemorie van verweerster van 19 februari 2018 met bijlagen.

2.3    Klager heeft op 15 februari 2018 per e-mail een verzoek om aanhouding gedaan. Dit verzoek is door het hof afgewezen bij brief van 21 februari 2018. De behandeling van de zaak heeft op de geplande datum, 12 maart 2018, doorgang gevonden. Klager en verweerster zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster klager chanteert door te stellen dat zij pas weer werkzaamheden voor klager kan verrichten als hij zijn klacht tegen haar intrekt;

2.    de kwaliteit van haar dienstverlening te wensen overlaat;

3.    verweerster de haar toekomende vrijheid voor het te voeren beleid heeft overschreden;

4.    verweerster tegenstrijdige belangen heeft behartigd;

5.    verweerster meerdere toevoegingen heeft aangevraagd voor dezelfde zaken;

6.    verweerster klager niet of onvoldoende heeft geïnformeerd dan wel zijn instemming niet heeft gevraagd of verkregen;

7.    verweerster  de dossiers niet voortvarend heeft opgepakt.

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

3.2    Verweerster heeft de zaken van klager onvoldoende voortvarend behandeld, waardoor hij aanzienlijke financiële en geestelijke schade heeft geleden en nog lijdt. Ook is de toegang tot de MSNP/WSNP hierdoor belemmerd of vertraagd.

3.3    Verweerster heeft in strijd met de in december 2016 gedane toezeggingen geen dagvaarding uitgebracht inzake de boedelscheiding.

3.4    Verweerster heeft geen voorlopige voorziening aangevraagd,  waardoor aanzienlijke financiële en psychische schade is ontstaan.

3.5    Verweerster heeft de zaak tegen S/L ten onrechte niet aangekaart (in verband met vermeend verschuldigd griffierechten), waardoor toegang tot MSNP/WSNP is belemmerd c.q. bemoeilijkt.

3.6    Het kantoor van verweerster doet veel zaken met de gemeente en dat is de reden (commercieel belang) dat zij geen procedure tegen de gemeente heeft willen aanspannen.

3.7    Verweerster heeft geen artikel 12 Sv procedure naar aanleiding van de valse aanklacht aanhangig gemaakt.

3.8    Verweerster weigert nog werkzaamheden voor klager te verrichten, ondanks zijn financiële en geestelijke schade. Klager voelt zich al vanaf december 2016 door verweerster gegijzeld c.q. gechanteerd. Het is niet mogelijk om naar een andere advocaat te gaan, omdat andere advocaten niet gaan werken voor een halve toevoeging.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 4 december 2017, onder nummer 17-617/DB/LI.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. G.J. Visser, W.A.M. van Schendel, A.A.H. Zegers en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2018.

griffier                        voorzitter            

De beslissing is verzonden op 14 mei 2018.