ECLI:NL:TAHVD:2017:223 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170049

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:223
Datum uitspraak: 24-11-2017
Datum publicatie: 06-12-2017
Zaaknummer(s): 170049
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen optreden eigen advocaat in strafzaak. Klager verwijt verweerster dat zij niets heeft gedaan met het omvangrijke strafdossier dat zij een dag voor de mondelinge behandeling van de strafzaak heeft ontvangen, dat zij het dossier niet aan klager heeft afgegeven en dat zij zich niet heeft onttrokken bij de rechtbank ondanks herhaalde verzoeken van klager daartoe. De klachtonderdelen zijn ook in hoger beroep ongegrond. Verweerster heeft klager het dossier digitaal verstrekt. Het is aan klager om aan te tonen welk belang hij heeft bij ontvangst van de papieren versie van het dossier. Klager is hierin niet geslaagd. Bekrachtiging.    

Beslissing

van 24 november 2017

in de zaak 170049

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 6 februari 2017, onder nummer 16-601, aan partijen toegezonden op 6 februari 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2017:14.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 21 februari 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 september 2017, waar klager en verweerster zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster niets heeft gedaan of willen doen met het omvangrijke strafdossier dat zij een dag voor de mondelinge behandeling van de strafzaak van klager heeft ontvangen,

b)    verweerster niet heeft gereageerd op het verzoek van klager om zijn dossier aan hem af te geven,

c)    verweerster zich niet heeft onttrokken bij de rechtbank Noord-Nederland ondanks herhaalde verzoeken van klager daartoe.

3.2    Ter toelichting van zijn klacht heeft klager nog het volgende naar voren gebracht.

Ad klachtonderdeel a)

3.3    Het dossier van klager was zeer omvangrijk en dat heeft hij ook meerdere malen aan verweerster aangegeven. Zij heeft echter niet naar hem geluisterd. Uiteindelijk heeft verweerster de dag voor de zitting van de griffie nadere stukken ontvangen. Dat was echter maar een fractie van wat er bij de rechtbank was. Ook klager zelf heeft nog stukken aan verweerster overhandigd. Met al deze aanvullende stukken heeft verweerster niets gedaan. Haar verzoek om aanhouding van de behandeling is afgewezen. Zij heeft geen goede verdediging gevoerd.

Ad klachtonderdeel b)

3.4    Klager erkent dat hij alle ontbrekende stukken digitaal van verweerster heeft ontvangen. Hij wilde echter het papieren dossier.

Ad klachtonderdeel c)

3.5    Klager heeft verweerster verzocht om zich uit de zaken te onttrekken bij de rechtbank. Dat heeft zij niet gedaan.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof voegt hier aan toe dat verweerster onweersproken heeft gesteld dat zij het dossier heeft opgevraagd bij de toenmalige advocaat van klager, toen zij de zaak van hem overnam en dat zij van de rechtbank stukken heeft ontvangen die zagen op de periode gelegen tussen het moment waarop de toenmalige advocaat van klager zich onttrok (eind 2014) en de aanvang van de rechtsbijstand door verweerster aan klager, waaronder de processen-verbaal van de getuigenverhoren die in die periode hadden plaatsgevonden.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Het hof overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b, inhoudende dat verweerster niet heeft gereageerd op het verzoek van klager om zijn dossier aan hem af te geven, dat vaststaat dat verweerster hem het dossier digitaal heeft verstrekt. Het is aan klager om aan te tonen welk belang hij heeft bij ontvangst van de papieren versie van het dossier. Klager is hierin niet geslaagd, zodat het hof dit klachtonderdeel, net als de raad, ongegrond acht.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 6 februari 2017, gewezen onder nummer 16-601.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, P.T. Gründemann, J.A. Schaap en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2017.

griffier    voorzitter           

De beslissing is verzonden op 24 november 2017.