ECLI:NL:TAHVD:2017:93 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160325

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:93
Datum uitspraak: 29-05-2017
Datum publicatie: 08-06-2017
Zaaknummer(s): 160325
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Daarbij wordt opgemerkt dat klaagster, onbetwist, heeft gesteld dat verweerder meerdere mogelijkheden had om te achterhalen wie de piketadvocaat was en dat klaagster ook na 18.00 uur telefonisch bereikbaar was. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad.

Beslissing

van 29 mei 2017

in de zaak 160325

    naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 21 november 2016, gewezen onder nummer 16-540 en aan partijen toegezonden op 21 november 2016, waarbij de klacht gegrond is verklaard en geen maatregel is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2016:223. 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 december 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 april 2017, waar klaagster is verschenen. Verweerder is niet verschenen, maar heeft op 4 april 2017 aanhouding van de behandeling verzocht wegens ziekte. De door het hof opgevraagde doktersverklaring is evenwel niet door hem overgelegd, waarna het hof de mondelinge behandeling doorgang heeft laten vinden. Ter zitting heeft klaagster een kopie van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de raad op 19 september 2016 overgelegd.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de heer E. heeft bezocht zonder daarover vooraf met klaagster contact op te nemen.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft geoordeeld dat verweerder vooraf contact had moeten en kunnen opnemen met klaagster. Nu verweerder dit heeft nagelaten, acht de raad de handelswijze van verweerder onder de gegeven omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar en heeft de raad de klacht gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel.

5.2    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Daarbij wordt opgemerkt dat klaagster, onbetwist, heeft gesteld dat verweerder meerdere mogelijkheden had om te achterhalen wie de piketadvocaat was en dat klaagster ook na 18.00 uur telefonisch bereikbaar was. De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden dan ook verworpen en de beslissing van de raad wordt bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 21 november 2016, gewezen onder nummer 16-540.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot en M. Pannevis, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 29 mei 2017.